ECLI:NL:RBROT:2022:10810

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
10109567
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van kort geding en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding dat door eiser is ingetrokken. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A.K. Rahman, had op 12 oktober 2022 een dagvaarding ingediend, maar trok de procedure op de avond voor de geplande mondelinge behandeling op 28 oktober 2022 in. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. T. Kocabas, was op de geplande zitting verschenen, zonder op de intrekking te zijn ingelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de intrekking tijdig was, maar dat de gedaagde partij recht had op een beslissing over de proceskosten, aangezien zij tijdig had verzocht om een proceskostenveroordeling. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser als de in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd, omdat hij de procedure op het laatste moment heeft ingetrokken en de gedaagde partij hierdoor onterecht kosten heeft gemaakt. De proceskosten zijn begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde van de gedaagde partij. De kantonrechter heeft de eiser veroordeeld in deze kosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10109567 VV EXPL 22-387
datum uitspraak: 9 november 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. M.A.K. Rahman, advocaat te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01] .,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. T. Kocabas, advocaat te Zoetermeer.
Partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
  • de dagvaarding van 12 oktober 2022, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord, met bijlagen.
1.2.
Bij e-mail van 27 oktober 2022 om 19:19 uur heeft [eiser01] het kort geding alsnog ingetrokken, waardoor de geplande mondelinge behandeling op 28 oktober 2022 om 09.30 geen doorgang heeft gevonden. De heren [naam01] en [naam02] zijn namens [gedaagde01] wel nog in het gerechtsgebouw verschenen, bijgestaan door de gemachtigde
mr. T. Kocabas, aangezien zij toen nog geen kennis hadden kunnen nemen van genoemd
e-mailbericht van [eiser01] van de avond tevoren.
1.3.
Bij e-mail van 1 november 2022 heeft [gedaagde01] verzocht om een proceskostenveroordeling. Hierop heeft [eiser01] bij brief van 2 november 2022 gereageerd, waarna [gedaagde01] op deze brief heeft gereageerd bij e-mail van 3 november 2022. [eiser01] heeft van zijn kant bij e-mailbericht van 9 november 2022 om 12.36 uur daar weer op gereageerd
1.4.
De kantonrechter heeft vervolgens de uitspraak ten aanzien van de proceskosten bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 9.1 van het Procesreglement kort gedingen rechtbanken, kanton (hierna: ‘het Procesreglement’) kan de eisende partij de procedure intrekken tot het moment dat de zaak is uitgeroepen. Indien de gedaagde partij na intrekking van de procedure tijdig aan de eisende partij en de kantonrechter meedeelt dat hij een beslissing over de proceskosten wenst, komt de aanhangigheid van de procedure niet te vervallen en beslist de kantonrechter over de proceskosten. De gedaagde partij dient deze mededeling te doen binnen veertien dagen na de datum waartegen hij was opgeroepen.
2.2.
De mondelinge behandeling was gepland op 28 oktober 2022. [eiser01] heeft de procedure bij e-mail van 27 oktober 2022 dus tijdig ingetrokken. De vordering van [eiser01] behoeft dan ook geen verdere bespreking.
2.3.
[gedaagde01] heeft bij e-mail van 1 november 2022 verzocht om een proceskostenveroordeling. Gelet op het bepaalde in artikel 9.1 van het Procesreglement heeft zij dit verzoek tijdig gedaan.
2.4.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser01] de procedure op het laatste moment heeft ingetrokken (de avond voorafgaand aan de mondelinge behandeling), dat [gedaagde01] voor antwoord heeft geconcludeerd en dat haar beide directeuren bovendien samen met de gemachtigde in het gerechtsgebouw zijn verschenen op 28 oktober 2022, omdat het bericht van intrekking hen niet dan wel te laat heeft bereikt. Onder die omstandigheden geldt [eiser01] als de in het ongelijk gestelde partij. Hetgeen [eiser01] nog heeft aangevoerd in zijn e-mailbericht van 9 november 2022 kan in dit verband niet tot een andere conclusie leiden. [eiser01] dient als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld te worden in de proceskosten van [gedaagde01] , die tot aan deze uitspraak worden begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde van [gedaagde01] .

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verstaat dat [eiser01] zijn vordering heeft ingetrokken, zodat deze geen verdere bespreking meer behoeft;
3.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde01] begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
48637