In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een arbeidsongeval waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. D. van Doorn, een vordering heeft ingesteld tegen zijn werkgever, Matrans Marine Services, vertegenwoordigd door mr. Y.M.M. Ooijkaas. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 15 juli 2022, waarin de kantonrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende duidelijkheid was over de werkzaamheden die de eiser had verricht vanaf 31 december 1996. De partijen hebben vervolgens aanvullende aktes ingediend om de aard, frequentie en methodiek van de werkzaamheden van de eiser te verduidelijken.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkzaamheden van de eiser, die variëren van het sjorren van stukgoed en breakbulk tot heftruck rijden en magazijnbeheer, in grote lijnen zijn uitgevoerd. De frequentie van deze werkzaamheden is door beide partijen besproken, waarbij de eiser gemiddeld 1 tot 1,5 uur per dag op de heftruck reed en dagelijks betrokken was bij het sjorren van lading. De kantonrechter heeft ook de methodieken van de werkzaamheden beoordeeld, zoals het gebruik van verschillende materialen en gereedschappen, en de fysieke belasting die deze werkzaamheden met zich meebrachten.
De zaak is verwezen naar een deskundige om te beoordelen in hoeverre de gezondheidsproblemen van de eiser verband houden met de verrichte werkzaamheden. De partijen zijn uitgenodigd om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige en de vragen die aan deze deskundige moeten worden voorgelegd. De volgende zitting is gepland op 25 januari 2023, waar partijen hun standpunten schriftelijk kunnen indienen.