In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser01], vertegenwoordigd door mr. Ö. Sahin, en Twenly Transport B.V., vertegenwoordigd door mr. F. Yildiz. De eiser, [eiser01], was als pakketbezorger in dienst bij Twenly en eiste loondoorbetaling vanaf 1 juli 2022, alsook verstrekking van loonstroken, jaaropgave en arbeidsovereenkomst. De eiser stelde dat zijn arbeidsovereenkomst nog steeds van kracht was, terwijl Twenly betwistte dat er nog een arbeidsovereenkomst bestond, stellende dat [eiser01] zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd.
De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat [eiser01] de arbeidsovereenkomst had opgezegd. De rechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst nog steeds bestond en dat Twenly verplicht was om het loon door te betalen. De vordering tot loondoorbetaling werd toegewezen, evenals de vordering tot verstrekking van loonstroken en andere documenten, op straffe van een dwangsom. De kantonrechter wees ook de wettelijke verhoging en rente toe, omdat Twenly niet had betwist dat deze verschuldigd waren. De proceskosten werden aan de zijde van [eiser01] toegewezen, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.