Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Voorafgaande veroordeling
3..Vordering
- primair het vaststellen van het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat op € 3.410,- en subsidiair het vaststellen van het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat op € 129.452,40;
- het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel tot een bedrag van € 3.410,-.
4..Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
5..Vaststelling van de betalingsverplichting
€ 3.410,-aan de staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Bij deze beslissing zijn de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in aanmerking genomen.
6..Toepasselijke wettelijke voorschriften
7..Bijlage
8..Beslissing
€ 3.410,00(zegge:
drieduizend vierhonderdtien euro);
€ 3.410,00(zegge:
Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
68(zegge:
achtenzestig)
dagen.