ECLI:NL:RBROT:2022:10765

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
C/10/638818 / JE RK 22-1224
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 september 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot verlenging van de ondertoezichtstelling van het kind, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 17 september 2022. De GI verzocht om een verlenging van elf maanden, maar de moeder van [naam kind] heeft verzet aangetekend tegen dit verzoek. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R. Feiner, stelde dat er geen sprake meer was van een bedreigde ontwikkeling van [naam kind] en dat het beter met haar gaat. Ze heeft ondersteuning van een schoolmaatschappelijk werker en een psycholoog en heeft ook omgang met de vader van [naam kind].

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en vastgesteld dat er in de afgelopen periode geen jeugdbeschermer actief betrokken is geweest bij het gezin. De moeder heeft in die tijd elf verschillende jeugdbeschermers gekend, maar heeft desondanks positieve stappen gezet in de ontwikkeling van [naam kind]. De kinderrechter heeft voldoende vertrouwen in de moeder dat zij de hulpverlening in het vrijwillige kader zal blijven accepteren en dat zij in staat is om indien nodig meer hulp voor [naam kind] in te schakelen.

Op basis van deze overwegingen heeft de kinderrechter het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 23 september 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/638818 / JE RK 22-1224
datum uitspraak: 6 september 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI,
gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2012 te [geboortpelaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader], hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van 25 juli 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- de brief met bijlagen van mr. R. Feiner, ingekomen bij de griffie op 16 augustus 2022.
Op 6 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. R. Feiner,
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam].
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 25 juli 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 17 september 2022.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen van [naam kind] voor de duur van elf maanden. Thans resteert het aangehouden deel van het verzoek, te weten de periode tot 17 juli 2023.
De GI heeft ter zitting het aangehouden deel van het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. De hulpverlening vanuit Yulius is niet gestart. Er is een onderzoek uitgevoerd door het KSCD. De GI wil meer zicht op de gehechtheidsrelatie en is voornemens het NIKA-traject in te zetten. De GI weet niet of de ouders op eigen initiatief de hulpverlening zullen blijven accepteren. De GI is van mening dat de communicatie tussen de ouders niet goed is en regie door de GI nog noodzakelijk is.

Het standpunt van belanghebbenden

Door en namens de moeder is afwijzing van het verzoek bepleit. De GI is de afgelopen periode niet betrokken geweest in het gezin. De moeder accepteert de hulp die nodig is. Zij is van mening dat er geen sprake meer is van een bedreigde ontwikkeling van [naam kind]. Het gaat beter met [naam kind]. Zij heeft ondersteuning van de schoolmaatschappelijk werker en de psycholoog. [naam kind] heeft ook omgang met de vader en is met hem ook op vakantie geweest. De moeder zal de hulpverlening in het vrijwillige kader blijven accepteren en ziet geen toegevoegde waarde van een ondertoezichtstelling.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat in de afgelopen periode geen jeugdbeschermer actief betrokken is geweest in het gezin. Daarnaast heeft de moeder sinds de kinderbeschermingsmaatregel is uitgesproken elf jeugdbeschermers over de vloer gehad. In de afgelopen periode heeft de moeder de hulp geaccepteerd die nodig is. De moeder heeft ondersteuning van het Wijkteam. [naam kind] heeft gesprekken met de schoolmaatschappelijk werker en de psycholoog. Het gaat beter met [naam kind]. Zij heeft omgang met de vader. Ook is zij op vakantie geweest met de vader. Dit is goed gegaan.
De kinderrechter is van oordeel dat de moeder in de afgelopen periode zonder hulp van de jeugdbeschermer positieve stappen heeft gezet in het belang van [naam kind].
De kinderrechter heeft voldoende vertrouwen in dat de moeder de hulpverlening in het vrijwillige kader zal blijven accepteren en in staat is meer hulp voor [naam kind] in te schakelen indien nodig blijkt te zijn. Het verzoek van de GI zal daarom worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam kind].
Deze beschikking is gegeven door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van P. Thakoerdat als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.