In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 november 2022 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als [naam kind01]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 2 november 2022 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank, waarin zij verzoekt om de uithuisplaatsing van [naam kind01] binnen het netwerk, specifiek bij de grootmoeder. De moeder van [naam kind01] is niet verschenen tijdens de zitting, terwijl de grootmoeder en een vertegenwoordiger van de GI wel aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] sinds 31 oktober 2022 bij de grootmoeder verblijft en dat het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de moeder. Eerder was [naam kind01] onder toezicht gesteld en was er een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin, maar dit bleek niet meer in het belang van het kind. De grootmoeder heeft aangegeven met liefde voor [naam kind01] te willen zorgen en dat een plaatsing in een Kamertrainingscentrum overbodig is, gezien de huidige situatie.
De kinderrechter heeft op basis van de feiten en de mondelinge behandeling geoordeeld dat de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is voor haar verzorging en opvoeding. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2022, en schriftelijk vastgesteld op 7 december 2022.