ECLI:NL:RBROT:2022:11130

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
C/10/644888 / JE RK 22-2203
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 november 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 3 september 2021 en verlengd tot 25 november 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de vader als de moeder, bijgestaan door hun advocaten, verschenen. De ouders hebben de afgelopen periode gewerkt aan hun communicatie en hebben mediation doorlopen, wat heeft geleid tot een verbeterde situatie voor [naam kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders zich hebben ingezet voor de hulpverlening en dat er een co-ouderschap is ontstaan. Ondanks de verbeteringen, heeft de kinderrechter geoordeeld dat de huidige situatie niet meer de noodzaak voor een ondertoezichtstelling rechtvaardigt. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen, maar heeft wel aangegeven dat de hulpverlening kan voortzetten in een vrijwillig kader. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. De beschikking is schriftelijk vastgesteld op 7 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/644888 / JE RK 22-2203
Datum uitspraak: 16 november 2022

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2017 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. L.E.M. Elbertse, kantoorhoudende te Rotterdam,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. P. Rodrigues de Carvalho, kantoorhoudende te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 21 september 2022;
- het verweerschrift van mr. P. Rodrigues de Carvalho namens de vader van
10 november 2022;
- het verweerschrift van mr. L.E.M. Elbertse namens de moeder van 14 november 2022.
Op 16 november 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. P. Rodrigues de Carvalho;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. L.E.M. Elbertse;
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [naam03] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind01] woont bij de vader.
Bij beschikking van 3 september 2021 is [naam kind01] voorlopig onder toezicht gesteld. Bij beschikking van 25 november 2021 is [naam kind01] onder toezicht gesteld tot 25 november 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind01] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en nader toegelicht. De afgelopen periode hebben de ouders zich ingezet voor de hulpverlening. De ouders hebben deze zomer mediation afgerond. Dit is positief, zeker omdat de vader geen behoefte had aan hulpverlening. De moeder heeft hard gewerkt aan zichzelf en aan het bieden van een goede opvoedsituatie voor [naam kind01] , waardoor er een soort co-ouderschap is ontstaan. Dit is een nieuwe situatie.
De GI acht de betrokkenheid van een jeugdbeschermer nog langer noodzakelijk om de communicatie tussen de ouders en het co-ouderschap te monitoren. De communicatie verloopt moeizaam. Ook moet er passende hulp voor [naam kind01] worden ingezet. [naam kind01] laat opvallend gedrag zien op school en lijkt klem te zitten tussen zijn ouders. Nu we in rustiger vaarwater terecht zijn gekomen, is het belangrijk dat [naam kind01] de ingrijpende gebeurtenissen van het afgelopen jaar een plekje kan geven. Ook school heeft geadviseerd om individuele hulp in te zetten. Desgevraagd vertelt de GI dat gedacht wordt aan speltherapie.

De standpunten

Door en namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Er waren de nodige zorgen over de veiligheid van [naam kind01] bij de moeder. In die periode is de ondertoezichtstelling gestart. Vanaf dat moment heeft de moeder de hulpverlening geaccepteerd en op allerlei manieren bewezen dat zij geen veiligheidsrisico (meer) is. Ze heeft inzicht gegeven in haar persoonlijkheid situatie en de veiligheidsrisico’s weggenomen. De ouders hebben ook gezamenlijk deelgenomen aan mediation. De ouders zijn het nog steeds niet eens op alle vlakken, maar een twistpunt mag er zijn. Waar nodig vindt er communicatie plaats tussen de ouders. De huidige situatie kan beter, maar is het hoogst haalbare voor de ouders op dit moment. De moeder beweert niet dat de situatie volmaakt is en ook niet dat [naam kind01] geen hulp meer nodig heeft, maar daarvoor is de gedwongen hulp van een ondertoezichtstelling niet nodig. De moeder staat open voor de hulpverlening en de adviezen vanuit school. Daarbij komt dat het enkele feit dat de behandeling in hoger beroep over de huidige zorgregeling nog moet plaatsvinden geen reden is om de ondertoezichtstelling te verlengen. Het verzoek moet worden afgewezen.
Door en namens de vader is tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Er bestaat geen noodzaak meer voor een ondertoezichtstelling van [naam kind01] . In het gezinsplan zijn drie doelen geformuleerd, waarvan één doel (de communicatie) deels en één doel (de leeftijdsadequaat ontwikkeling van [naam kind01] ) niet behaald zou zijn. Duidelijk was dat de communicatie tussen de ouders moeizaam verliep vanwege de strijd en spanningen tussen de ouders. De ouders hebben samen deelgenomen aan mediation ter verbetering van de communicatie tussen de ouders. Hoewel de ouders duidelijk een veel betere communicatie met elkaar hebben dan een jaar geleden, is de GI van mening dat de communicatie tussen de ouders nog altijd moeizaam en wisselend verloopt. De mediator is daarentegen deskundig en geeft aan dat het traject positief is afgerond. Over de noodzakelijke dingen kunnen de ouders op een neutrale wijze met elkaar communiceren. Daarbij komt dat in het rapport van Enver is opgenomen dat de overdrachtsmomenten rustig verlopen. De ouders overleggen met elkaar en corrigeren elkaar niet in het bijzijn van [naam kind01] . De ouders houden continu het belang van [naam kind01] voor ogen. De vader wil meewerken aan de door school nodig geachte hulpverlening voor [naam kind01] , waardoor de hulpverlening in het vrijwillig kader kan worden voortgezet.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
[naam kind01] is op 25 november 2021 onder toezicht gesteld. Bij de moeder zou sprake zijn van alcoholgebruik en psychische problematiek. Daarbij kwam dat de ouders onvoldoende in staat waren om op constructieve wijze met elkaar te communiceren en afspraken te maken, in het belang van [naam kind01] . De ouders zaten niet op één lijn voor wat betreft de opvoeding van [naam kind01] . Ook vertoonde [naam kind01] opvallend gedrag op school.
De afgelopen periode is aan de volgende doelen gewerkt. Het eerste doel: [naam kind01] ervaart rust, structuur en voorspelbaarheid in zijn opvoedomgeving. Het tweede doel: [naam kind01] ontwikkelt zich leeftijdsadequaat. En, het derde doel: [naam kind01] heeft fysiek en emotionele beschikbare opvoeders die op een adequate wijze gezag weet uit te oefenen en verantwoordelijkheid neemt.
De moeder heeft het afgelopen jaar hard gewerkt. De moeder is stabiel en vrij van de middelen. Hierdoor ervaart [naam kind01] momenteel ook bij de moeder thuis rust, structuur en voorspelbaarheid, waardoor er de afgelopen periode een soort co-ouderschap is ontstaan. De ouders hebben daarnaast actief meegewerkt aan SPAM. Hierdoor is er zicht op de opvoedvaardigheden van de ouders. Het eerste doel en belangrijkste doel is dus behaald. Daarbij hebben de ouders het traject van mediation positief afgerond. Ondanks de soms nog bestaande twistpunten tussen de ouders, kunnen de ouders communiceren over zaken met betrekking tot de opvoeding en verzorging van [naam kind01] . Om die reden is het derde doel gedeeltelijk behaald. Hiermee zijn belangrijke doelen van de ondertoezichtstelling behaald en daarmee ook de voorwaarden geschapen voor [naam kind01] om zich goed te ontwikkelen. Wel hebben de ouders en [naam kind01] hierbij hulp nodig. Hiervoor is door de school een ontwikkelingsperspectief vastgesteld. Ook is geadviseerd om speltherapie in te zetten. De ouders staan achter deze hulpverlening. Deze hulp kan dan ook naar het oordeel van de kinderrechter in het vrijwillig kader.
De kinderrechter is van oordeel dat wat betreft de communicatie tussen de ouders (de communicatie) de huidige situatie op dit moment misschien wel het hoogst haalbaar is. De ouders hebben mediation doorlopen en kunnen met elkaar communiceren. Het is niet perfect, maar niet dusdanig dat het een ondertoezichtstelling rechtvaardigt.
De kinderrechter zal het verzoek van de GI afwijzen. Het eerste en derde doel zijn (gedeeltelijk) behaald. De hulpverlening met betrekking tot het tweede doel kan worden voortgezet in het vrijwillig kader.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2022 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van S.H. Harders, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 7 december 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.