ECLI:NL:RBROT:2022:11513

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
10-287953-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor diefstal in vereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1969, die beschuldigd werd van diefstal in vereniging. De verdachte was samen met zijn partner in een Albert Heijn in Schiedam en heeft daar acht flesjes Lipton Ice Tea weggenomen. De officier van justitie, mr. X.C. van Balen, eiste een gevangenisstraf van één maand met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij de verklaringen van de aangever en de medeverdachte zijn meegewogen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig was in zijn verklaring dat hij de producten had teruggelegd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan winkeldiefstal, en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van het feit of de verdachte uitsloten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van één maand op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-287953-22
Datum uitspraak: 7 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1969,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. G.S.J. van Gestel, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 november 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. X.C. van Balen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient van het hem ten laste gelegde feit vrijgesproken te worden. De verdachte heeft verklaard dat hij de producten in de winkel heeft teruggelegd. De stills van de camerabeelden sluiten niet uit dat deze verklaring van de verdachte klopt, omdat er tussen de in het proces-verbaal weergegeven stills van de beveiligingscamera’s telkens tijd zit waarin de spullen teruggelegd kunnen zijn.
4.1.2.
Beoordeling
Het staat vast dat de verdachte op 9 oktober 2022 samen met zijn partner, medeverdachte [medeverdachte01] , in de Albert Heijn in Schiedam is geweest. Uit de verklaringen die door de aangever [aangever01] zijn afgelegd, blijkt dat de verdachte samen met zijn partner acht flesjes Lipton Ice Tea heeft weggenomen. Door aangever [aangever01] is gezien dat de verdachte de producten wegstopte in zijn jas. Door medeverdachte [medeverdachte01] is verklaard dat zij één flesje bij de kassa heeft afgerekend en dat de rest zich onder de jas van de verdachte bevond.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op het wegnemen van de flesjes Lipton Ice Tea met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De ter terechtzitting door de verdachte gegeven verklaring dat hij de producten in de winkel heeft teruggelegd, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Deze verklaring strookt niet met de hiervoor geschetste handelswijze van de verdachte en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte01] . Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt niet dat de verdachte de flesjes op enig moment heeft teruggelegd, terwijl eveneens niet blijkt dat de verdachte niet continu in beeld is geweest. Dat bij de beschreven beelden geen tijdstippen staan vermeld, maakt dit niet anders. Daar komt bij dat de verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank, door de flesjes onder zijn jas weg te stoppen, een zodanige feitelijke heerschappij over de flesjes heeft verschaft dat de wegneming van de flesjes – en daarmee de diefstal – reeds op dat moment als voltooid kan gelden (vergelijk Hoge Raad 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2627).
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. Het verweer tot vrijspraak wordt dan ook verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 9 oktober 2022 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met een ander,
flesjes Lipton Ice Tea, die
aan de Albert Heijn gevestigd aan het [adres delict01] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. Door het handelen van de verdachte heeft hij er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van anderen. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat naast overlast, ook schade voor het desbetreffende bedrijf veroorzaakt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 november 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat zij bij afzonderlijk vonnis van heden de verdachte voor enkele soortgelijke strafbare feiten veroordeelt tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 november 2022. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank ziet, zoals door de verdediging is verzocht, geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. De rechtbank vindt de eis van de officier van justitie passend en zal die volgen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op het artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Sengezken, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 december 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 9 oktober 2022 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meer flesjes Lipton Ice Tea, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan de Albert Heijn gevestigd aan het [adres delict01] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;