Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[naam01] ,
en
1.[naam03] ,
en
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 28 november 2022, is een kort geding aanhangig gemaakt door eisers [naam01] en [naam02] tegen gedaagden [naam03], [naam04] en de vennootschap onder firma [horecagelegenheid01]. De eisers vorderen ontruiming van een bedrijfsruimte op basis van artikel 7:295 BW. Tijdens de mondelinge behandeling hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en is er ruimte gegeven voor mediation. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering tot ontruiming niet toewijsbaar is, omdat de gronden in de opzeggingsbrief onvoldoende zijn om een beëindigingsvordering in een bodemprocedure te ondersteunen. De kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomst van kracht blijft totdat er een onherroepelijke beslissing is genomen. De vordering is afgewezen, en eisers zijn veroordeeld in de proceskosten. In reconventie is een ordemaatregel opgelegd waarbij eisers verplicht worden om twee brievenbussen te plaatsen, en de gevorderde dwangsom is afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen.