ECLI:NL:RBROT:2022:10488

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
C/10/634228 HA ZA 22-185
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en tekortkoming in de levering van grondstoffen voor brandveilige sierdeksels

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Rollecate B.V. dat de rechtbank vaststelt dat de gedaagden, Brands Structural Products B.V. en MC Technics BVBA, toerekenbaar tekort zijn geschoten in hun contractuele verplichtingen. Rollecate stelt dat de geleverde grondstoffen niet voldeden aan de eisen voor brandklasse B, wat resulteerde in schade voor haar. De rechtbank heeft de procedure op 30 november 2022 behandeld, waarbij de feiten zijn besproken en de partijen hun standpunten hebben toegelicht. Rollecate had de grondstoffen rechtstreeks van MCT verkregen na het faillissement van Polux, de oorspronkelijke producent. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst tussen Rollecate en MCT enkel de levering van grondstoffen betrof en dat er geen garantie was dat deze grondstoffen zouden leiden tot producten die voldeden aan brandklasse B. De rechtbank wijst de vorderingen van Rollecate af, omdat niet is komen vast te staan dat de geleverde grondstoffen non-conform waren en omdat Rollecate zelf verantwoordelijk was voor het testen van de eindproducten. De rechtbank veroordeelt Rollecate in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 7.998,00, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/634228 / HA ZA 22-185
Vonnis van 30 november 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROLLECATE B.V.,
vestigingsplaats: Staphorst,
eiseres,
advocaat mr. W. Hogenkamp te Meppel,
tegen

1..de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BRANDS STRUCTURAL PRODUCTS B.V.,
vestigingsplaats: Stellendam,
2. de naar Belgisch recht opgerichte vennootschap
MC TECHNICS BVBA,
vestigingsplaats: Visé (België),
gedaagden,
advocaat mr. A.A.M. Hoogveld te Maastricht.
Eiseres wordt hierna aangeduid als ‘Rollecate’. Gedaagden worden hierna gezamenlijk aangeduid als ‘Brands c.s.’ (in vrouwelijk enkelvoud) en afzonderlijk als ‘Brands’ en ‘MCT’.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 februari 2022, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 oktober 2022;
  • de ‘pleitnotities’ van mr. Hogenkamp;
  • de ‘spreekaantekeningen’ van mr. Hoogveld.
1.2.
Op 17 oktober 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Namens Rollecate waren aanwezig: [naam01] , directeur, bijgestaan door mr. Hogenkamp. Namens Brands c.s. waren aanwezig: [naam02] , gevolmachtigd directeur van Brands c.s., bijgestaan door mr. Hoogveld.

2..De feiten

2.1.
Schiphol Real Estate geeft in november 2012 aan Rollecate de opdracht voor de levering en installatie van de gevel van het nieuw te bouwen Hilton Hotel. De buitenkant van de gevel dient te bestaan uit ruitvormige composiet sierdeksels (hierna: de sierdeksels) die moeten voldoen aan brandklasse B.
2.2.
Rollecate geeft aan Polux de opdracht om de sierdeksels te produceren.
2.3.
MCT levert vanaf 2013 aan Polux de grondstoffen (gelcoat en hars) voor de productie van de sierdeksels. In maart 2014 wordt Polux failliet verklaard.
2.4.
Van april tot en met september 2014, na het faillissement van Polux, koopt Rollecate de grondstoffen voor de productie van de sierdeksels rechtstreeks bij MCT in en produceert Rollecate de sierdeksels in eigen beheer.

3..Het geschil

3.1.
Rollecate vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat Brands c.s. jegens haar toerekenbaar tekort is geschoten, althans onrechtmatig heeft gehandeld en hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die Rollecate heeft geleden, en om Brands c.s. hoofdelijk te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 3.041.839,99 met rente, een en ander met veroordeling van Brands c.s. in de proceskosten en nakosten.
3.2.
Rollecate stelt dat sprake is van wanprestatie. Brands c.s. heeft Rollecate grondstoffen geleverd, die – achteraf bezien – non-conform blijken te zijn. Met de geleverde grondstoffen is het uitgesloten om sierdeksels te produceren die voldoen aan brandklasse B. Brands c.s. heeft Rollecate ook verkeerd geadviseerd over de grondstoffen die nodig zijn voor de productie van de sierdeksels met de gewenste brandklasse.
3.3.
Brands c.s. voert hiertegenover aan dat zij heeft voldaan aan haar contractuele verplichtingen, zijnde de levering van de overeengekomen grondstoffen. Zij heeft geen advies gegeven en zij heeft Rollecate niet begeleid in het productieproces van de sierdeksels. De overeenkomst behelsde niet de garantie dat met de geleverde grondstoffen sierdeksels konden worden gemaakt die voldeden aan brandklasse B. Overigens is niet vast komen te staan dat dat niet kan. Voorts had Rollecate, los van de vraag of de grondstoffen geschikt waren voor productie van sierdeksels met brandklasse B, de sierdeksels moeten testen. Rollecate is immers de producent van de sierdeksels.

4..De beoordeling

internationale bevoegdheid en toepasselijk recht
4.1.
Partijen gaan er terecht van uit dat de Nederlandse rechter in dit geschil rechtsmacht heeft. Vervolgens is de vraag aan de orde welk recht van toepassing is op dit geschil. De gestelde overeenkomst betreft een koopovereenkomst met betrekking tot roerende zaken, gesloten tussen contractspartijen die zijn gevestigd in staten die zich hebben gebonden aan het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (hierna: het Weens Koopverdrag), terwijl de uitzondering van de consumentenkoop zich hier niet voordoet en er ook geen sprake van is dat partijen het verdrag uitdrukkelijk of stilzwijgend hebben uitgesloten. Dit heeft tot gevolg dat de bepalingen van het Weens Koopverdrag van toepassing zijn op dit geschil. Voor onderwerpen die niet door het Weens Koopverdrag worden geregeld, volgt het toepasselijke recht uit de bepalingen van de Verordening (EG) van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I Verordening) (artikel 7 lid 2 Weens Koopverdrag). In dit geval is het recht van toepassing van het land waarmee de overeenkomst wordt vermoed het nauwst verbonden te zijn. Dat is het land van de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten (artikel 4 Rome I Verordening). De meest kenmerkende prestatie is in dit geval de levering van de grondstoffen en dus de prestatie die door MCT werd verricht. Nu MCT is gevestigd in België, wordt de overeenkomst vermoed het nauwst verbonden te zijn met België, zodat het daar geldende recht (zo nodig aanvullend) van toepassing is.
afwijzing vorderingen tegen Brands
4.2.
Brands heeft zich op het standpunt gesteld dat Rollecate geen grondslag heeft voor een vordering jegens haar. Dat standpunt wordt gevolgd. Als onweersproken gesteld staat vast dat de door Rollecate geaccepteerde offertes zijn uitgebracht door MCT, dat de grondstoffen vanuit België door MCT aan Rollecate zijn geleverd, dat de grondstoffen door MCT zijn gefactureerd en dat Rollecate aan MCT heeft betaald. Hieruit volgt dat MCT de contractspartij van Rollecate is. Rollecate heeft niet onderbouwd waarom volgens haar ook Brands kan worden aangesproken. De enkele stelling van Rollecate dat Brands contactpersoon was, is daartoe niet voldoende. Dat de contacten (gedeeltelijk) via Brands liepen, maakt haar nog geen contractspartij en dus ook niet op die grond (mogelijk) aansprakelijk. Ten aanzien van Brands zullen de vorderingen dan ook worden afgewezen.
geen wanprestatie MCT
4.3.
De stelling van Rollecate dat MCT is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst wordt niet gevolgd. Die overeenkomst behelsde immers de levering van grondstoffen en niet betwist is dat MCT aan Rollecate steeds conform bestelling grondstoffen heeft geleverd die voldeden aan de bijbehorende datasheets. Niet gesteld is dat de grondstoffen zelf niet deugdelijk waren. Van non-conformiteit in deze zin is dan ook geen sprake.
4.4.
Voorts is niet komen vast te staan dat de overeenkomst mede een toezegging behelsde dat met de geleverde grondstoffen sierdeksels met de gewenste brandklasse konden worden geproduceerd. Rollecate heeft zich op het standpunt gesteld dat zij daarop mocht vertrouwen, gelet op de adviserende rol van MCT en de verstrekte datasheets. Dat standpunt wordt niet gevolgd. MCT heeft betwist dat zij een adviserende rol heeft gehad. [naam01] heeft ter zitting verklaard dat eind 2013, begin 2014 er geen sprake was van contact tussen Rollecate en MCT, omdat het contact toen via Polux verliep. [naam01] heeft voorts verklaard dat er na het faillissement van Polux, toen de grondstoffen niet meer aan Polux werden geleverd, maar rechtstreeks aan Rollecate, geen adviesmoment is geweest, nu het steeds ging om dezelfde grondstoffen. Ook het standpunt van Rollecate dat MCT in 2016, nadat uit onderzoek was gebleken dat de sierdeksels niet voldeden aan brandklasse B, een adviserende rol heeft ingenomen, wordt niet gevolgd. De enkele verwijzing van MCT naar Poly Products als producent van sierdeksels is daartoe niet voldoende.
4.5.
Bovendien, zelfs wanneer een adviserende rol door MCT aan Rollecate vast zou zijn komen te staan, geldt dat niet is gesteld of gebleken dat daarbij is overeengekomen dat het advies van MCT bindend zou zijn en dat MCT daarmee instond voor het behalen van brandklasse B bij de productie van de sierdeksels. Als MCT als betrokken groothandel Rollecate, mede aan de hand van datasheets van de grondstoffen, zou hebben geadviseerd, maakt haar dat nog niet verantwoordelijk voor het eindproduct. Rollecate is de producent van de sierdeksels en draagt daarvoor de verantwoordelijkheid en het risico. Zij had de sierdeksels moeten testen op brandklasse B en bij negatieve uitkomst nader moeten onderzoeken waarom de gewenste klasse niet werd behaald.
4.6.
Voorts geldt dat Rollecate onvoldoende heeft onderbouwd waarom zij op basis van de datasheets erop mocht vertrouwen dat brandklasse B zou worden bereikt. Hierbij wordt de stelling van MCT gevolgd dat het feit dat de grondstoffen zelf brandwerend zijn, nog niet betekent dat in een eindproduct brandklasse B zal worden bereikt. MCT heeft in ieder geval geen toezeggingen gedaan op dat gebied, althans is dat niet gebleken.
4.7.
Er is overigens evenmin komen vast te staan dat het met de geleverde grondstoffen onmogelijk is om sierdeksels te maken die voldoen aan brandklasse B. Dat dit zo zou zijn, is door MCT gemotiveerd betwist. De stelling van Rollecate dat het twee bedrijven (Polux en Poly Products) niet is gelukt om brandklasse B te bereiken, is onvoldoende om deze conclusie te kunnen trekken. MCT heeft gemotiveerd aangevoerd dat uitvoeriger testen met bijvoorbeeld een andere receptuur of andere productiemethode mogelijk een ander resultaat had kunnen geven. Daarbij is van belang het indicatieve testrapport van Polyprocess van 21 december 2016, waarbij brandklasse B wel was bereikt (productie 6 bij dagvaarding).
conclusie
4.7.
De vorderingen van Rollecate jegens MCT zullen eveneens worden afgewezen.
proceskosten
4.9.
Rollecate krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De rechtbank stelt deze kosten aan de kant van Brands c.s. tot vandaag vast op € 7.998,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 3.999,00 tarief). Voor kosten die Brands c.s. maakt na deze uitspraak moet Rollecate ook een bedrag betalen van € 163,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van Rollecate af;
5.2.
veroordeelt Rollecate in de proceskosten, aan de kant van Brands c.s. tot vandaag vastgesteld op € 7.998,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele, mr. W.P.M. Jurgens en mr. dr. S. Wahedi en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2022.
3609