In deze zaak heeft opposante op 6 juni 2021 een verzoek om openbaarmaking ingediend bij verweerder, met betrekking tot documenten over het legaliseren van bebouwing. Verweerder heeft dit verzoek niet in behandeling genomen, wat opposante ertoe heeft aangezet bezwaar te maken. Na een aantal beslissingen en ingebrekestellingen heeft de rechtbank op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan zonder zitting, waarbij het beroep van opposante gegrond werd verklaard. Opposante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, omdat zij van mening was dat verweerder ten onrechte was opgedragen om een besluit op bezwaar te nemen in plaats van op haar Wob-verzoek. De verzetrechter heeft geoordeeld dat er twijfel is ontstaan over de eerdere uitspraak, omdat verweerder bij een eerdere beslissing het bezwaar van opposante gegrond had verklaard en had aangegeven dat er een nieuwe beslissing op de aanvraag zou volgen. De rechtbank heeft vervolgens besloten dat nader onderzoek niet nodig was en heeft zowel het verzet als het beroep gegrond verklaard. Verweerder is opgedragen om binnen twee weken een besluit te nemen op het Wob-verzoek van opposante, en het betaalde griffierecht dient te worden vergoed. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.