In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser01] en [gedaagde01] over de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. [gedaagde01] huurt sinds 1 augustus 2018 een woning van [eiser01] en heeft een huurachterstand opgebouwd van € 1.610,-, berekend tot en met oktober 2022. [eiser01] heeft de kantonrechter verzocht om de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] te veroordelen tot ontruiming van de woning. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 oktober 2022 was [gedaagde01] niet aanwezig, maar heeft hij wel zijn verweer ingediend. Hij betwistte de hoogte van de huurachterstand en gaf aan dat hij door werkverliezen als gevolg van de coronamaatregelen in financiële problemen was gekomen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden. Echter, gezien de omstandigheden van [gedaagde01], heeft de rechter besloten om hem een termijn van één maand te geven om zijn betalingsverplichtingen na te komen. Indien [gedaagde01] niet binnen deze termijn betaalt, wordt de huurovereenkomst ontbonden en kan [eiser01] de ontruiming van de woning eisen. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van [eiser01] toegewezen, die in totaal zijn vastgesteld op € 678,53. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiser01] direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak indien [gedaagde01] niet aan zijn verplichtingen voldoet.