ECLI:NL:RBROT:2022:118
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering wegens niet inleveren van bankafschriften
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster wiens bijstandsuitkering was ingetrokken door het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis. De intrekking vond plaats op basis van een besluit van 24 november 2021, waarbij verzoeksters bijstandsuitkering per 28 juni 2021 werd ingetrokken omdat zij niet voldeed aan de inlichtingenplicht. Verzoekster had verklaard geen Nederlandse bankrekening te hebben, maar het college vermoedde dat zij wel over een Duitse bankrekening beschikte. Verzoekster werd verzocht om bankafschriften of bewijs van opheffing van deze rekening in te leveren, maar heeft hier niet op gereageerd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij geen verwijt kan worden gemaakt van het niet inleveren van de gevraagde stukken. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster voldoende mogelijkheden had om contact op te nemen met de bank en dat het college zorgvuldig had gehandeld door verzoekster meerdere keren de kans te geven om de ontbrekende stukken in te leveren. De voorzieningenrechter concludeerde dat de intrekking van de bijstandsuitkering rechtmatig was en dat er geen dringende redenen waren om bijstand te verlenen op grond van artikel 16 van de Participatiewet.