In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een incident tot zekerheidstelling tussen ST Shipping & Transport PTE LTD (hierna: ST Shipping) en Lukoil Benelux B.V. (hierna: Lukoil). ST Shipping, gevestigd in Singapore, is eiser in de hoofdzaak en verweerster in het incident, terwijl Lukoil, gevestigd in Rotterdam, gedaagde in de hoofdzaak en eiser in het incident is. De procedure is gestart met een dagvaarding op 15 juli 2020, en de zitting vond plaats op 2 maart 2022. De rechtbank heeft op 2 november 2022 vonnis gewezen in het incident.
ST Shipping vordert in de hoofdzaak dat de rechtbank Lukoil aansprakelijk verklaart voor schade die is veroorzaakt door vervuilde bunkerolie die door Lukoil aan een door ST Shipping gecharterd schip is geleverd. Lukoil heeft in het incident gevorderd dat ST Shipping zekerheid stelt voor de proceskosten, voorlopig begroot op € 20.516,00. ST Shipping heeft aangeboden zekerheid te stellen door middel van een bankgarantie, maar betwist de hoogte van de gevorderde zekerheid.
De rechtbank heeft geoordeeld dat ST Shipping verplicht is om zekerheid te stellen voor de proceskosten van Lukoil, omdat ST Shipping geen woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft de hoogte van de zekerheid vastgesteld op € 16.628,56, en bepaald dat deze zekerheid binnen vier weken na het vonnis moet worden gesteld, hetzij in de vorm van een bankgarantie van een eerste klas Nederlandse bank, hetzij door depot op de derdengeldrekening van de advocaat van Lukoil. De rechtbank heeft ST Shipping ook veroordeeld in de kosten van het incident, begroot op € 563,00.