ECLI:NL:RBROT:2022:10666

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
C/10/631379 / HA ZA 22-2
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake genoegzame zekerheidstelling ex artikel 224 Rv en goede procesorde in civiele procedure

In deze civiele procedure tussen de rechtspersoon naar buitenlands recht XIAMEN SUNCARE MEDICAL DEVICE LTD. (eiseres) en de besloten vennootschap BUNNIK CREATIONS B.V. (gedaagde) heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 december 2022 een tussenvonnis gewezen. De zaak betreft de vraag of Xiamen genoegzame zekerheid heeft gesteld op grond van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en of zij ontvankelijk is in de hoofdprocedure. De rechtbank heeft eerder op 4 mei 2022 bepaald dat Xiamen zekerheid moest stellen voor een bedrag van € 12.413,00 ten gunste van Bunnik, met een uiterste datum van 1 juni 2022. Xiamen heeft verschillende pogingen ondernomen om aan deze verplichting te voldoen, waaronder het aanbieden van een bankgarantie van ING en het storten van het bedrag op de derdengeldrekening van de advocaat van Bunnik. Bunnik heeft echter geweigerd om in overleg te treden over de voorwaarden van deze zekerheidstelling, wat door de rechtbank als strijdig met de goede procesorde is beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat Bunnik onterecht het overleg heeft geweigerd en dat Xiamen daardoor in staat is gesteld om aan haar verplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat Xiamen ontvankelijk is in de hoofdprocedure en heeft de zaak verwezen naar de rol voor de conclusie van antwoord van Bunnik.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/631379 / HA ZA 22-2
Vonnis van 7 december 2022
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
XIAMEN SUNCARE MEDICAL DEVICE LTD.,
gevestigd te Xiamen, Volksrepubliek China,
eiseres,
advocaat mr. A.P. van Stralen te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUNNIK CREATIONS B.V.,
gevestigd te Bleiswijk,
gedaagde,
advocaat mr. J.A.J. Werner te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Xiamen en Bunnik genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 4 mei 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte uitlaten in incident tot zekerheidstelling ex artikel 224 Rv, tevens verzoek tot gelegenheid tot het nemen van een conclusie van eis in reconventie van Bunnik van 13 juli 2022, met een productie;
  • de akte van Xiamen van 3 augustus 2022, met producties;
  • de akte overleggen producties ten behoeve van de mondelinge behandeling op 11 oktober 2022 van Bunnik;
  • de akte van Xiamen van 4 oktober 2022 ten behoeve van de mondelinge behandeling;
  • de brief van Xiamen van 7 oktober 2022 met een productie ten behoeve van de mondelinge behandeling;
  • de mondelinge behandeling, waar de advocaat van Bunnik spreekaantekeningen heeft overgelegd.
1.2.
Ter toelichting op het procesverloop geldt het volgende. Na het vonnis in het incident van 4 mei 2022 heeft de rechtbank op verzoek van partijen de termijn waarvoor Xiamen zekerheid moet stellen verlengd tot 22 juni 2022. Vervolgens is op verzoek van Xiamen die termijn nader verlengd tot 6 juli 2022. Bij akte van 13 juli 2022 heeft Bunnik zich uitgelaten over de gestelde zekerheid en geconcludeerd dat Xiamen niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Omdat Bunnik bij die gelegenheid een nieuwe productie heeft overgelegd en heeft verzocht om een conclusie van eis in reconventie te mogen nemen, heeft Xiamen de gelegenheid gekregen daarop te reageren. Dat heeft Xiamen gedaan bij akte van 3 augustus 2022 met producties. Bij rolbeslissing van 19 augustus 2022 heeft de rechtbank het verzoek van Bunnik om op dit moment al een conclusie van eis in reconventie te mogen nemen, afgewezen en een mondelinge behandeling gelast ter beoordeling of Xiamen genoegzaam zekerheid heeft gesteld. Partijen hebben vervolgens nieuwe producties in het geding gebracht. Xiamen was hiermee weliswaar te laat, maar de betreffende akte en productie, een bankgarantie van ING, zijn met goedvinden van Bunnik tijdens de mondelinge behandeling besproken en maken deel uit van de processtukken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De verdere beoordeling

2.1.
Beoordeeld moet worden of Xiamen genoegzaam zekerheid heeft gesteld als bedoeld in artikel 224 Rv en zij ontvankelijk is in de hoofdprocedure.
Vonnis in incident
2.2.
Bij vonnis in het incident van 4 mei 2022 van deze rechtbank (ECLI:NL:RBROT:2022:3484) is, voor zover van belang, Xiamen op grond van artikel 224 Rv veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor een bedrag van € 12.413,00 ten gunste van Bunnik en is bepaald dat deze zekerheid, op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak, uiterlijk op 1 juni 2022 moet zijn gesteld. Daarnaast is bepaald dat de zaak weer op de rol zal komen van 8 juni 2022 voor akte uitlating door Bunnik over de vraag of zekerheid is gesteld met inachtneming van rechtsoverweging 4.8 van het vonnis.
2.3.
In rechtsoverweging 4.8 is geoordeeld dat de aanvankelijk door Xiamen aangeboden zekerheid, te weten de storting van € 17.234,00 op de derdengeldrekening van haar advocaat met een daarbij behorende depotovereenkomst tussen Xiamen en de stichting beheer derdengelden van haar advocaat, niet voldeed aan de eisen van artikel 6:51 lid 2 BW. Omdat Bunnik niet met de voorwaarden van de depotovereenkomst had ingestemd, bestond er geen overeenstemming over de voorwaarden waaronder het bedrag aan zekerheidstelling aan Bunnik zou worden uitgekeerd. Hierdoor stond niet vast dat Bunnik zonder moeite verhaal zou hebben kunnen nemen.
2.3.1.
Vervolgens heeft de rechtbank de suggestie gedaan dat Xiamen het bedrag aan zekerheidstelling zou kunnen storten op de derdengeldrekening van de advocaat van Bunnik en dat partijen met elkaar afspraken maken over een adequate wijze van uitbetaling ervan waarbij wordt voorkomen dat (door één van partijen) nodeloze kosten gemaakt dienen te worden gemaakt. De rechtbank heeft daaraan toegevoegd dat het in de rede ligt dat als voor deze vorm van zekerheidstelling wordt gekozen, de advocaten van partijen hierover met elkaar in overleg treden en afspraken maken. Aan het bezwaar van het kantoor van de advocaat van Bunnik - dat zij in zijn algemeenheid niet bereid is om in het kader van de zekerheidstelling ex artikel 224 Rv als depothouder op te treden omdat zij niet betrokken wil raken in discussies over de uitvoering van de depotovereenkomst - kan tegemoet worden gekomen als partijen hierover duidelijke afspraken maken.
2.3.2.
Indien het partijen niet lukt hierover afspraken te maken, zal Xiamen op andere wijze zekerheid moeten stellen, bijvoorbeeld door het stellen van een bankgarantie van een Nederlandse bankinstelling volgens het Rotterdams Garantieformulier, dan wel het model van de Nederlandse Vereniging van Banken.
Xiamen
2.4.
Xiamen stelt het volgende.
2.4.1.
ING heeft geweigerd om een bankgarantie af te geven ten behoeve van de stichting derdengeldrekening van haar advocaat voor haar garantstelling voor de betaling van de proceskosten jegens Bunnik. Het is Xiamen vervolgens niet gelukt om een bankgarantie te regelen via de vestigingen van ING in China omdat deze vanwege de strenge coronamaatregelen daar waren gesloten.
2.4.2.
Xiamen heeft Bunnik medio mei 2022 daarom aangeboden om het bedrag aan zekerheidstelling over te maken op de derdengeldrekening van de advocaat van Bunnik en om in overleg te treden over de voorwaarden waaronder uitbetaling aan Bunnik zou plaatsvinden. In dit overleg zouden dan ook de eventuele bezwaren van het kantoor van de advocaat van Bunnik aan bod kunnen komen tegen het gebruik van haar derdengeldrekening, maar op dit aanbod is afwijzend gereageerd. Een overleg heeft niet plaatsgevonden.
2.4.3.
Hierna heeft Xiamen op 29 mei 2022 Bunnik een garantie toegezonden van de [bedrijf01] , nevenvestiging Rotterdam. Deze garantie is door Bunnik geweigerd. Tot slot heeft Xiamen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling een bankgarantie van ING van 30 september 2022 overgelegd. Ook deze garantie is door Bunnik geweigerd. Bunnik heeft ten onrechte alleen genoegen willen nemen met een bankgarantie van een Nederlandse bankinstelling conform het NVB-model.
2.4.4.
Met deze handelswijze heeft Xiamen, tezamen met haar eerder aangeboden zekerheid in de vorm van de storting van de zekerheidstelling op de derdengeldrekening van haar advocaat met een depotovereenkomst, voldaan aan de veroordeling in het vonnis in het incident van 4 mei 2022 en is zij ontvankelijk in de hoofdzaak.
Bunnik
2.5.
Bunnik heeft tot niet-ontvankelijkheid van Xiamen geconcludeerd omdat Xiamen niet op genoegzame wijze zekerheid heeft gesteld. Op het verweer van Bunnik wordt, voor zover nodig, hierna ingegaan.
Oordeel van de rechtbank
2.6.
De rechtbank oordeelt als volgt.
2.7.
Op grond van artikel 6:51 lid 2 BW geldt dat degene die zekerheid moet stellen, de keuze heeft op welke wijze hij de zekerheid aanbiedt. Wel moet de aangeboden zekerheid zodanig zijn dat de vordering, en zo daartoe gronden zijn, de daarop vallende rente en kosten behoorlijk gedekt zijn en dat de schuldeiser daarop zonder moeite verhaal zal kunnen nemen.
2.8.
Anders dan Bunnik lijkt voor te staan, betekent dit niet dat Xiamen eerst moet onderzoeken of zij de zekerheid kan verschaffen door middel van een bankgarantie van een Nederlandse bankinstelling. Xiamen mag ook op andere wijze zekerheid aanbieden mits deze maar voldoet aan de voorwaarden van artikel 6:51 lid 2 BW. Wel is het zo dat een bankgarantie van een Nederlandse bankinstelling in de regel aan deze voorwaarden zal voldoen.
2.9.
Partijen twisten over de vraag of de door Xiamen overgelegde bankgaranties van de Bank of China en ING als zekerheid voldoen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Bunnik terecht bezwaren geuit tegen de garantie van de Bank of China - onder andere - omdat deze een niet verlengbare vervaltermijn kent van 3 jaar en niet vaststaat dat de procedure binnen die termijn is afgerond. Wat betreft de bankgarantie van ING geldt dat het bezwaar van Bunnik vooral daarin gelegen is dat niet duidelijk zou zijn of ING ook onder de garantie zou uitkeren ingeval van faillissement van Xiamen. Ter zitting heeft Xiamen een (op dat moment binnengekomen) e-mailbericht van ING voorgelezen waaruit zou blijken dat dit het geval is. Partijen hebben na de mondelinge behandeling de rechtbank bericht dat zij geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de ING bankgarantie en dat Bunnik deze niet heeft geaccepteerd.
2.10.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken van Xiamen en uit hetgeen zij ter zitting heeft aangevoerd dat het voor haar - als een in China gevestigde vennootschap - moeilijk is om een bankgarantie te verkrijgen van een Nederlandse bankinstelling. Dat is ook de reden dat Xiamen (ook) andere vormen van zekerheid heeft aangeboden.
2.11.
Uit de door Xiamen overgelegde e-mailcorrespondentie tussen haar advocaat en de advocaat van Bunnik volgt dat Xiamen - conform rechtsoverweging 4.8 van het vonnis in het incident - in overleg wilde treden met Bunnik, om het bedrag aan zekerheidstelling over te maken op de derdengeldrekening van de advocaat van Bunnik en om de voorwaarden te bespreken waaronder uitbetaling aan Bunnik zou plaatsvinden. In dit overleg zouden dan ook de eventuele bezwaren van het kantoor van de advocaat van Bunnik aan bod kunnen komen tegen het gebruik van haar derdengeldrekening. Dat Xiamen dit overleg niet zou hebben gezocht, zoals Bunnik in haar akte stelt, is dus feitelijk onjuist. Uit de e-mail correspondentie blijkt dat het de advocaat van Bunnik is geweest die het overleg heeft afgehouden, omdat zijn kantoor niet bereid is mee te werken aan storting op de derdengeldrekening. Deze weigering wordt Bunnik toegerekend.
2.12.
Bunnik heeft daarmee geen gevolg gegeven aan hetgeen in het vonnis in het incident op dit punt is overwogen. Hierdoor is niet onderzocht welke redelijke bezwaren er van haar kant bestonden tegen de door Xiamen voorgestelde wijze van zekerheidstelling en hoe daaraan tegemoet zou hebben kunnen komen.
2.13.
Pas ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft Bunnik inhoudelijke bezwaren aangevoerd, namelijk dat haar advocaat op grond van de Wft en de Voda onderzoek zou moeten doen naar de UBO’s van Xiamen en de herkomst van haar vermogen. De rechtbank oordeelt dit verweer als te laat. Van Bunnik had verwacht mogen worden dat zij dit verweer in een (veel) eerder stadium naar voren had gebracht (artikel 128 lid 3 Rv). Overigens heeft Xiamen ter zitting aangeboden om, mocht dit nodig zijn, de UBO van Xiamen te identificeren, haar jaarcijfers te verstrekken en om de hieraan verbonden redelijke kosten te vergoeden. Daarop is door Bunnik niet meer gereageerd zodat de gegrondheid van haar bezwaren ook inhoudelijk niet is komen vast te staan.
2.14.
Op grond van het voorgaande geldt dat Bunnik ten onrechte, namelijk zonder redelijke grond, het overleg heeft geweigerd als bedoeld in rechtsoverweging 4.8 van het vonnis in het incident. Hoewel niet rechtsreeks van toepassing op de onderhavige situatie, vertoont haar handelwijze gelijkenissen met het schuldeisersverzuim in artikel 6:58 BW. Bunnik heeft Xiamen verhinderd om haar veroordeling tot het stellen van zekerheid na te kunnen komen door middel van een storting van de zekerheidstelling op de derdengeldrekening van de advocaat van Bunnik omdat hiervoor de medewerking van Bunnik noodzakelijk was. Van Bunnik had op zijn minst verwacht mogen worden dat zij het hiervoor bedoelde overleg was aangegaan met Xiamen over de door haar aangeboden vorm van zekerheid.
2.15.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Bunnik door dit niet te doen in strijd gehandeld met de eisen van redelijkheid en billijkheid die haar rechtsbetrekking met Xiamen beheersen en heeft zij daarmee in deze procedure in strijd gehandeld met de goede procesorde. Het gevolg hiervan is dat Bunnik geen beroep meer toekomt op de veroordeling van Xiamen tot het stellen van zekerheid in het vonnis in het incident van 4 mei 2022 en dat Xiamen ontvankelijk is in de hoofdprocedure. De zaak zal worden verwezen naar de rol voor de conclusie van antwoord van Bunnik.

3..De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
18 januari 2023voor het nemen van een conclusie van antwoord in conventie door Bunnik;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2022.
3455/3530/1407