ECLI:NL:RBROT:2022:11019
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 14 december 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een WIA-uitkering beoordeeld. Eiser had zijn aanvraag op 2 maart 2021 ingediend, maar het UWV had deze aanvraag op 13 juli 2021 afgewezen, met de conclusie dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het UWV handhaafde zijn standpunt in het bestreden besluit van 1 april 2022. De rechtbank heeft de zaak op 5 december 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV via een Teams-verbinding.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank baseert haar oordeel op de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, die zorgvuldig tot stand zijn gekomen en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiser heeft aangevoerd dat zijn psychische klachten zijn verergerd en dat hij meer beperkingen heeft dan het UWV heeft aangenomen. Echter, de rechtbank concludeert dat de medische beoordeling van het UWV op goede gronden is gedaan en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de WIA-aanvraag door het UWV terecht is. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.