ECLI:NL:RBROT:2022:11482

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
2 januari 2023
Zaaknummer
10054130 \ CV EXPL 22-25412
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van verrichte werkzaamheden met betwisting van de gedaagde

In deze zaak heeft eiser, handelend onder de naam [handelsnaam01], een vordering ingesteld tegen gedaagde, handelend onder de naam [handelsnaam02], voor betaling van verrichte werkzaamheden. De werkzaamheden, die bestonden uit het plaatsen van kozijnen voor verschillende bouwprojecten, zijn uitgevoerd in de periode van januari 2020 tot en met 8 april 2021. Eiser heeft een totaalbedrag van € 2.439,50 in rekening gebracht voor 72,5 gewerkte uren, inclusief parkeerkosten. Gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat eiser gesjoemeld heeft met de gewerkte uren en fouten heeft gemaakt bij de uitvoering van de werkzaamheden. Gedaagde stelt dat hij hierdoor schade heeft geleden en dat hij een tegenvordering heeft die hij kan verrekenen met de facturen van eiser.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 november 2022 waren beide partijen aanwezig, evenals de gemachtigde van eiser en een tolk. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gehoord en geconcludeerd dat gedaagde de hoofdsom aan eiser moet betalen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde zijn betwisting onvoldoende heeft onderbouwd en dat eiser recht heeft op betaling van het gevorderde bedrag. Ook de stelling van gedaagde dat hij een tegenvordering heeft, werd verworpen, omdat hij niet kon aantonen dat eiser ondeugdelijk werk heeft geleverd.

De kantonrechter heeft de buitengerechtelijke incassokosten en rente toegewezen aan eiser, evenals de proceskosten die gedaagde moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde onmiddellijk moet betalen, ook al kan hij in hoger beroep gaan. De beslissing van de kantonrechter is in het openbaar uitgesproken op 23 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10054130 \ CV EXPL 22-25412
datum uitspraak: 23 december 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01] ,die handelt onder de naam [handelsnaam01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde01], die handelt onder de naam [handelsnaam02] ,
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 9 augustus 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de e-mail van [gedaagde01] van 16 november 2022, met bijlage.
1.2.
Op 21 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren beide partijen aanwezig. Aan de zijde van [eiser01] waren verder aanwezig [naam01] , namens de gemachtigde, en [naam02] , tolk. Aan de zijde van [gedaagde01] was verder aanwezig [naam03] .

2..De feiten

2.1.
[eiser01] heeft in de periode van januari 2020 tot en met 8 april 2021 in opdracht van [gedaagde01] werkzaamheden verricht voor een aantal bouwprojecten, waaronder bouwprojecten in Terneuzen en Den Haag. De werkzaamheden hebben onder meer bestaan uit het plaatsen van kozijnen.
2.2.
Voor werkzaamheden verricht in de periode van 21 maart tot en met 8 april 2021 heeft [eiser01] in totaal 72,5 uren aan [gedaagde01] in rekening gebracht, voor een totaalbedrag (inclusief parkeerkosten) van € 2.439,50.

3..Het geschil

3.1.
[eiser01] eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan hem te betalen € 3.054,13 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 2.439,50, rente van € 248,70 (berekend tot en met 9 augustus 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 365,93.
3.2.
[eiser01] baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] is de hoofdsom verschuldigd op grond van een overeenkomst van opdracht met [eiser01] . Doordat [gedaagde01] niet betaald heeft, heeft [eiser01] schade geleden, in de vorm van buitengerechtelijke incassokosten en rente.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [eiser01] heeft gesjoemeld met de gewerkte uren die hij in rekening heeft gebracht. Daarnaast heeft hij fouten gemaakt bij de uitvoering van de werkzaamheden. Het bedrijf dat [gedaagde01] opdracht had gegeven voor het project in Terneuzen, [bedrijf01] , heeft [gedaagde01] daarom niet volledig uitbetaald.

4..De beoordeling

De hoofdsom
4.1.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat [gedaagde01] de gehele hoofdsom aan [eiser01] moet betalen, om de volgende redenen.
De juistheid van de urenbriefjes
4.2.
[gedaagde01] betwist dat hij de hoofdsom verschuldigd is, omdat [eiser01] niet het aantal uren gewerkt zou hebben dat in rekening is gebracht. [eiser01] moest elke week aan [gedaagde01] urenbriefjes overleggen, waarin het aantal uren was vermeld dat [eiser01] in de voorafgaande week gewerkt had. [gedaagde01] heeft niet betwist dat [eiser01] die urenbriefjes steeds heeft overgelegd, maar volgens [gedaagde01] klopt het aantal uren dat vermeld is in de urenbriefjes niet.
4.3.
[gedaagde01] heeft zijn betwisting naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd. Hij heeft op geen enkele manier duidelijk gemaakt voor welke dagen [eiser01] teveel gewerkte uren zou hebben opgegeven en om hoeveel uur het zou gaan. Hij heeft bijvoorbeeld geen urenbriefjes in het geding gebracht die betrekking hebben op de periode waar het hier om gaat. Volgens [gedaagde01] kan aan de hand van tolbriefjes van de toltunnel in de buurt van Terneuzen worden aangetoond dat [eiser01] op bepaalde dagen minder heeft gewerkt dan opgegeven, maar hij heeft ook die tolbriefjes niet overgelegd. Dit alles betekent dat [eiser01] recht heeft op betaling van het bedrag dat hij vordert.
Verrekening of opschorting?
4.4.
Verder heeft [gedaagde01] aangevoerd dat [eiser01] de opgedragen werkzaamheden ondeugdelijk zou hebben uitgevoerd en dat [gedaagde01] als gevolg daarvan schade heeft geleden. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde01] meent dat hij om die reden een tegenvordering heeft op [eiser01] . Verder begrijpt de kantonrechter dat [gedaagde01] meent dat hij die tegenvordering kan verrekenen met de facturen van [eiser01] , of dat hij betaling van de facturen van [eiser01] kan opschorten totdat [eiser01] de tegenvordering betaald heeft.
4.5.
Voor zover [gedaagde01] bedoeld heeft een beroep op verrekening of opschorting te doen, moet allereerst worden vastgesteld of [gedaagde01] een opeisbare vordering heeft op [eiser01] . Het is aan [gedaagde01] om te stellen dat dat het geval is en om die stelling te onderbouwen. Als [gedaagde01] niet kan aantonen dat hij een opeisbare tegenvordering heeft, dan kan hij ook niet verrekenen of opschorten.
4.6.
Uit de stukken die [gedaagde01] heeft overgelegd blijkt niet dat [eiser01] ondeugdelijk werk heeft geleverd. Uit hetgeen [gedaagde01] tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard blijkt eerder het tegenovergestelde. Zo heeft [gedaagde01] verklaard dat [eiser01] op verzoek van [gedaagde01] heeft meegeholpen om uitvoeringsfouten te herstellen en dat [gedaagde01] hem voor de uren die [eiser01] daaraan heeft besteed, heeft betaald. Daaruit lijkt te volgen dat [gedaagde01] op dat moment niet vond dat het aan [eiser01] lag dat er fouten waren gemaakt. Daarnaast heeft [gedaagde01] verklaard dat hij graag had gewild dat [eiser01] zijn werkzaamheden na 8 april 2021 nog had voortgezet; ook dat wijst er niet op dat [gedaagde01] ontevreden was over de kwaliteit van het door [eiser01] geleverde werk.
4.7.
Mogelijk hebben andere personen die [gedaagde01] op het project in Terneuzen heeft laten werken fouten gemaakt bij de uitvoering, maar uit niets blijkt dat [eiser01] verantwoordelijk was voor de manier waarop die personen hun werk deden. Ook als er door anderen fouten zijn gemaakt, dan betekent dat dus nog niet dat [eiser01] tekort is geschoten.
4.8.
Bovendien heeft [eiser01] een verklaring overgelegd van [bedrijf01] , waarin die verklaart dat [eiser01] de enige vakbekwame monteur was die door [gedaagde01] op het project in Terneuzen was gezet en dat [eiser01] de werkzaamheden te allen tijde goed heeft verricht.
4.9.
Op grond van het bovenstaande kan niet worden aangenomen dat [gedaagde01] een tegenvordering heeft op [eiser01] vanwege ondeugdelijk werk. Daarom kan [gedaagde01] niet met succes een beroep doen op verrekening of opschorting.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.10.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen. De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van [eiser01] volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] deze stellingen niet heeft betwist.
Proceskosten
4.11.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 108,31 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 436,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 218,00 tarief). Dit is totaal € 788,31. Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 109,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen € 3.054,13 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 2.439,50 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van [eiser01] tot vandaag vastgesteld op € 788,31;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
[33179/52890]