ECLI:NL:RBROT:2022:11336

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
10189852 / VV EXPL 22-469
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een kort geding en proceskostenveroordeling

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser, aangeduid als [verzoeker01], had een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, INT B.V. De procedure was gepland voor 2 december 2022, maar de eiser heeft de zaak op 1 december 2022 ingetrokken via e-mail. INT B.V. heeft echter verzocht om een beslissing over de proceskosten, omdat zij van mening was dat de eiser nodeloos kosten had gemaakt door haar op te roepen voor het kort geding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de intrekking van de zaak tijdig was en dat de gedaagde partij recht had op een beslissing over de proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat de eiser inderdaad nodeloos kosten had veroorzaakt voor INT B.V. en heeft de eiser veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 498,00. De uitspraak benadrukt het belang van de regels omtrent intrekking van een kort geding en de rechten van de gedaagde partij in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10189852 / VV EXPL 22-469
datum uitspraak: 20 december 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker01],
wonende in [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. J. de Groot, advocaat te Amstelveen,
tegen
INT B.V.,
gevestigd in Vlaardingen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. drs. T.G.L.M. Meevis, advocaat te Eindhoven.
De partijen worden hierna ‘ [verzoeker01] ’ en ‘INT’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding, met bijlagen, die niet is uitgebracht omdat INT vrijwillig in de procedure is verschenen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de e-mail van 1 december 2022 van [verzoeker01] , waarin is medegedeeld dat het kort geding wordt ingetrokken;
  • de e-mail van 13 december 2022 van INT, waarin is medegedeeld dat INT een beslissing wenst over de proceskosten;
  • de e-mail van 19 december 2022 van [verzoeker01] , met een reactie op het verzoek van INT om een beslissing over de proceskosten.

2..De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 9.1 van het Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken, kanton (hierna: het Procesreglement) kan de eisende partij de zaak intrekken tot het moment dat deze is uitgeroepen. Als de gedaagde partij na intrekking van de zaak tijdig aan de eisende partij en de kantonrechter meedeelt dat zij een beslissing over de proceskosten wenst, komt de aanhangigheid van de zaak niet te vervallen en beslist de kantonrechter over de proceskosten. De gedaagde partij moet deze mededeling doen binnen veertien dagen na de datum waartegen zij was opgeroepen.
2.2.
De mondelinge behandeling in deze zaak was gepland op 2 december 2022. [verzoeker01] heeft de zaak bij e-mail van 1 december 2022 dan ook tijdig ingetrokken. De vordering van [verzoeker01] behoeft daardoor geen verdere bespreking.
2.3.
INT heeft de kantonrechter bij e-mail van 13 december 2022 verzocht om een beslissing over de proceskosten, aangezien [verzoeker01] - zo stelt INT - INT nodeloos op kosten heeft gejaagd door haar op te roepen voor dit kort geding.
2.4.
INT heeft haar verzoek om een beslissing over de proceskosten gelet op het bepaalde in artikel 9.1 van het Procesreglement tijdig gedaan. Dat artikel stelt, anders dan [verzoeker01] ongemotiveerd heeft aangevoerd, niet het vereiste dat INT de kantonrechter had moeten verzoeken om een datum voor behandeling. Verder is de kantonrechter, anders dan [verzoeker01] , van oordeel dat [verzoeker01] INT in deze zaak nodeloos op kosten heeft gejaagd. INT heeft immers een conclusie van antwoord genomen en pas naar aanleiding daarvan heeft [verzoeker01] de zaak ingetrokken. Dat INT zich, gezien het uitgebreide verweer in dit kort geding, mogelijk tijd kan besparen in een eventueel door [verzoeker01] op te starten bodemprocedure, zoals [verzoeker01] heeft gesteld, kan niet tot een andere conclusie leiden. Die tijdsbesparing neemt immers niet weg dat INT
in de onderhavige procedurenodeloos kosten heeft gemaakt. Bovendien staat op dit moment geenszins vast dat er ook een bodemprocedure zal volgen. [verzoeker01] moet daarom de proceskosten van INT betalen. De kantonrechter stelt die kosten tot vandaag vast op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde van INT.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verstaat dat de vordering van [verzoeker01] geen verdere bespreking behoeft;
3.2.
veroordeelt [verzoeker01] in de proceskosten, aan de kant van INT tot vandaag vastgesteld op € 498,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
38671