In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding dat door eiser is ingetrokken. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A.K. Rahman, had op 12 oktober 2022 een dagvaarding ingediend, maar trok de procedure op de avond voor de geplande mondelinge behandeling op 28 oktober 2022 in. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. T. Kocabas, was op de geplande zitting verschenen, zonder op de intrekking te zijn ingelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de intrekking tijdig was, maar dat de gedaagde partij recht had op een beslissing over de proceskosten, aangezien zij tijdig had verzocht om een proceskostenveroordeling. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser als de in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd, omdat hij de procedure op het laatste moment heeft ingetrokken en de gedaagde partij hierdoor onterecht kosten heeft gemaakt. De proceskosten zijn begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde van de gedaagde partij. De kantonrechter heeft de eiser veroordeeld in deze kosten.