ECLI:NL:RBROT:2022:11063

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
C/10/647072 / KG ZA 22-921
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over onrechtmatige uitlatingen en smaad tussen eisers en gedaagde

In deze zaak, die op 7 december 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, een echtpaar, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, de zus van eiser sub 2. De eisers vorderen dat gedaagde wordt verboden om zich gedurende twaalf maanden na betekening van het vonnis op onrechtmatige wijze over hen uit te laten via internet of andere openbare media. Dit verbod is ingesteld naar aanleiding van uitlatingen van gedaagde op social media, waarin zij suggereert dat eisers betrokken zijn bij belastingfraude, prostitutie en andere strafbare feiten. Eisers stellen dat deze uitlatingen hun goede naam en eer aantasten en dat zij hierdoor schade lijden.

De procedure begon met een dagvaarding op 8 november 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 november 2022. Gedaagde is niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eisers grotendeels toewijsbaar zijn. Het verbod om zich onrechtmatig uit te laten over eisers is toegewezen, evenals de verplichting voor gedaagde om alle relevante teksten op social media binnen 24 uur na betekening van het vonnis te verwijderen. Daarnaast is gedaagde verboden om gedurende zes maanden contact op te nemen met eisers en hun kinderen.

De voorzieningenrechter heeft ook dwangsommen opgelegd voor het geval gedaagde niet aan de veroordelingen voldoet. De proceskosten zijn voor rekening van gedaagde, die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ook al kan gedaagde in hoger beroep gaan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/647072 / KG ZA 22-921
Vonnis in kort geding van 7 december 2022
in de zaak van

1..[eiser01] ,

2.
[eiser02],
beiden wonende te [woonplaats01] ,
eisers,
advocaat mr. I.B. Jansse te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats02] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 november 2022, met producties 1 tot en met 7,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 30 november 2022,
  • de aantekeningen van mr. Jansse.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De vordering en de grondslag daarvan

2.1.
Eisers vorderen dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. gedaagde verbiedt om zich gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis op enigerlei wijze via het internet of enig ander openbaar medium op welke wijze dan ook, althans op onrechtmatige wijze, uit te laten over eisers, waaronder begrepen het in verband brengen van eisers met belastingfraude, prostitutie, drugsgebruik, diefstal, parenclubs, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per overtreding en van € 1.500,00 voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt, zulks tot een maximum van € 50.000,00,
2. gedaagde gebiedt om alle teksten die zij op social media heeft geplaatst met betrekking tot eisers en/of gericht tot eisers binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per overtreding en van € 1 500,00 voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt, zulks tot een maximum van € 50.000,00,
3. gedaagde verbiedt om gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis op enigerlei wijze contact op te nemen met eisers en hun kinderen, zulks op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per overtreding, tot een maximum van € 25.000,00,
4. gedaagde veroordeelt in de kosten van de procedure, te vermeerderen met het nasalaris, welke kosten vermeerderd dienen te worden – bij het uitblijven van betaling binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis – met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
2.2.
Eisers gronden hun vordering op onrechtmatige daad. Volgens eisers maakt gedaagde inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer. Zij stellen daartoe het volgende.
Eisers zijn met elkaar gehuwd. Gedaagde is de zus van eiser sub 2. Sinds 25 oktober 2022 plaatst gedaagde berichten, al dan niet met foto van haar broer, op social media (vooral via Facebook en Instagram). Daarin wordt onder meer gesuggereerd dat er in de prostitutie zou worden gewerkt, eiser sub 2 uitgescholden, beweerd dat eisers parenclubs zouden bezoeken en eiser sub 2 ervan beschuldigd dat hij de Belastingdienst zou hebben opgelicht. Eisers zijn in de berichten getagd, waardoor de berichten ook zijn verschenen op de social media pagina’s van eisers. Eisers worden door de berichten in hun goede eer en naam aangetast en lijden daardoor schade, zowel zakelijk als privé. Bij brief van 25 oktober 2022 heeft de advocaat van eisers gedaagde gesommeerd om de uitlatingen te verwijderen en in het vervolg ook niet meer te plaatsen. Daaraan heeft gedaagde niet voldaan. Op 28 oktober 2022 heeft eiser sub 2 aangifte gedaan van smaad/laster.

3..De beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
3.2.
Het voor toewijzing van een vordering in kort geding vereiste spoedeisend belang, volgt uit de stellingen van eisers.
3.3.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt toegewezen als volgt. Het verbod onder 1 wordt toegewezen, in die zin dat het gedaagde verboden wordt om zich gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis via het internet of enig ander openbaar medium op onrechtmatige wijze over eisers uit te laten, waaronder begrepen het in verband brengen van eisers met belastingfraude, prostitutie, drugsgebruik, diefstal en parenclubs. Het uitlaten op welke wijze dan ook is niet voldoende bepaald. Bovendien vallen daaronder ook rechtmatige uitlatingen. Het gebod onder 2 wordt toegewezen als gevorderd. Het verbod onder 3 wordt beperkt tot eisers, nu de kinderen van eisers geen partij zijn in deze procedure en evenmin is gebleken dat gedaagde zich op social media op onrechtmatige wijze uitlaat over de kinderen van eisers.
3.4.
Aan de verboden wordt één dwangsom gekoppeld van € 250,00 per overtreding, met een maximum van € 12.500,00. Aan het gebod wordt een dwangsom verbonden van
€ 250.00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat gedaagde niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van 12.500,00.
3.5.
Gedaagde wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten van eisers worden begroot op € 1.097,43 (€ 127,43 aan kosten betekening oproeping, € 314,00 aan griffierecht en € 656,00 aan salaris advocaat).
3.6.
Uit het arrest van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), onder nummer 2.3, leidt de voorzieningenrechter af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover.

4..De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verstek tegen gedaagde,
4.2.
verbiedt gedaagde om zich gedurende twaalf maanden na betekening van dit vonnis via het internet of enig ander openbaar medium op onrechtmatige wijze over eisers uit te laten, waaronder begrepen het in verband brengen van eisers met belastingfraude, prostitutie, drugsgebruik, diefstal en parenclubs,
4.3.
verbiedt gedaagde om gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met eisers,
4.4.
veroordeelt gedaagde om aan eisers een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere keer dat zij niet aan de in 4.2. en/of 4.3. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 12.500,00 is bereikt,
4.5.
gebiedt gedaagde om alle teksten die zij op social media heeft geplaatst met betrekking tot eisers en/of gericht tot eisers binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te verwijderen en verwijderd te houden,
4.6.
veroordeelt gedaagde om aan eisers een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat zij niet aan de in 4.5. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 12.500,00 is bereikt,
4.7.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 1.097,43 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
4.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2022.
[2971/1980]