ECLI:NL:RBROT:2022:11429
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing Wob-verzoek inzake vacature informatie door Erasmus Universiteit Rotterdam
In deze zaak heeft eiser, een individu uit [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen het besluit van het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam, dat zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) heeft afgewezen. Het primaire besluit van 17 september 2021 wees het verzoek af, omdat er geen documenten waren die betrekking hadden op de door eiser genoemde functie van audiovisueel medewerker. In het bestreden besluit van 28 april 2022 verklaarde verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij wel degelijk aanwezig was bij de hoorzitting en dat het bestreden besluit onterecht was.
De rechtbank heeft op 12 december 2022 de zaak behandeld. Eiser had in zijn Wob-verzoek zeven vragen gesteld over een vacature die via uitzendbureau Randstad was gepubliceerd. Verweerder heeft in bezwaar erkend dat er een vacature was, maar stelde dat deze betrekking had op een andere functie. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet-ontvankelijk was verklaard zonder een inhoudelijke beoordeling van het Wob-verzoek. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar ongegrond, maar oordeelde dat eiser recht had op terugbetaling van het griffierecht.
De rechtbank benadrukte dat de Wob op het moment van het bestreden besluit nog van toepassing was, en dat de late indiening van stukken door eiser niet in strijd was met de goede procesorde. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat er geen documenten onder hem berusten die betrekking hebben op de functie van audiovisueel medewerker. De rechtbank heeft de zaak zelf afgedaan door het bezwaar ongegrond te verklaren en het verzoek om schadevergoeding af te wijzen.