In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Qastello, eiseres in conventie, en drie gedaagden, die als huurders van een woning in Alblasserdam betrokken zijn. Qastello vorderde een bedrag van € 3.264,43 van de gedaagden wegens huurachterstand, die was ontstaan door niet-betaalde huur. De gedaagden hebben de huurovereenkomst per 30 juni 2021 opgezegd en voerden aan dat zij recht hadden op huurprijsvermindering vanwege een muizenplaag in de woning. De gedaagden stelden dat deze muizenplaag hen hinderde in het huurgenot en dat dit een gebrek vormde dat recht gaf op huurprijsvermindering. De kantonrechter oordeelde echter dat de verantwoordelijkheid voor het bestrijden van de muizenplaag bij de gedaagden lag, en dat zij niet voldoende hadden aangetoond dat er sprake was van uitzonderlijke omstandigheden die huurprijsvermindering rechtvaardigden. De vordering van Qastello werd toegewezen, en de gedaagden werden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden ook aan de gedaagden opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.