ECLI:NL:RBROT:2022:10867

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
9921067 \ CV EXPL 22-2315
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van gouden sieraden na echtscheiding

In deze zaak vordert de ex-man dat zijn ex-vrouw de gouden sieraden aan hem afgeeft die aan hem zijn toebedeeld in de echtscheidingsbeschikking. De partijen zijn het niet eens over de omvang en de waarde van de sieraden. De ex-man stelt dat de sieraden ter waarde van € 11.000,- aan hem zijn toebedeeld, maar heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de vrouw deze sieraden nog in haar bezit heeft. De vrouw betwist de vordering en stelt dat de man niet heeft voldaan aan zijn stelplicht. De rechtbank oordeelt dat de man onvoldoende heeft onderbouwd dat de vrouw de sieraden onder zich heeft en wijst de vorderingen van de man af. De man wordt veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, die zijn vastgesteld op € 746,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9921067 \ CV EXPL 22-2315
datum uitspraak: 8 december 2022 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. J.A. Smits,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Kandemir.
Partijen worden hierna “de man” en “de vrouw” genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 25 mei 2022, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord, met bijlagen.
1.2.
Op 24 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en hun gemachtigden besproken.

2..Het geschil

2.1.
Partijen zijn op 8 oktober 2018 met elkaar gehuwd. Op 30 april 2019 is de vrouw een echtscheidingsprocedure gestart bij de Rechtbank Rotterdam. In deze procedure heeft de man tevens de verdeling verzocht van de beperkte huwelijksgoederen gemeenschap waaronder begrepen de gouden sieraden (de bruidsschat die partijen van de ouders van de man hebben gekregen), ter waarde van € 11.000,-. De rechtbank heeft in de beschikking van 14 januari 2021, waarin tevens de echtscheiding is uitgesproken, ‘het goud’ toebedeeld aan de man, omdat partijen het hierover eens waren. De rechtbank heeft in haar beschikking opgemerkt dat de vrouw overigens heeft verklaard dat ze de gouden sieraden al aan de man heeft afgegeven.
2.2.
De man vordert, samengevat, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de vrouw te veroordelen om binnen twee dagen na het vonnis de gouden sieraden af te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Subsidiair vordert de man om de vrouw te veroordelen binnen twee dagen na het vonnis een bedrag van € 18.000,- aan hem te betalen, als vervangingswaarde van de gouden sieraden. De man vordert daarnaast om de vrouw te veroordelen in de proceskosten.
2.3.
De man legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat de gouden sieraden aan hem zijn toebedeeld in de echtscheidingsbeschikking en hij deze nog niet heeft ontvangen van de vrouw en dat hij, gelet op foto’s van de vrouw op een bruiloft in oktober 2021, zeker weet dat de sieraden in haar bezit zijn. Ook op foto’s van de zomer 2020 staat de vrouw met de sieraden afgebeeld en op foto’s van het verlovingsfeest van haar broer draagt de vrouw de sieraden.
2.4.
De vrouw stelt zich op het standpunt dat de man niet heeft voldaan aan de stelplicht en substantiëringsplicht. Daarnaast is volgens de vrouw dezelfde kwestie al aan de orde geweest bij de echtscheiding en is de man hiertegen niet in hoger beroep gekomen. Dit is een verkapt hoger beroep, wat in strijd is met de goede procesorde en het recht. De vrouw is daarnaast van mening dat de vordering van de man moet worden afgewezen, omdat de omvang niet klopt en zij de sieraden niet in haar bezit heeft. Volgens de vrouw bestaat de omvang van ‘het goud’ uit zeven armbanden, die volgens haar bovendien niet van echt goud zijn, en heeft zij deze armbanden al aan de man teruggegeven.

3..De beoordeling

3.1.
De formele verweren van de vrouw slagen niet. De vrouw wordt niet gevolgd in haar stelling dat niet aan de substantiëringsplicht is voldaan, omdat het verweer van de vrouw wel in de dagvaarding is opgenomen. Weliswaar zijn de verweren niet allemaal onder het kopje ‘standpunt wederpartij’ opgenomen, maar in het lichaam van de dagvaarding komt wel naar voren wat de verweren van de vrouw zijn. Daarnaast is er geen sprake van een verkapt hoger beroep, omdat het in deze procedure niet gaat om de verdeling van de gouden sieraden, maar om de afgifte daarvan. Er is derhalve sprake van een andere vordering, deze procedure is meer een executiegeschil.
3.2.
De man vordert afgifte van de gouden sieraden die de vrouw bij hun huwelijk als bruidsschat van zijn ouders heeft gekregen. Het betreft volgens de man de sieraden waarvan hij in de echtscheidingsprocedure als productie 5 foto’s heeft overgelegd (in deze procedure zijn deze foto’s opgenomen als productie 2): 7 gouden armbanden, een gouden ketting met een gouden munt en behuizing, 19 losse gouden munten en een lange gouden ketting van ongeveer 1,5 tot 2 meter met ongeveer 10 munten eraan vast gesoldeerd.
3.3.
De vrouw betwist de omvang van ‘het goud’, dat aan de man is toebedeeld. Volgens de vrouw heeft zij alleen zeven goudkleurige armbanden van de ouders van de man gekregen en niet de andere sieraden. De foto’s van productie 5 die de man van de andere sieraden heeft overgelegd zijn volgens de vrouw van internet gehaald, zodat die niet bewijzen dat de omvang van de bruidsschat groter was. De armbanden zijn volgens de vrouw niet van goud, omdat ze op haar huid afgaven en geen stempel of code bevatten. Dit heeft de vrouw vanaf het begin af aan tegen de man gezegd. Volgens de vrouw heeft de man de armbanden al teruggekregen op 23 februari 2019 als voorwaarde voor een verzoeningspoging en heeft de man de armbanden toen in het safeloket van zijn ouders gelegd. De sieraden die de vrouw draagt op de foto’s die de man in deze procedure heeft overgelegd, zijn volgens de vrouw niet de sieraden die tot hun bruidsschat behoorden, maar zijn sieraden van haar moeder of sieraden die ze zelf heeft gekocht bij een bijouterie.
3.4.
Gelet op het voorgaande zijn partijen het er alleen over eens dat bij de verdeling in de echtscheidingsbeschikking gouden sieraden aan de man zijn toebedeeld, maar zijn partijen het niet eens over de omvang van de gouden sieraden en evenmin over waar de gouden sieraden nu zijn. Partijen verschillen daarnaast van mening over de waarde; de vrouw betwist de gestelde omvang en ook dat de armbanden van goud waren. Voor de primair gevorderde afgifte is van belang dat vast komt te staan wat de omvang is van ‘het goud’ dat aan de man is toebedeeld en dat de vrouw die sieraden onder zich heeft. Voor de subsidiaire vordering (vervangingswaarde) is daarnaast van belang om vast te stellen of het om echt goud gaat en wat de waarde van de sieraden is.
3.5.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door de vrouw, ligt het op de weg van de man om de omvang van ‘het goud’ te onderbouwen en ook dat de vrouw die gouden sieraden onder zich heeft. De man heeft dat echter onvoldoende gedaan. Zijn verwijzing naar de foto’s van productie 5 die hij in de echtscheidingsprocedure heeft overgelegd, zijn daartoe niet voldoende, omdat in de echtscheidingsbeschikking niet is gespecificeerd dat de sieraden op die foto’s aan de man worden toebedeeld, maar hierin alleen staat dat ‘het goud’ aan hem wordt toebedeeld. Uit de huwelijksfoto’s blijkt ook onvoldoende de omvang, omdat uit de foto’s niet volgt welke sieraden de vrouw van de ouders van de man heeft gekregen. De man heeft met de foto’s van een bruiloft in oktober 2021 en de andere door hem overgelegde foto’s evenmin onderbouwd wat de omvang van de bedoelde sieraden is.
3.6.
Omdat niet vast staat welke sieraden tot ‘het goud’ behoorden, is ook onduidelijk of de vrouw die sieraden in haar bezit heeft. Ook als ervan uit wordt gegaan, zoals de vrouw stelt, dat alleen de zeven armbanden tot ‘het goud’ behoorden, dan heeft de man met de door hem overlegde foto’s onvoldoende onderbouwd dat de vrouw de armbanden nog in haar bezit heeft. De foto’s zijn niet scherp genoeg om daaruit de conclusie te trekken dat de armbanden die de vrouw hierop draagt dezelfde zijn als de armbanden die te zien zijn op de foto’s van het huwelijk van partijen.
3.7.
De man heeft ter zitting aangegeven zijn stelling niet nader te kunnen onderbouwen en ook, als daaraan toegekomen zou worden, geen deskundige te willen inschakelen om te beoordelen of de sieraden op de foto’s uit oktober 2021 hetzelfde zijn als die op de huwelijksfoto’s en foto’s van productie 5, of die sieraden van goud zijn en wat de waarde van die sieraden is.
3.8.
Gelet op het voorgaande is er geen grond de vorderingen van de man toe te wijzen.
3.9.
De man is de in het ongelijk gestelde partij en moet daarom de proceskosten betalen. Omdat de relatie tussen partijen al jaren is beëindigd, is er geen grond om de proceskosten te compenseren. De kantonrechter stelt de proceskosten aan de kant van de man tot vandaag vast op € 746,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 373,- tarief). Voor kosten die de vrouw maakt na deze uitspraak moet de man een bedrag betalen van € 124,- (1/2 punt x € 373,- tarief met maximum € 124,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
3.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van de man af;
4.2.
veroordeelt de man in de proceskosten, aan de kant van de vrouw tot vandaag vastgesteld op € 746,-;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P.M. Jurgens en in het openbaar uitgesproken.
31688