ECLI:NL:RBROT:2022:10832

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
12 december 2022
Zaaknummer
9917249
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE-zaak over vernietiging van besluiten en vervangende machtiging

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, hebben verzoekers [verzoeker01] en [verzoeker02] een verzoek ingediend om een aantal besluiten van de Vereniging van Eigenaren ([verweerster01]) te vernietigen en om vervangende machtigingen te verkrijgen. De verzoekers zijn eigenaren van een appartementsrecht en lid van de VvE. Ze hebben in hun verzoekschrift aangegeven dat tijdens een algemene ledenvergadering op 3 mei 2022 minder dan de helft van de stemmen vertegenwoordigd was, waardoor de genomen besluiten niet rechtsgeldig zouden zijn. De verzoekers hebben ook een forensisch onderzoek naar de financiën van de VvE gevraagd, evenals de benoeming van [verzoeker01] als interim-bestuurder en het houden van een offerteronde voor een nieuwe beheerder.

De VvE heeft in haar verweerschrift betoogd dat de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, omdat de verzoeken niet duidelijk zijn en de besluiten niet voor vernietiging in aanmerking komen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verzoekers ontvankelijk zijn in hun verzoeken, maar dat de verzoeken tot vernietiging van de besluiten niet kunnen worden toegewezen. De rechter heeft vastgesteld dat zelfs als de besluiten vernietigd zouden worden, dit niet zou leiden tot een verplichting om nieuwe besluiten te nemen. De verzoeken om vervangende machtigingen zijn afgewezen, omdat deze niet vallen onder de reikwijdte van de relevante wetgeving.

Echter, de kantonrechter heeft wel geoordeeld dat het besluit om een vrijwilligersvergoeding toe te kennen aan [naam03] nietig is, omdat dit besluit genomen is zonder de vereiste meerderheid van stemmen. De rechter heeft de proceskosten aan de zijde van de VvE toegewezen, en de verzoekers zijn in de proceskosten veroordeeld. De beschikking is gegeven door mr. K.J. Bezuijen en is in het openbaar uitgesproken op 7 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9917249 VZ VERZ 22-7784
datum uitspraak: 7 december 2022
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van

1..[verzoeker01] ,

2. [verzoeker02],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoekers,
die zelf procederen,
tegen
[verweerster01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. J.P.H. Willems.
De partijen worden hierna ‘ [verzoeker01] ’, ‘ [verzoeker02] ’ en ‘ [verweerster01] ’ genoemd. [verzoeker01] en [verzoeker02] worden samen ook aangeduid als ‘verzoekers’.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, ontvangen op de rechtbank op 1 juni 2022;
  • het verweerschrift, met bijlagen;
  • de schriftelijke reactie van verzoekers op het verweerschrift, met bijlagen.
1.2.
Op 16 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. [verzoeker01] en [verzoeker02] zijn zelf verschenen. Namens [verweerster01] zijn verschenen, [naam01] , in dienst bij [bedrijf01] , de beheerder van [verweerster01] , [naam02] , vertegenwoordiger van Woonstad, een van de leden van [verweerster01] , en de hiervoor genoemde gemachtigde.

2..De feiten

2.1.
[verzoeker01] en [verzoeker02] zijn eigenaar van het appartementsrecht met betrekking tot het appartement met het adres [adres01] in [plaats01] . Zij zijn in die hoedanigheid van rechtswege lid van [verweerster01] . Ook Woonstad Rotterdam is als eigenaar van een aantal appartementsrechten lid van [verweerster01] en vertegenwoordigt ongeveer 25% van het totaal aantal stemmen in [verweerster01] .
2.2.
In de splitsingsakte waarbij [verweerster01] is opgericht, is (voor zover van belang) het volgende bepaald:

Artikel 37
(…)
5. In een vergadering, waarin minder dan de helft van het in artikel 34 tweede lid bedoelde totaal aantal stemmen kan worden uitgebracht, kan geen geldig besluit worden genomen, tenzij het besluiten betreft met betrekking tot posten die door de vergadering overeenkomstig artikel 5 eerste lid en artikel 33 tweede lid op de jaarlijkse begroting zijn geplaatst, voor zover deze posten met niet meer dan tien procent (10 %) worden overschreden, of met betrekking tot uitgaven waarvoor een speciale reserve is gevormd. Kan op grond van het in de vorige zin bepaalde geen geldig besluit worden genomen dan zal een nieuwe vergadering worden uitgeschreven. Artikel 38 lid 6 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 38
(…)
6. In het in de voorlaatste zin van het vorige lid bedoelde geval zal een nieuwe vergadering worden uitgeschreven, te houden niet vroeger dan twee en niet later dan zes weken na de eerste. In de oproep tot deze vergadering zal mededeling worden gedaan dat de komende vergadering een tweede vergadering is als bedoeld in dit artikel. In deze vergadering zal over de aanhangige onderwerpen een besluit
kunnen worden genomen ongeacht het aantal stemmen, dat ter
vergadering kan worden uitgebracht.
2.3.
In maart 2022 heeft een algemene ledenvergadering van [verweerster01] plaatsgevonden. Tijdens deze vergadering was minder dan de helft van het totaal aantal stemmen vertegenwoordigd, waardoor geen rechtsgeldige besluiten konden worden genomen zoals bedoeld in artikel 37 lid 5 van de splitsingsakte.
2.4.
Op 3 mei 2022 heeft een tweede vergadering plaatsgevonden, zoals bedoeld in artikel 38 lid 6 van de splitsingsakte. Bij deze vergadering was 38,89% van het totaal aantal stemmen vertegenwoordigd. De notulen van deze vergadering luiden (voor zover van belang) als volgt:

1.3 Vaststellen van de agenda;
[naam01] geeft aan een paar wijzigingen aan de agenda te willen voorstellen. De agendapunten 2.7.2 en 2.7.3 komen te vervallen, omdat [naam03] heeft aangegeven aan te zullen blijven als bestuurslid. Onder 2.7.2 stelt [naam01] voor om een nieuw agendapunt "Vrijwilligersvergoeding" op te voeren. (…) De vergadering stemt hiermee in en de agenda wordt derhalve als zodanig vastgesteld met de hierboven genoemde wijzigingen. (…)
Besluit:
De agenda wordt vastgesteld met de genoemde wijziging onder 2.7.
(…)
2.7.2
vrijwilligersvergoeding bestuurder van [verweerster01]
[naam03] blijft aan als bestuurder van [verweerster01] . Het voorstel is om €1.500 aan vrijwilligersvergoeding toe te kennen aan [naam03] voor zijn werkzaamheden voor [verweerster01] .. (…) Met 1 tegenstem wordt het voorstel aangenomen.
(…)
Besluit:
De vergadering kent een vrijwilligersvergoeding van €1.500,— per jaar toe aan [naam03] voor zijn inzet voor [verweerster01] .
4.2
Bevindingen boekenonderzoek 2014-2021 (ingebracht door [verzoeker01] );
[verzoeker01] heeft na de rechtszaak verzocht en gekregen het inzicht via Twinq in de laatste 7 jaar administratie van [verweerster01] . Mevrouw licht een aantal zaken uit haar onderzoek toe. De bevindingen zijn terug te vinden in een apart document bij de vergaderstukken. Verder geeft mevrouw aan gevraagd te hebben om de bankafschriften in het kader van dit onderzoek, maar niet te hebben gekregen. [naam01] geeft aan dat deze niet zijn gegeven vanuit het oogpunt van privacy evenals de actuele saldi en gegevens van de debiteuren.
Een aantal uitgaven aan o.a. [bedrijf01] zijn volgens mevrouw niet te verifiëren. Mevrouw kan niet altijd terugvinden waar toestemming voor is gegeven en dan met name van bepaalde uitgaven buiten de contracten om. Daarnaast zijn er nog een aantal zaken die volgens mevrouw niet in orde zijn. Mevrouw stelt daarom voor om onderzoek te laten doen door een forensisch accountant. [naam01] brengt het voorstel in stemming. Er is 1 stem voor uitvoering van het boekenonderzoek door een forensisch accountant, 3 stemmen onthouden zich van stemming. Het voorstel is daarmee NIET aangenomen. [naam04] wordt gevraagd om e.e.a. extra te controleren tijdens de kascontrole 2022 met name op de punten die [verzoeker01] in haar stuk heeft aangegeven.
Besluit:
De vergadering stemt tegen het laten uitvoeren van een boekenonderzoek door een forensisch accountant.
(…)
4.4
Positie bestuur; zo nodig benoemen interim bestuur (ingebracht door [verzoeker01] );
[verzoeker01] twijfelt aan de competentie van de huidige bestuurder mede omdat het bestuur een rechtszaak niet heeft weten te voorkomen. Het huidige bestuur is volgens mevrouw niet kritisch genoeg. Het bestuur plaats ook geen vraagtekens bij de relatie tussen Woonstad en [bedrijf01] , die volgens mevrouw dubieus is. Mevrouw heeft een stuk ingediend waarin zij uitlegt waarom zij twijfelt aan de integriteit van bestuurder, beheerder en groot eigenaar Woonstad. [naam01] geeft aan dat zowel de bestuurder als [bedrijf01] en Woonstad zich niet herkennen in de genoemde argumenten. [naam01] brengt het voorstel om een interim bestuur aan te stellen in stemming. Er is 1 stem voor, 1 neutraal en de rest stemt tegen, waardoor het voorstel wordt afgewezen.
Besluit:
De vergadering stemt tegen de aanstelling van een interim bestuur.
(…)
4.6
Commissie benoemen voor offerteronde nieuwe beheerder (ingebracht door [verzoeker01] );
[naam01] brengt het voorstel om een offerteronde te doen voor een nieuwe beheerder in stemming. Er is 1 stem voor, 1 neutraal en de rest stemt tegen, waardoor dit voorstel wordt afgewezen.
Besluit:
De vergadering stemt tegen het houden van een offerteronde voor een nieuwe beheerder.

3..Het geschil

3.1.
[verzoeker01] en [verzoeker02] hebben in hun verzoekschrift het volgende verzoek geformuleerd: “Redenen waarom verzoekers de rechtbank vragen om een vervangende machtiging voor vergaderbesluiten 4.2, 4.4 en 4.6; de negatieve of niet genomen besluiten om te zetten in positieve besluiten (besluiten vernietigen); [verweerster01] een bedrag van maximaal € 10.000 beschikbaar te laten stellen voor onderzoek forensisch accountant, [verzoeker01] te benoemen als interim bestuur en vergaderbesluit 2.7.2 nietig te verklaren.”
3.2.
[verzoeker01] en [verzoeker02] baseren hun verzoeken op het volgende. [verzoeker01] heeft de administratie van [verweerster01] van de jaren 2014 tot 2021 onderzocht. [verzoeker01] en [verzoeker02] hebben naar aanleiding daarvan het vermoeden dat er sprake is van fraude, onrechtmatige uitgaven en onderlinge begunstiging van het bestuur, [bedrijf01] (de beheerder) en Woonstad. Een forensisch accountant zou hiernaar onderzoek moeten doen. Daarnaast menen [verzoeker01] en [verzoeker02] dat het huidige bestuur incompetent is, zodat een interim-bestuur moet worden benoemd. Verder vinden zij het contract met [bedrijf01] ongunstig en willen zij een offerteronde starten voor de keuze voor een nieuwe beheerder. De negatieve besluiten die [verweerster01] over de voorgaande punten heeft genomen op de vergadering van 3 mei 2022 moeten daarom worden omgezet in positieve besluiten. Ten slotte stellen [verzoeker01] en [verzoeker02] zich op het standpunt dat vergaderbesluit 2.7.2 nietig is, omdat dit agendapunt voor het eerst is behandeld op 3 mei 2022 en vervolgens hierover is besloten door minder dan de helft van het totaal aantal stemmers.
3.3.
De VvE is het niet eens met de verzoeken en voert het volgende aan. Verzoekers moeten niet-ontvankelijk worden verklaard in de vernietigingsverzoeken, omdat uit het verzoekschrift de verzoeken en de grondslag daarvan niet duidelijk blijken. De besluiten komen bovendien niet voor vernietiging in aanmerking. Ten eerste betreffen het geen besluiten in de zin van art. 2:14 en 15 BW, ten tweede hebben verzoekers geen belang bij vernietiging daarvan en ten derde is er geen grond om deze te vernietigen. De verzoeken tot vervangende machtiging moeten ook worden afgewezen, aangezien deze vallen buiten de reikwijdte van artikel 5:121 BW en [verweerster01] bovendien een redelijke grond had om haar medewerking te weigeren. De kantonrechter is ten slotte niet bevoegd om besluit 2.7.2 nietig te verklaren. Als de kantonrechter zich wel bevoegd acht, moet dit verzoek worden afgewezen, omdat het schenden van een bepaling die ziet op de totstandkoming van een besluit, niet tot nietigheid leidt.

4..De beoordeling

Ontvankelijkheid
4.1.
De kantonrechter is het met [verweerster01] eens dat het verzoekschrift niet uitblinkt in duidelijkheid. Inmiddels zijn de verzoeken en de grondslag daarvan echter wel voldoende duidelijk, mede aan de hand van de nadere toelichting van verzoekers en hun verdere toelichting tijdens de mondelinge behandeling. De VvE heeft bovendien in haar verweerschrift gericht verweer gevoerd tegen de verzoeken, zodat zij ook niet in haar procesbelangen is geschaad. De kantonrechter verklaart [verzoeker01] en [verzoeker02] daarom in zoverre ontvankelijk in hun verzoeken.
Inhoud verzoeken
4.2.
De kantonrechter begrijpt uit het verzoek van [verzoeker01] en [verzoeker02] (3.1) in samenhang met de rest van het verzoekschrift en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling, dat zij verzoeken:
de vergaderbesluiten 4.2, 4.4 en 4.6 van de vergadering van 3 mei 2022 te vernietigen;
een vervangende machtiging te verlenen voor:
a. het laten uitvoeren van een boekenonderzoek door een forensisch accountant, waarvoor [verweerster01] budget van € 10.000,- beschikbaar moet stellen;
b. het benoemen van [verzoeker01] als interim-bestuurder;
c. het houden van een offerteronde voor een nieuwe VvE-beheerder;
3. vergaderbesluit 2.7.2 nietig te verklaren.
De verzoeken zullen als zodanig hierna worden behandeld.
Vernietiging besluit 4.2, 4.4 en 4.6
4.3.
De kantonrechter zal in het midden laten of de besluiten 4.2, 4.4 en 4.6 voor vernietiging in aanmerking komen, op grond van artikel 2:14 en 15 BW. Zelfs als dit zo zou zijn, dan nog kunnen deze verzoeken namelijk niet worden toegewezen. Als de besluiten al worden vernietigd, ontstaat daardoor namelijk geen toewijzend besluit. Als bijvoorbeeld het besluit om géén forensisch accountant in te schakelen wordt vernietigd, ontstaat daarmee niet de verplichting om wél een accountant in te schakelen. Om die reden hebben verzoekers geen belang bij hun verzoeken. Deze verzoeken zullen daarom bij gebrek aan belang worden afgewezen (artikel 3:303 BW).
Vervangende machtiging
4.4.
[verzoeker01] en [verzoeker02] verzoeken daarnaast om vervangende machtigingen. Tijdens de mondelinge behandeling hebben zij toegelicht dat zij zich daarmee beroepen op artikel 5:121 BW. Uit dat artikel volgt dat de kantonrechter slechts een vervangende machtiging kan verlenen voor handelingen met betrekking tot algemene delen of privégedeelten van het gebouw van [verweerster01] . De kantonrechter kan op grond van dit artikel dus geen vervangende machtiging verlenen voor het laten uitvoeren van een boekenonderzoek, het benoemen van een interim-bestuurder en het houden van een offerteronde voor een nieuwe VvE-beheerder. Dat zijn namelijk geen handelingen met betrekking tot algemene delen of privégedeelten van het gebouw van [verweerster01] , maar besluiten over het functioneren van [verweerster01] . Er is verder niet gesteld of gebleken dat er sprake is van een andere rechtsgrond voor deze verzoeken. Ook deze verzoeken worden daarom afgewezen.
Advies kantonrechter
4.5.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben [verzoeker01] en [verzoeker02] gesteld dat zij ook bedoeld hebben om de kantonrechter te verzoeken een advies te geven aan [verweerster01] over de vergaderbesluiten 4.2, 4.4 en 4.6. Er is echter gesteld noch gebleken dat de kantonrechter op grond van de wet of jurisprudentie deze adviesbevoegdheid heeft. Voor zover de verzoeken al op die manier kunnen worden gelezen, worden zij ook in die zin afgewezen.
Nietigheid besluit 7.2.2
4.6.
Ten aanzien van de nietigheid van besluit 2.7.2 wordt het volgende overwogen. Aan het begin van de vergadering van 3 mei 2022 heeft de voorzitter, met instemming van de vergadering een nieuw punt op de agenda gezet, namelijk het toekennen van een vrijwilligersvergoeding aan [naam03] . De vergadering heeft vervolgens tijdens deze vergadering positief hierover beslist. Verzoekers stellen zich op het standpunt dat dit besluit nietig is, omdat tijdens deze vergadering minder dan de helft van het aantal stemmen aanwezig was.
4.7.
Als meest verstrekkende verweer heeft [verweerster01] zich op het standpunt gesteld dat verzoekers dit verzoek door middel van een dagvaardingsprocedure moeten voorleggen aan de afdeling Civiel. In beginsel is het juist dat de civiele rechter in dit geval bevoegd is. [verzoeker01] en [verzoeker02] verzoeken echter in deze procedure ook om vernietiging van een aantal besluiten van dezelfde vergadering. De kantonrechter is uitsluitend bevoegd om van die verzoeken kennis te nemen (art. 5:130 lid 1 BW). Besluit 2.7.2 is genomen op dezelfde vergadering als waarop deze besluiten zijn genomen en houdt daarmee ook verband. Met het oog op de doelmatigheid en de proceseconomie (daarbij voortbordurend op de lijn ingezet in ECLI:NL:HR:2020:1275 r.o. 3.2.3) acht de kantonrechter het wenselijk dat over deze samenhangende besluiten, waarover tijdens dezelfde vergadering is beslist, zoveel mogelijk door dezelfde rechter wordt geoordeeld. Daarom oordeelt de kantonrechter dat zij bevoegd is om ook dit verzoek te behandelen en daarover te beslissen.
4.8.
De VvE heeft niet betwist dat het besluit om een vrijwilligersvergoeding toe te kennen aan [naam03] voor het eerst behandeld is op de vergadering van 3 mei 2022. Op deze vergadering was minder dan de helft van het totale aantal stemmen vertegenwoordigd. Op grond van artikel 37 lid 5 van de statuten kon daarom geen geldig besluit hierover worden genomen. Het ontbreken van een op grond van de statuten vereiste meerderheid van stemmen leidt, anders dan betoogd door [verweerster01] , tot een nietig besluit in de zin van art. 2:14 lid 1 BW (ECLI:NL:HR:2020:1275, r.o. 3.2.2). De verklaring voor recht dat besluit 2.7.2. nietig is, wordt daarom toegewezen.
Proceskosten
4.9.
[verzoeker01] en [verzoeker02] krijgen voor het grootste deel ongelijk. Het grootste deel van het partijdebat draait namelijk om de vergaderbesluiten 4.2, 4.4 en 4.6. Ten aanzien van die punten krijgen [verzoeker01] en [verzoeker02] ongelijk. Weliswaar krijgen [verzoeker01] en [verzoeker02] gelijk ten aanzien van besluit 2.7.2, maar dit betreft in het partijdebat slechts een beperkt punt. Bovendien hebben [verzoeker01] en [verzoeker02] door de onduidelijke formulering van hun verzoekschrift [verweerster01] gedwongen om uitgebreid verweer te voeren, uitgaande van verschillende interpretaties van de verzoeken. De kantonrechter stelt de kosten aan de kant van [verweerster01] tot vandaag vast op € 498,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 249,- tarief).
Uitvoerbaar bij voorraad
4.10.
De kantonrechter verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad, zoals verzocht door [verweerster01] .

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat het besluit 2.7.2. van de vergadering van [verweerster01] van 3 mei 2022 nietig is;
5.2.
veroordeelt [verzoeker01] en [verzoeker02] in de proceskosten, aan de kant van [verweerster01] tot vandaag vastgesteld op € 498,-;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de overige verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
33394