In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 november 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 3 september 2021 en verlengd tot 25 november 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de vader als de moeder, bijgestaan door hun advocaten, verschenen. De ouders hebben de afgelopen periode gewerkt aan hun communicatie en hebben mediation doorlopen, wat heeft geleid tot een verbeterde situatie voor [naam kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders zich hebben ingezet voor de hulpverlening en dat er een co-ouderschap is ontstaan. Ondanks de verbeteringen, heeft de kinderrechter geoordeeld dat de huidige situatie niet meer de noodzaak voor een ondertoezichtstelling rechtvaardigt. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen, maar heeft wel aangegeven dat de hulpverlening kan voortzetten in een vrijwillig kader. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. De beschikking is schriftelijk vastgesteld op 7 december 2022.