In deze zaak heeft Golden Tulip Alkmaar B.V. (hierna: Golden Tulip) een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor het betalen van een openstaande factuur van € 2.077,84, plus handelsrente en buitengerechtelijke kosten. De factuur betreft kosten voor hotelovernachtingen en gerelateerde diensten die [gedaagde01] heeft afgenomen in februari 2020. Golden Tulip heeft de vordering gebaseerd op het feit dat [gedaagde01] de factuur niet heeft betaald, ondanks aanmaningen. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 november 2022 heeft [gedaagde01] aangevoerd dat hij de overeenkomst niet voor zichzelf, maar namens [bedrijf01] heeft gesloten, en dat de kosten door [bedrijf01] zouden worden gedragen.
De kantonrechter heeft beoordeeld of er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Golden Tulip en [gedaagde01]. De rechter concludeert dat uit de overgelegde stukken blijkt dat [gedaagde01] de overeenkomst voor zichzelf heeft gesloten, aangezien er geen bewijs is dat hij namens [bedrijf01] handelde. De rechter wijst de vordering van Golden Tulip toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten en wettelijke handelsrente, omdat aan alle voorwaarden voor toewijzing is voldaan. Tevens wordt [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.031,41. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.