ECLI:NL:RBROT:2022:11702

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
9843750 VZ VERZ 22-5934
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde leerarbeidsovereenkomst en rechtsgeldigheid van einddatum in relatie tot cao

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster01], een leerling anesthesiemedewerker, en Stichting IJsselland Ziekenhuis. [verzoekster01] had een leerarbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die eindigde op 28 februari 2022. De vraag was of deze overeenkomst rechtsgeldig was beëindigd en of de einddatum in strijd was met de cao. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst van rechtswege was geëindigd op de afgesproken einddatum en dat het opnemen van deze einddatum niet in strijd was met de cao. De kantonrechter wees het verzoek van [verzoekster01] af, omdat er geen verplichting bestond voor IJsselland Ziekenhuis om de overeenkomst te verlengen, ook niet vanwege ziekte of coronabeperkingen. De kantonrechter concludeerde dat [verzoekster01] niet had aangetoond dat er een verlenging van de overeenkomst was toegezegd en dat de beëindiging van de overeenkomst niet in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. Tevens werd [verzoekster01] veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9843750 VZ VERZ 22-5934
datum uitspraak: 22 september 2022
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[verzoekster01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoekster,
gemachtigde: [naam01] ,
tegen
Stichting IJsselland Ziekenhuis,vestigingsplaats: Capelle aan den IJssel,
verweerster,
gemachtigde: mr. E.F.M. Schouten.
Partijen worden hierna aangeduid als [verzoekster01] en IJsselland Ziekenhuis.

1..Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift, door de rechtbank ontvangen op 27 april 2022, met bijlagen;
  • het verweerschrift, met een voorwaardelijk tegenverzoek, met bijlagen;
  • de door partijen overgelegde aanvullende bijlagen;
  • de pleitaantekeningen van de gemachtigde van IJsselland Ziekenhuis.
Op 25 augustus 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en hun gemachtigden besproken.

2..De feiten

2.1.
[verzoekster01] is per 4 maart 2019 toegelaten tot de opleiding van anesthesiemedewerker. Zij is op 1 september 2019 in dienst getreden bij IJsselland Ziekenhuis op basis van een leerarbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
2.2.
In de leerarbeidsovereenkomst staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“De leer-/arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor de duur van de opleiding tot anesthesiemedewerker. De leer-/arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op de dag van de beëindiging van de opleiding, doch uiterlijk op 28 februari 2022.”
2.3.
De cao Ziekenhuizen is op de leerarbeidsovereenkomst van toepassing. In de cao staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“ Artikel 7.2.3. Praktijkleerjaren
1. Na afronding van de bvp wordt de leerling toegelaten tot het eerste praktijkleerjaar. Gedurende de praktijkleerjaren wordt met de leerling-werknemer een leer- / arbeidsovereenkomst aangegaan.
2. In de lesperiode kunnen maximaal gemiddeld zeven lesuren per dag voorkomen.
3. Gedurende de praktijkleerjaren ontvangt de leerling, BBL-niveau 1 en 2, het in tabel 1 van dit hoofdstuk vermelde salaris (…)”
2.4.
[verzoekster01] is in de periode vanaf 17 september 2020 tot 15 februari 2021 afwezig geweest door ziekte. De bedrijfsarts heeft daarna geconstateerd dat [verzoekster01] vanaf 31 augustus 2021 verminderd belastbaar was voor een periode van twee tot drie maanden. Zij heeft sindsdien niet meer gewerkt.

3..Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekster01] verzoekt om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
a. de opzegging van IJsselland Ziekenhuis te vernietigen;
subsidiair
voor recht te verklaren dat er sprake is van een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst en dat IJsselland Ziekenhuis gehouden is arbeid aan te bieden en het loon door te betalen aan [verzoekster01] ;
primair en subsidiair
IJsselland Ziekenhuis te veroordelen tot betaling, binnen twee dagen na deze beschikking, van het loon vanaf 1 maart 2022 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, op basis van het loon van € 1.429,35 bruto, met overeengekomen emolumenten, de wettelijke verhoging en buitengerechtelijke incassokosten en met rente over al deze bedragen;
IJsselland Ziekenhuis te veroordelen in de proceskosten, met rente.
3.2.
[verzoekster01] legt het volgende aan dat verzoek ten grondslag. [verzoekster01] heeft met IJsselland Ziekenhuis een leerarbeidsovereenkomst gesloten. IJsselland Ziekenhuis dient deze overeenkomst op grond van de cao voor de duur van de opleiding aan te bieden. De eerder afgesproken einddatum is dan ook nietig, omdat deze in strijd is met de cao. De opleiding is vanwege ziekte en vertraging vanwege coronabeperkingen verlengd, zodat IJsselland Ziekenhuis langer een leerarbeidsovereenkomst moet aanbieden. IJsselland Ziekenhuis heeft ook steeds toegezegd dat [verzoekster01] in de gelegenheid zal worden gesteld haar opleiding af te maken. Voor zover de overeengekomen einddatum niet nietig is, kan IJsselland Ziekenhuis daar in redelijkheid geen beroep op doen. Aangezien nog sprake is van een leerarbeidsovereenkomst, dient IJsselland Ziekenhuis het overeengekomen loon aan [verzoekster01] te betalen.
3.3.
IJsselland Ziekenhuis is het niet eens met het verzoek en voert daartoe het volgende aan. Er bestaat op grond van de cao geen verplichting om gedurende de volledige opleiding van [verzoekster01] een leerarbeidsovereenkomst aan te bieden. De overeenkomst is dus van rechtswege geëindigd op 28 februari 2022. IJsselland Ziekenhuis betwist voorts dat zij heeft toegezegd dat de overeenkomst zou worden verlengd. Van strijd met de redelijkheid en billijkheid is ook geen sprake.

4..Het voorwaardelijk tegenverzoek en het verweer

4.1.
Voor het geval de kantonrechter het verzoek van [verzoekster01] toewijst en oordeelt dat tussen partijen nog steeds een arbeidsovereenkomst bestaat, verzoekt IJsselland Ziekenhuis, uitvoerbaar bij voorraad, om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden zonder toekenning van enige vergoeding aan [verzoekster01] , met veroordeling van [verzoekster01] in de proceskosten en de nakosten.
4.2.
IJsselland Ziekenhuis legt primair aan haar verzoek ten grondslag dat sprake is van disfunctioneren van [verzoekster01] . Door het gebrekkige functioneren en de andere gedragingen van [verzoekster01] kunnen collega’s niet op haar vertrouwen en lopen patiënten gevaar. Dit is meermaals met [verzoekster01] besproken, maar zij heeft onvoldoende potentie haar vaardigheden in voldoende mate te ontwikkelen. IJsselland Ziekenhuis stelt subsidiair dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en meer subsidiair dat een cumulatie van deze gronden tot ontbinding moet leiden.
4.3.
[verzoekster01] betwist dat sprake is van disfunctioneren en betwist dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Een combinatie van deze gronden kan evenmin tot een ontbinding van de leerarbeidsovereenkomst leiden.

5..De beoordeling

5.1.
Het verzoek van [verzoekster01] zal worden afgewezen, omdat IJsselland Ziekenhuis in de leerarbeidsovereenkomst een einddatum mocht opnemen en het laten eindigen van de overeenkomst niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De overeenkomst is dus op 28 februari 2022 van rechtswege geëindigd.
Einddatum niet nietig
5.2.
Artikel 3 van de leerarbeidsovereenkomst bepaalt dat de overeenkomst van rechtswege eindigt op de dag van de beëindiging van de opleiding, maar uiterlijk op 28 februari 2022. Deze bepaling is naar het oordeel van de kantonrechter niet in strijd met de cao en dus niet nietig. In artikel 7.2.3 van de cao staat dat gedurende de praktijkleerjaren met de leerling-werknemer een leerarbeidsovereenkomst wordt aangegaan. Daaruit volgt alleen welk type overeenkomst in deze periode moet worden gesloten. De cao geeft geen algemene verplichting om gedurende de volledige opleiding een leerarbeidsovereenkomst aan te bieden, ongeacht de duur daarvan. De overige bepalingen uit de cao geven daarvoor geen aanknopingspunten. Hoofdstuk 3 van de cao gaat (onder meer) over de duur van de arbeidsovereenkomst, maar daarin is een dergelijke verplichting niet opgenomen. Hoofdstuk 7 van de cao heeft betrekking op de salariëring en vakantiebijslag. Het is voor het te betalen salaris van belang wat voor soort overeenkomst is gesloten, zodat daar logischerwijs in artikel 7.2.3 melding van wordt gemaakt. Hoofdstuk 7 is dan ook geen lex specialis van hoofdstuk 3 waarin de duur van de overeenkomst nader wordt uitgewerkt.
Opleidingsovereenkomst geen onderdeel van de leerarbeidsovereenkomst
5.3.
In de leerarbeidsovereenkomst is dus bepaald wanneer de overeenkomst uiterlijk zal eindigen. [verzoekster01] heeft er nog op gewezen dat in de modelovereenkomst in de cao staat dat de opleidingsovereenkomst een integraal onderdeel uitmaakt van de leerarbeidsovereenkomst. De kantonrechter begrijpt dat dat er volgens [verzoekster01] toe moet leiden dat de overeenkomsten op grond van de cao dezelfde geldingsduur hebben. Zij wordt daarin niet gevolgd. In de cao staat namelijk dat de modellen voor de arbeidsovereenkomsten zijn vervallen en alleen als voorbeelden worden gepubliceerd op de website. IJsselland Ziekenhuis is dus niet gebonden aan de inhoud van deze modellen.
Eindigen leerarbeidsovereenkomst niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid
5.4.
Het had voor [verzoekster01] duidelijk moeten zijn dat de leerarbeidsovereenkomst op 28 februari 2022 zou eindigen. IJsselland Ziekenhuis heeft niet het vertrouwen gewekt dat de overeenkomst zou worden verlengd. Het enkele feit dat [verzoekster01] vertraging in haar opleiding heeft opgelopen, betekent niet dat de einddatum van de leerarbeidsovereenkomst mee opschuift. Dat verhoudt zich immers niet met de in de leerarbeidsovereenkomst opgenomen concrete einddatum waarbij juist geen uitzondering is gemaakt voor een langere duur van de opleiding. [verzoekster01] mocht dan ook niet zonder meer aannemen dat de overeenkomst met IJsselland Ziekenhuis na de einddatum zou worden voortgezet, zodat zij daar haar opleiding kon afronden.
5.5.
[verzoekster01] heeft onvoldoende onderbouwd dat IJsselland Ziekenhuis haar aanleiding heeft gegeven om een verlenging te verwachten. De eerste verlenging zou volgens haar in de e-mail van 21 september 2020 zijn toegezegd, maar daarin staat alleen dat [verzoekster01] na haar herstel de gelegenheid krijgt haar opleiding af te ronden. Dit wijst er vooral op dat [verzoekster01] na herstel weer bij IJsselland Ziekenhuis aan de slag kon. In de e-mail staat niets over een verlenging van de einddatum en ook niet voor welke termijn de verlenging zou gelden. Uit deze e-mail kan dan ook niet worden afgeleid dat [verzoekster01] haar opleiding bij IJsselland Ziekenhuis mocht afmaken ongeacht de duur daarvan of dat een andersoortige verlenging was afgesproken. [verzoekster01] heeft geen andere feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan zij redelijkerwijs mocht aannemen dat de overeenkomst toen zou worden verlengd.
5.6.
[verzoekster01] heeft daarnaast gesteld dat in de e-mails van 1 juni 2021 een verlenging van drie maanden is toegezegd, maar deze e-mails hebben alleen betrekking op de verlenging van de opleiding. Zoals reeds overwogen brengt dat niet direct een verlenging van de leerarbeidsovereenkomst mee. Dit geldt te meer omdat IJsselland Ziekenhuis in het gesprek op 27 mei 2021 expliciet te kennen heeft gegeven de overeenkomst van rechtswege op 28 februari 2022 te laten aflopen. In het feit dat IJsselland Ziekenhuis de verlenging van de opleiding heeft aangevraagd, kan dan ook geen stilzwijgend voornemen worden gezien om de afgesproken einddatum op te schuiven. Voor het opwekken van vertrouwen moeten partijen daar in ieder geval na 27 mei 2021 opnieuw over gesproken hebben. [verzoekster01] heeft niet onderbouwd dat een dergelijk gesprek heeft plaatsgevonden. In de aangehaalde e-mail van het IJsselland Ziekenhuis wordt de verlenging van drie maanden wel genoemd, maar dat gaat over de afspraken over de te volgen modules naar aanleiding van de voor de opleiding gegeven verlenging. Die afspraken waren nog geruime tijd voor de einddatum. Daaruit volgt dus niet dat ook de leerarbeidsovereenkomst drie maanden langer zou duren.
5.7.
Dat het urenaantal van [verzoekster01] omlaag is gegaan, maakt voorts niet dat van IJsselland Ziekenhuis op grond van goed werkgeverschap een verlenging mag worden verwacht. De verlaging van 36 uur naar 32 uur heeft op verzoek van [verzoekster01] plaatsgevonden. IJsselland Ziekenhuis heeft er in de bevestiging van de verlaging op gewezen dat de overige arbeidsvoorwaarden ongewijzigd blijven. Voor zover [verzoekster01] meent dat IJsselland Ziekenhuis dit expliciet met [verzoekster01] had moeten bespreken, wordt zij daarin niet gevolgd. [verzoekster01] had zelf moeten begrijpen dat de teruggang in uren mogelijk consequenties zou hebben voor haar opleidingstraject. Zij had immers minder uren om hetzelfde te doen. Zij mocht er dan ook niet direct van uitgaan dat de duur van de overeenkomst zou worden verlengd.
5.8.
Het goed werkgeverschap brengt voorts niet mee dat de overeenkomst moet voortduren omdat [verzoekster01] door ziekte en Covid-19 beperkingen op de OK vertraging heeft opgelopen. [verzoekster01] is immers zelf verantwoordelijk voor de tijdige afronding van haar opleiding. Daar komt bij dat IJsselland Ziekenhuis van meerdere medewerkers signalen heeft ontvangen dat het functioneren van [verzoekster01] onvoldoende is en dat er bij [verzoekster01] sprake is van een disbalans tussen werk en privé. De medewerkers hebben aan de hand van meerdere voorbeelden benoemd wat er bij [verzoekster01] niet goed gaat. IJsselland Ziekenhuis heeft de geconstateerde problemen meermaals met [verzoekster01] besproken, maar heeft ook daarna nog meldingen over [verzoekster01] ontvangen. Tegen deze achtergrond kan niet worden geoordeeld dat IJsselland Ziekenhuis gehouden was [verzoekster01] na de einddatum gelegenheid te bieden haar opleiding af te ronden. Het laten eindigen van de overeenkomst is dan ook niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Conclusie
5.9.
De arbeidsovereenkomst is dus van rechtswege geëindigd op 28 februari 2022. Van een opzegging is geen sprake. De primaire en subsidiaire verzoeken zullen daarom worden afgewezen. [verzoekster01] kan evenmin aanspraak maken op doorbetaling van het loon vanaf 1 maart 2022, zodat ook dit deel van de verzoek zal worden afgewezen. Aan het voorwaardelijk tegenverzoek wordt niet toegekomen.
Proceskosten
5.10.
[verzoekster01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van IJsselland Ziekenhuis tot vandaag vast op € 747,- aan salaris voor de gemachtigde. Voor kosten die IJsselland Ziekenhuis maakt na deze uitspraak moet [verzoekster01] ook een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).

6..De beslissing

De kantonrechter,
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2.
veroordeelt [verzoekster01] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van IJsselland Ziekenhuis begroot op € 747,- aan salaris gemachtigde;
6.3.
verklaart bovengenoemde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
33945