ECLI:NL:RBROT:2022:10824
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om immateriële schadevergoeding wegens te hoge inhouding op bijstandsuitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 12 december 2022, wordt het verzoek om schadevergoeding van verzoekers afgewezen. Verzoekers, die een bijstandsuitkering ontvangen, hebben op 1 juli 2022 een verzoek ingediend om schadevergoeding naar aanleiding van een te hoge inhouding op hun uitkering door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Het college had eerder besloten om maandelijks een bedrag van € 77,98 in te houden op de uitkering vanwege beslaglegging door de Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders (LAVG). Verzoekers stelden dat deze inhoudingen hen immateriële schade hebben berokkend, omdat zij geruime tijd onder de 95% norm hebben geleefd.
De rechtbank heeft de zaak op 18 november 2022 behandeld, waarbij verzoekers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college. De rechtbank oordeelt dat hoewel de situatie voor verzoekers moeilijk was, niet objectief kan worden vastgesteld dat zij psychisch letsel hebben opgelopen. Verzoekers hebben geen medische gegevens overgelegd die hun claims ondersteunen. De rechtbank wijst erop dat de eisen voor het aannemen van een aantasting in persoon 'op andere wijze' streng zijn en dat de gevolgen van de inhoudingen niet ernstig genoeg zijn om immateriële schadevergoeding toe te kennen.
Uiteindelijk wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en verzoekers krijgen geen terugbetaling van griffierechten of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter E.R. Houweling en is openbaar uitgesproken op 12 december 2022.