In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 februari 2022 een beschikking gegeven in een voorlopig getuigenverhoor dat verband houdt met een aanbestedingsprocedure van de gemeente Rotterdam. De besloten vennootschap IGG Bouweconomy B.V. had zich ingeschreven voor een aanbesteding voor het leveren van bouwkostendeskundigen voor de renovatie van het museum Boijmans van Beuningen. Na de aanbestedingsprocedure heeft de gemeente IGG medegedeeld dat zij de opdracht aan een andere inschrijver, [naam] Bouwadviseurs B.V., voornemens was te gunnen. IGG heeft vervolgens een verzoek ingediend voor een voorlopig getuigenverhoor om te onderzoeken of de inschrijving van [naam] voldeed aan de geschiktheidseisen.
Tijdens het getuigenverhoor heeft [verzoekster sub 2], een ambtenaar van de gemeente Rotterdam, geweigerd om bepaalde vragen te beantwoorden op basis van een functioneel verschoningsrecht. De rechtbank heeft de verzoeken van IGG om deze vragen te mogen stellen beoordeeld. De gemeente Rotterdam stelde dat IGG niet concreet had gemaakt waarom de junior calculator niet aan de eisen voldeed, en dat het verzoek van IGG leek op een fishing expedition. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vragen van IGG relevant waren voor de beoordeling van de geschiktheid van de junior calculator.
De rechtbank heeft bepaald dat aan [verzoekster sub 2] c.s. een functioneel verschoningsrecht toekomt met betrekking tot de vraag naar de relevante werkervaring van de junior calculator, maar heeft het beroep op een verschoningsrecht voor de overige vragen afgewezen. De rechtbank heeft de voortzetting van het voorlopig getuigenverhoor bepaald op 5 april 2022.