In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee kinderen, [naam kind01] en [naam kind02], voor de duur van zes maanden. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 12 januari 2022 en diende ter ondersteuning van de omgang tussen de kinderen en hun vader. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat de omgang tussen de kinderen en de vader niet goed op gang kwam. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er slechts één van de zeven geplande omgangsmomenten heeft plaatsgevonden, en dat beide ouders bijgedragen hebben aan het afzeggen van afspraken.
De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, waarbij zij aangaf dat deze extra druk op haar leven legt en dat er in het afgelopen jaar weinig vooruitgang is geboekt. De vader steunt het verzoek van de GI, maar vraagt om daadwerkelijke hulp en ondersteuning in het komende jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen bedreigd wordt door het gebrek aan contact met de vader en dat er hulp nodig is om de omgang te verbeteren. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling voor zes maanden moet worden verlengd, met de verwachting dat de ouders zelf ook actief aan de omgangsregeling moeten werken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ouders zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan.