In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. O. Arslan, een vordering ingesteld tegen Nationale Nederlanden Schadeverzekering N.V., vertegenwoordigd door mr. H. van Katwijk, naar aanleiding van een aanrijding die op 20 januari 2020 zou hebben plaatsgevonden. Eiseres vorderde een verklaring voor recht dat Nationale Nederlanden aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden door dit ongeval, alsook een schadevergoeding van € 10.676,23. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis van 13 augustus 2021 waarin eiseres werd toegelaten tot het leveren van bewijs van de aanrijding.
Tijdens het getuigenverhoor op 18 mei 2022 heeft eiseres echter slechts zichzelf als getuige laten horen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres niet is geslaagd in het bewijs dat er daadwerkelijk een authentiek ongeval heeft plaatsgevonden. De kantonrechter benadrukte dat de bewijslast volledig bij eiseres lag en dat het door haar overgelegde aanrijdingsformulier niet voldoende was om de stellingen van Nationale Nederlanden te weerleggen. Eiseres kon niet aantonen dat de Ford haar had aangereden en gaf geen details over de locatie van de aanrijding.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.119,- aan salaris voor de gemachtigde van Nationale Nederlanden, met wettelijke rente. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is op 16 december 2022 uitgesproken door mr. B.J.R. van Tongeren.