Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen
II2014/15, 34257, nr. 3 (MvT), p. 1 en 3).
materiëleschade van €484,- geldt dat deze vordering en de hoogte ervan niet door de verdachte is betwist en de vordering de rechtbank ook niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De vordering zal in zoverre worden toegewezen.
immateriëleschade geldt dat artikel 6:95, tweede lid, van het BW bepaalt dat de vergoeding van nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, in beginsel niet vatbaar is voor overgang onder algemene titel, tenzij de gerechtigde aan de wederpartij heeft medegedeeld op de vergoeding aanspraak te maken. [naam benadeelde 1] heeft gesteld dat zij in haar hoedanigheid van zaakwaarnemer van het slachtoffer opdracht heeft gegeven aan haar advocaat de verdachte aansprakelijk te stellen. De advocaat van [naam benadeelde 1] heeft op 22 februari 2022 aan de raadsman van de verdachte onder meer bericht: “Namens de heer [naam slachtoffer] , vertegenwoordigd door zijn partner/echtgenote mevrouw [naam benadeelde 1] , stel ik u aansprakelijk voor de geleden- en nog te lijden materiële en immateriële schade, als gevolg van het misdrijf/de misdrijven waarvan u wordt verdacht.” De verdachte heeft deze gang van zaken niet betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee aan de vereiste mededeling als bedoeld in artikel 6:95, tweede lid, van het BW, voldaan en is de vordering van het slachtoffer op de verdachte voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat onder algemene titel overgegaan op [naam benadeelde 1] .
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 1] te betalen
€ 126.780,18(hoofdsom), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 126.780,18 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal
272 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 2] te betalen € 21.492,55 (hoofdsom), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 21.492,55 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal
45 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 3] te betalen
€ 22.741, 25(hoofdsom), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 22.741, 25 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal
48 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;