In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster01], een leerling anesthesiemedewerker, en Stichting IJsselland Ziekenhuis. [verzoekster01] had een leerarbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die eindigde op 28 februari 2022. De vraag was of deze overeenkomst rechtsgeldig was beëindigd en of de einddatum in strijd was met de cao. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst van rechtswege was geëindigd op de afgesproken einddatum en dat het opnemen van deze einddatum niet in strijd was met de cao. De kantonrechter wees het verzoek van [verzoekster01] af, omdat er geen verplichting bestond voor IJsselland Ziekenhuis om de overeenkomst te verlengen, ook niet vanwege ziekte of coronabeperkingen. De kantonrechter concludeerde dat [verzoekster01] niet had aangetoond dat er een verlenging van de overeenkomst was toegezegd en dat de beëindiging van de overeenkomst niet in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. Tevens werd [verzoekster01] veroordeeld in de proceskosten.