ECLI:NL:RBROT:2022:10453

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
9987958 CV EXPL 22-20819
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht - Vordering tot betaling van facturen in het kader van huurovereenkomsten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser01] en [gedaagde01] over de betaling van facturen voortvloeiend uit huurovereenkomsten. [eiser01] heeft vorderingen ingesteld tegen [gedaagde01] voor een totaalbedrag van € 4.791,20, bestaande uit een hoofdsom van € 3.946,89, rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering is gebaseerd op meerdere huurovereenkomsten die zijn gesloten voor verschillende motorvoertuigen, waarbij [gedaagde01] zijn verplichtingen niet is nagekomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 november 2022 is [gedaagde01] niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de facturen, die door [eiser01] zijn gestuurd, niet zijn betwist door [gedaagde01]. Het verweer van [gedaagde01] was onvoldoende onderbouwd, waardoor de kantonrechter niet kon vaststellen op welke factuur de betwisting betrekking had. Bovendien heeft [eiser01] aangetoond dat de huurovereenkomsten zijn gesloten door of namens [gedaagde01]. Gezien het ontbreken van een substantieel verweer heeft de kantonrechter de vorderingen van [eiser01] toegewezen.

De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en rente toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding was voldaan. [gedaagde01] is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.030,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde01] onmiddellijk moet betalen, ook al kan hij in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9987958 CV EXPL 22-20819
datum uitspraak: 16 december 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. G.E. Hamer,
tegen
[gedaagde01] ,voorheen handelend onder de naam [handelsnaam01]
woonplaats: in de [plaats01] op een geheim adres,
gedaagde,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 28 juni 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 15 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met [eiser01] en haar gemachtigde besproken. [gedaagde01] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2..De feiten

2.1.
Door of namens Kocygit of [handelsnaam01] zijn met [eiser01] meerdere huurovereenkomsten gesloten, voor verschillende motorvoertuigen:
  • Volkswagen Crafter met kenteken [kenteken01] , vanaf 23 maart 2021 t/m 17 mei 2021, geruild voor het voertuig met kenteken [kenteken02] ;
  • Volkswagen bestelvoertuig met kenteken [kenteken03] , vanaf 3 mei 2021 t/m 28 mei 2021;
  • Volkswagen Crafter met kenteken [kenteken02] , vanaf 17 mei 2021 t/m 21 mei 2021, geruild voor het voertuig met kenteken [kenteken04] ;
  • Volkswagen Crafter met kenteken [kenteken04] , vanaf 21 mei 2021 t/m 2 juni 2021 (waarbij deze auto vroegtijdig is ingeleverd).
2.2.
Deze overeenkomsten zijn gesloten in de uitoefening van een beroep of bedrijf, onder de naam [handelsnaam01] . Deze onderneming is sinds 11 juni 2021 uitgeschreven uit het handelsregister.
2.3.
Op de huurovereenkomsten zijn de algemene voorwaarden van [eiser01] van toepassing.
2.4.
[eiser01] heeft [gedaagde01] facturen gestuurd voor een totaal bedrag van € 3.946,89. Tot op heden heeft [gedaagde01] deze facturen niet voldaan aan [eiser01] .

3..Het geschil

3.1.
[eiser01] eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 4.791,20 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 3.946,89 rente van € 252,62 (berekend tot en met 20 april 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 591,69.
3.2.
[eiser01] baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] is zijn verplichtingen uit de overeenkomsten op diverse manieren niet nagekomen. Tijdens de huurperioden zijn er meerdere schades ontstaan aan het voertuig met kenteken [kenteken04] . Daarnaast heeft [eiser01] twee verkeersboetes ontvangen, die zijn gereden door het voertuig met kenteken [kenteken03] . Tot slot heeft de ANWB werkzaamheden moeten verrichten aan een gehuurd voertuig. Op grond van artikel 8 lid 2, 10 lid 2, 12 lid 5 en artikel 14 van de algemene voorwaarden is [gedaagde01] gehouden de kosten hiervan te vergoeden aan [eiser01] . Omdat [gedaagde01] in gebreke is gebleven met de betaling hiervan, was [eiser01] genoodzaakt om de vordering uit handen te geven. De hiervoor gemaakte kosten komen voor rekening van [gedaagde01] .
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis. Zijn verweer zal hierna worden besproken.

4..De beoordeling

hoofdsom: betaling facturen
4.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde01] de facturen van [eiser01] aan haar moet voldoen. Deze facturen – voor een bedrag van € 3.946,89 – vloeien voort uit de tussen [eiser01] en [gedaagde01] gesloten huurovereenkomsten.
4.2.
De kantonrechter begrijpt uit het (beperkte) verweer van [gedaagde01] , dat hij betwist dat de facturen kloppen. [gedaagde01] voert aan dat een factuur gecorrigeerd zou moeten worden omdat een van de huurovereenkomsten zonder zijn toestemming is gesloten. [gedaagde01] laat echter na zijn betwisting te onderbouwen. Zodat het de kantonrechter niet duidelijk is op welke factuur de betwisting van [gedaagde01] ziet en hoe deze factuur gecorrigeerd moet worden. Daar staat tegenover dat [eiser01] stelt dat [gedaagde01] zelf de huurovereenkomst ten aanzien van het voertuig met kenteken [kenteken03] heeft gesloten. Daarnaast heeft [eiser01] ter zitting toegelicht dat de andere huurovereenkomsten zijn ondertekend namens [handelsnaam01] en dat er toen een borg is voldaan via een bankrekening die op naam van [handelsnaam01] stond. Dit ondersteunt de stelling van [eiser01] dat de huurovereenkomsten zijn gesloten door, dan wel namens [gedaagde01] . Mede doordat [gedaagde01] niet op de mondelinge behandeling is verschenen heeft [gedaagde01] deze stellingen niet betwist. Gelet op het bovenstaande staat voldoende vast dat [gedaagde01] partij is in de met [eiser01] gesloten huurovereenkomsten.
4.3.
[gedaagde01] voert verder geen verweer tegen de inhoud van de facturen. De kantonrechter zal daarom de vorderingen van [eiser01] als onvoldoende gemotiveerd betwist toewijzen.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.4.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen. De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van [eiser01] volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] deze stellingen niet heeft betwist.
proceskosten
4.5.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 487,- aan griffierecht en € 436,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 218,- tarief). Dit is totaal € 1.030,22. Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 109,- (1/2 punt x € 218,- tarief). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen € 4.791,20 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 3.946,89 vanaf 20 april 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van [eiser01] tot vandaag vastgesteld op € 1.030,22;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. van Gastel en in het openbaar uitgesproken.
44236