In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser01], rechtsopvolger onder algemene titel van [naam01], en het Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam (Erasmus MC). De procedure betreft een niet-ontvankelijkverklaring van de eisende partij, waarbij de kantonrechter oordeelt dat [eiser01] niet rechtsgeldig in het geding is verschenen. De gemachtigde van [eiser01], mr. P.E.M. Baur, heeft zonder deugdelijke machtiging een procedure op naam van [eiser01] gestart, wat leidt tot de niet-ontvankelijkverklaring van de vordering.
Daarnaast heeft het Erasmus MC aanspraak gemaakt op een reële proceskostenveroordeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die deze kostenveroordeling rechtvaardigen, aangezien [eiser01] en mr. Baur niet hebben gereageerd op de stellingen van het Erasmus MC. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eiser01] zijn gebaseerd op onjuiste feiten en stellingen, en dat er sprake is van misbruik van procesrecht. Hierdoor is het redelijk dat mr. Baur de reële proceskosten van het Erasmus MC moet betalen.
De kantonrechter heeft de reële proceskosten vastgesteld op € 11.759,43 inclusief btw, en deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De wettelijke rente over dit bedrag zal vanaf de vijftiende dag na de uitspraak verschuldigd zijn. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke machtiging bij het voeren van procedures en de gevolgen van het niet naleven van deze vereisten.