ECLI:NL:RBROT:2022:10444

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
10/960290-18 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugshandelzaak met extrapolatie van opbrengsten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, in het kader van een strafzaak tegen de veroordeelde Redha. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde een wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten van € 858.897,54, dat is gebaseerd op de opbrengsten van drugshandel via pakketverzendingen naar verschillende landen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die aanvankelijk een hoger bedrag had gevorderd, bijgesteld naar dit bedrag, na een beoordeling van de bewijsstukken en de argumenten van de verdediging. De rechtbank heeft de methode van extrapolatie gehanteerd om het wederrechtelijk verkregen voordeel te berekenen, waarbij rekening is gehouden met de kosten die de veroordeelde heeft gemaakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdediging onvoldoende bewijs heeft geleverd om de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel te betwisten. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om dit bedrag aan de Staat te betalen, en heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat de veroordeelde niet in staat zal zijn om dit bedrag te betalen. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel regelt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/960290-18 (ontneming)
Datum uitspraak: 1 november 2022
Tegenspraak
VONNIS (ontneming)
van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van de officier van
justitie in de zaak tegen de veroordeelde:
[naam veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres veroordeelde],
raadsman mr. F.P. Slewe, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 december 2021 en 20 september 2022.
De behandeling van de vordering op laatstgenoemde terechtzitting is voorafgegaan door een op eerstgenoemde datum overeengekomen schriftelijke conclusiewisseling tussen de officier van justitie en de raadsman van de veroordeelde.

2..Strafbare feiten waarop de voordeelberekening is gebaseerd

Bij arrest van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 17 juli 2020 (hierna: het arrest) is de veroordeelde Redha veroordeeld ter zake van de volgende feiten:
1.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2.
opzettelijk waren, die op hun verpakking valselijk zijn voorzien van het merk waarop een ander recht heeft, uitvoeren, meermalen gepleegd.
In deze procedure wordt derhalve als vaststaand aangenomen dat deze feiten door de veroordeelde zijn begaan.
Van dat arrest is een kopie aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

3..Vordering

De aanvankelijke vordering van de officier van justitie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en tot het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel tot een maximum van € 1.184.253,80.
Op de terechtzitting heeft de officier van justitie mr. G. Sannes de vordering bijgesteld. Hij vordert een bedrag van € 858.897,53 aan geschat wederrechtelijk verkregen voordeel en de betalingsverplichting voor dat bedrag. De officier van justitie is hierbij uitgegaan van een 60/40 verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel tussen de veroordeelde en zijn handelspartners en de stelling dat het aannemelijk is dat de kosten enkel voor rekening van de veroordeelde zijn gekomen.
De vordering van de officier van justitie van 21 december 2021 is gebaseerd op artikel 36e, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De vordering heeft betrekking op voordeel verkregen door middel van of uit de baten van de strafbare feiten waarvoor de veroordeelde is veroordeeld.

4..Standpunt verdediging

De vijf onderschepte pakketten waarop het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel zich baseert, zijn niet representatief voor alle pakketverzendingen en daarmee niet geschikt voor de schatting van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De in het rapport gehanteerde methode van extrapolatie vindt onvoldoende steun in wettige bewijsmiddelen ex art. 511f Sv. Ten aanzien van de soort en hoeveelheid drugs, de in- en verkoopprijzen, en daarmee ten aanzien van de opbrengst, is sprake van een ontoelaatbare en onjuiste generalisatie. In het begin ging het om kleinere hoeveelheden en in de laatste periode om grotere hoeveelheden.
De veroordeelde heeft onlangs op zijn telefoon een online notitie aangetroffen met een aantal bedragen. Volgens de veroordeelde is deze notitie op 5 maart 2019 gemaakt. Hij is op 11 maart 2019 aangehouden. De bedragen op de notitie bij elkaar opgeteld becijferen het vermogen waarover cliënt op 5 maart 2019 beschikte op een bedrag van € 146.650,-. Het primaire standpunt is dat de rechtbank bij het bepalen van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel de notitie van 5 maart 2019 als uitganspunt dient te nemen en een ontnemingsmaatregel oplegt van € 146.650,-.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit een matiging toe te passen op de hoogte van de betalingsverplichting, omdat de veroordeelde op dit moment en in de toekomst naar redelijke verwachting geen draagkracht heeft of zal hebben om een bedrag van € 858.897,53 aan de Staat te betalen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
De veroordeelde heeft geen stukken aangeleverd ter onderbouwing van zijn standpunten en heeft op relevante punten steeds zeer wisselende verklaringen afgelegd over zijn verdiensten. Ook heeft de veroordeelde geen administratie bijgehouden, waaruit kan blijken wat het door hem verkregen wederrechtelijk verkregen voordeel zou zijn. De standpunten van de veroordeelde worden niet door wettige bewijsmiddelen in het dossier gestaafd, maar daardoor juist weersproken. De notitie die onlangs door de raadsman is verstrekt, is in een zeer laat stadium verstrekt en daardoor kunnen de echtheid, de herkomst en de duiding niet worden onderzocht of geverifieerd. De rechtbank slaat dan ook geen acht op deze notitie.
Gelet op het hiervoor overwogene zal de rechtbank bij de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgaan van het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel.

5..Beoordeling en berekening wederrechtelijk verkregen voordeel

5.1.
Inleiding
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel (hierna: rapport) [1] vermeldt de wettige bewijsmiddelen waarop de berekening berust. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 26 maart 2013, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2013:BV9087, zal de rechtbank deze bewijsmiddelen niet nader uitwerken, maar volstaan met het vermelden van de conclusies en onderdelen van dit rapport.
De financieel rapporteur heeft bij de berekening van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel in zijn rapport de concrete berekeningsmethode gehanteerd en het geschatte bedrag als volgt berekend.
5.2.
Berekening bruto-opbrengst
Inbeslaggenomen drugs
Vastgesteld kan worden dat de vijf postpakketten die in beslag zijn genomen verzonden zijn door de veroordeelde. Drie van de pakketten (met de bestemming Australië, verzonden op 20 november 2018, 21 november 2018 en 27 februari 2019) zijn door de douane of het Post interventieteam in beslag genomen en bleken elk 2000 tabletten met MDMA te bevatten. De Australische autoriteiten hebben een pakket met 100 gram cocaïne in een Xbox spelcomputer in beslag genomen. Dit pakket was verzonden op 12 juni 2017 vanuit Nederland. Een foto van het verzendbewijs en een notitie met het ontvangstadres stonden op een iPhone (IBN-code EM1034.03.03.001), van de veroordeelde. Ook schreef de veroordeelde op 17 mei 2017 in een WhatsAppgesprek dat hij wachtte op de Xbox om ‘stuff’ te kunnen verzenden. De Australische autoriteiten hebben op 5 februari 2018 een postpakket met 605 gram amfetamine in een gitaarversterker in beslag genomen (verzenddatum onbekend). Zowel de amfetamine als de gitaarversterker zijn door de veroordeelde in een WhatsAppgesprek tot in detail besproken. In tabel 1 wordt per soort drugs de opgetelde hoeveelheid (afgerond) verdovende middelen, zoals in beslag genomen bij de hiervoor beschreven 5 postpakketten, weergegeven.
Aantal verzonden pakketten
In proces-verbaal van bevindingen LEFC918017-330 wordt uiteengezet dat de veroordeelde in de periode 8 maart 2017 tot en met 27 februari 2019 in totaal 77 postpakketten naar het buitenland heeft verstuurd. In dit proces-verbaal van bevindingen is vastgesteld dat van deze 77 pakketverzendingen ten minste 46 pakketverzendingen hebben plaatsgevonden van Nederland naar Australië. Ten minste 4 pakketverzendingen hebben plaatsgevonden van Nederland naar de Verenigde Staten en 2 pakketverzendingen naar het Verenigd Koninkrijk. In totaal kon van 25 pakketverzendingen het land van bestemming niet worden
achterhaald. Deze 25 pakketverzendingen vonden plaats tussen 8 maart 2017 en 27 januari 2018. Door een WhatsApp-gesprek tussen de veroordeelde en ‘[naam 1]’, een contact uit Australië, dat werd aangetroffen op een in beslag genomen mobiele telefoon van veroordeelde van het merk Apple, type iPhone 4 (IBN-code EM1034.03.03.001), is aannemelijk dat pakketverzendingen met verdovende middelen naar Australië in deze periode plaatsvonden. Dat de 25 pakketten waarvan de bestemming niet kon worden achterhaald hoofdzakelijk naar Australië werden verzonden, volgt voorts uit de afbeeldingen van de verzendbewijzen welke werden aangetroffen op dezelfde in beslag genomen mobiele telefoon van de veroordeelde. Op deze verzendbewijzen staan de barcodes van pakketverzendingen naar Australië die plaatsvonden op 12 juni 2017 en 19 juni 2017. Het pakket dat werd verzonden op 12 juni 2017 werd door de Australische autoriteiten in beslag genomen. In dit pakket werd 100 gram cocaïne aangetroffen. [3]
Uitgangspunt bestemming pakketten
De rechtbank gaat ervan uit dat van de in totaal 77 pakketverzendingen naar het buitenland 67 pakketverzendingen naar Australië, de staat New South Wales, 6 pakketverzendingen naar de Verenigde Staten, de staat Texas, en 4 pakketverzendingen naar het Verenigd Koninkrijk zijn gestuurd. [4]
Soort drugs en hoeveelheid
Gezien de datering van de door de veroordeelde verzonden onderschepte postpakketten met MDMA-tabletten, amfetamine en cocaïne, het feit dat de pakketten veelal naar dezelfde landen en postcodes werden verzonden, de aangetroffen notities, het aangetroffen sealapparaat en opvulchips en verzendbewijzen van postpakketten die aangetroffen werden op de iPhone 4 en Xiaomi Redmi telefoon van de veroordeelde, is het aannemelijk dat in alle 77 pakketverzendingen verdovende middelen zoals vermeld op lijst 1 van de Opiumwet, gezeten hebben. Ten aanzien van de hoeveelheden verdovende middelen en het daarop gevoerde verweer, inhoudende dat de veroordeelde pas later in grotere hoeveelheden ging handelen, overweegt de rechtbank dat dit verweer zijn weerlegging vindt in de chatberichten die de veroordeelde stuurde aan zijn overzeese partners. Hieruit volgt dat de veroordeelde reeds in de beginjaren aanzienlijke hoeveelheden verstuurde die niet onderdoen voor de in de vijf onderschepte pakketten aangetroffen hoeveelheden. Ook laten de berichten zien dat de in de rapportage als uitgangspunt genomen (en hierna te bespreken) in- en verkoopprijzen aannemelijk zijn, aangezien deze hierin door de veroordeelde zelf meermaals worden genoemd.
Het is niet aannemelijk dat de veroordeelde verdiend heeft aan de in beslag genomen pakketten. Deze pakketten zullen daarom niet worden meegenomen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Derhalve wordt voor het bepalen van de totale opbrengst uitgegaan van in totaal 72 pakketverzendingen (77 - 5 in beslag genomen pakketten). [5]
Verkoopprijzen
De gehanteerde verkoop- en inkoopprijzen voor de verzonden drugs in de 72 pakketten konden niet worden afgeleid uit een aangetroffen boekhouding of administratie. Derhalve zal voor het bepalen van de verkoopprijs worden uitgegaan van de volgende
bronnen:
1. Verkoopprijzen afgeleid uit WhatsAppberichten, aangetroffen op de in beslag genomen
IPhone 4 van de veroordeelde.
2. Verkoopprijzen in de staat Texas verkregen van een contactpersoon van de Drug
Enforcement Administration (DEA) van de Verenigde Staten.
3. Verkoopprijzen afgeleid van de website van United Nations Office on Drugs and Crime.
https://dataunodc.un.orq/drugs. Hier worden prijzen van verdovende middelen in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk vermeld.
Tabel 2 toont het uitgangspunt van de gehanteerde verkoopprijzen door de veroordeelde per drugssoort per land. [6]
Opbrengst
De gemiddelde opbrengst per pakket is berekend op basis van de aangetroffen hoeveelheid verdovende middelen in de 5 in beslag genomen pakketten vermenigvuldigd met de in het betreffende land gehanteerde verkoopprijs gedeeld door 5.
Voor het vaststellen van de totale omzet zal de gemiddelde opbrengst per pakket worden
geëxtrapoleerd naar 72 pakketten. Er worden 62 (67 -5) in beslag genomen pakketten/ pakketverzendingen naar Australië, 6 pakketverzendingen naar de Verenigde
Staten en 4 pakketverzendingen naar het Verenigd Koninkrijk als uitgangspunt genomen voor het bepalen van de totale opbrengst. [7]
Opbrengst 62 pakketverzendingen Australië
Tabel 3 toont de berekening op basis van de in tabel 2 weergegeven verkoopprijs in Australië per MDMA pil, één gram amfetamine en één gram cocaïne maal het aantal aangetroffen verdovende middelen in de 5 in beslag genomen pakketten.
Om de gemiddelde opbrengst per pakket, dat naar Australië werd verzonden, te berekenen wordt de opbrengst (verkoopprijs in Australië x hoeveelheid in beslag genomen drugs) van de vijf in beslag genomen pakketten met MDMA-pillen, amfetamine en cocaïne gedeeld door 5 pakketten. Het is aannemelijk dat per verzonden pakket naar Australië € 37.922,70
(€ 189.613,50 / 5 pakketten) aan opbrengst werd gemaakt.
Totale opbrengst Australië
Het is aannemelijk dat de totale opbrengst in de periode 8 maart 2017 tot en met 27 februari 2019 in totaal minimaal € 2.351.207,40 (€ 37.922,70 x 62 pakketten) is geweest.
Opbrengst 6 pakketverzendingen Verenigde Staten
Tabel 4 toont de berekening op basis van de in tabel 2 weergegeven verkoopprijs in de Verenigde Staten per MDMA-pil, één gram amfetamine en één gram cocaïne keer het aantal aangetroffen verdovende middelen in de 5 in beslag genomen pakketten. [8]
Om de gemiddelde opbrengst per pakket dat naar de Verenigde Staten werd verzonden te
berekenen, wordt de opbrengst (verkoopprijs in de Verenigde Staten x hoeveelheid in beslag
genomen drugs) van de vijf in beslag genomen pakketten met MDMA-pillen, amfetamine en cocaïne gedeeld door 5 pakketten. Het is aannemelijk dat per verzonden pakket naar de Verenigde Staten € 22.767,88 (€ 113.839,40 / 5 pakketten) aan opbrengst werd gemaakt.
Totale opbrengst Verenigde Staten
Het is aannemelijk dat in de periode 8 maart 2017 tot en met 27 februari 2019 in totaal minimaal € 136.607,28 (€ 22.767,88 x 6 pakketten) aan opbrengst is gemaakt door de verzending van MDMA-pillen, amfetamine en cocaïne in 6 pakketten naar de Verenigde Staten.
Opbrengst 4 pakketverzendingen Verenigd Koninkrijk
Tabel 5 toont de berekening op basis van de in tabel 2 weergegeven verkoopprijs in het Verenigd Koninkrijk per MDMA pil, één gram amfetamine en één gram cocaïne keer het aantal aangetroffen verdovende middelen in de 5 in beslag genomen pakketten [9] .
Om de gemiddelde opbrengst per pakket, dat naar het Verenigd Koninkrijk werd verzonden, te berekenen wordt de opbrengst (verkoopprijs in het Verenigd Koninkrijk x hoeveelheid in beslag genomen drugs) van de vijf in beslag genomen pakketten met MDMA-pillen, amfetamine en cocaïne gedeeld door 5 pakketten. Het is aannemelijk dat per verzonden pakket naar het Verenigd Koninkrijk € 7.050,52 (€ 35.252,60 / 5 pakketten) aan opbrengst werd gemaakt.
Totale opbrengst Verenigd Koninkrijk
Het is aannemelijk dat in de periode 8 maart 2017 tot en met 27 februari 2019 in totaal minimaal € 28.202,08 (€ 7.050,52 x 4 pakketten) aan opbrengst is gemaakt door de verzending van MDMA-pillen, amfetamine en cocaïne.
Recapitulatie omzet
Het is aannemelijk dat in de periode 8 maart tot en met 27 februari 2019 in totaal minimaal de volgende omzet is gemaakt. [10]
5.3.
Kosten
Inkoopkosten
De gehanteerde inkoopprijzen voor de verzonden drugs in 72 pakketten konden eveneens niet worden afgeleid uit een aangetroffen boekhouding of administratie. De veroordeelde heeft geen verifieerbare verklaring afgelegd aangaande inkoopprijzen van de verdovende middelen. Derhalve zal voor het bepalen van de inkoopprijs worden uitgegaan van de volgende bronnen:
1. Inkoopprijzen afgeleid uit WhatsAppgesprekken.
2. De lijst "Synthetische drugs & precursoren prijzen 2017". Deze lijst is samengesteld door de afdeling specialistische ondersteuning van de Landelijke Recherche.
Tabel 7 toont het uitgangspunt van de gehanteerde inkoopprijzen door de veroordeelde per drugssoort.
Tabel 8 toont de berekening op basis van de reeds benoemde inkoopprijs per MDMA pil, één gram amfetamine en één gram cocaïne keer het aantal aangetroffen verdovende middelen in de 5 in beslag genomen pakketten.
Om de gemiddelde inkoopkosten per pakket te berekenen worden de inkoopkosten van de
5 in beslag genomen pakketten met MDMA pillen, amfetamine en cocaïne gedeeld door 5 pakketten. Het is aannemelijk dat per verzonden pakket € 1.941,40 (€ 9.707,00 / 5 pakketten) aan inkoopkosten werden gemaakt. [11]
Totale inkoopkosten Australië 62 pakketverzendingen
In totaal is aannemelijk dat in de periode 8 maart 2017 tot en met 27 februari 2019 minimaal € 120.366,80 (€ 1.941,40 x 62 pakketten) aan inkoopkosten zijn gemaakt voor de verzending van MDMA-pillen, amfetamine en cocaïne in 62 pakketten naar Australië.
Totale inkoopkosten Verenigde Staten 6 pakketverzendingen
In totaal is aannemelijk dat inde periode 8 maart 2017 tot en met 27 februari 2019 minimaal € 11.648,40 (€ 1.941,40 x 6 pakketten) aan inkoopkosten zijn gemaakt voor de verzending van MDMA-pillen, amfetamine en cocaïne in 6 pakketten naar de Verenigde Staten.
Totale inkoopkosten Verenigd Koninkrijk 4 pakketverzendingen
In totaal is aannemelijk dat in de periode 8 maart 2017 tot en met 27 februari 2019 minimaal € 7.765,60 (€ 1.941,40 x 4 pakketten) aan inkoopkosten zijn gemaakt voor de verzending van MDMA-pillen, amfetamine en cocaïne in 4 pakketten naar het Verenigd Koninkrijk.
Recapitulatie inkoopkosten
In totaal is aannemelijk dat in de periode 8 maart tot en met 27 februari 2019 minimaal de volgende inkoopkosten zijn gemaakt. Tabel 9 toont de inkoopkosten zoals hierboven weergegeven. [12]
Verzendkosten
De verzendkosten van 70 pakketten kon op basis van de pintransacties en kassabonnen worden vastgesteld op € 1.834,29. De gemiddelde verzendkosten per pakket zijn
€ 1834,29 /70 = € 26,20.
Het is aannemelijk dat dat er € 1886,69 (€ 1834,29 + 2 x € 26,20) aan verzendkosten zijn gemaakt en dit bedrag zal voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden meegenomen.
Verpakkingskosten
Pakketdozen
Het is aannemelijk dat er € 186,48 is betaald aan pakketdozen, uitgaande van 72
pakketverzendingen waar gebruik is gemaakt van ‘pakketdoos 4’. [13]
Vacuümzakken transparant
Uitgaande van 72 pakketverzendingen waar per pakket gebruik is gemaakt van 2 vacuümzakken met een afmeting van 160 x 250mm is het aannemelijk dat € 14,40 (144 x
€ 0,10) is betaald aan vacuümzakken.
Vacuümmachine
Het onderzoeksteam heeft vastgesteld dat de veroordeelde een Princess vacuümmachine heeft gebruikt voor het vacumeren van de verdovende middelen. De nieuwprijs van een soortgelijke Princess vacuüm machine is € 57,99. Het is aannemelijk dat er € 57,99 is betaald voor de vacuümmachine.
Opvulchips
Het onderzoeksteam trof in de in beslag genomen pakketten opvulchips aan. Uitgaande van een verzenddoos met een afmeting van 305 x 215 x 110mm kan de inhoud als volgt worden berekend:
30,5 x 21,5 x 11 cm = 7213 cm3 = 7,21 liter per pakket.
Daarbij is geen rekening gehouden met de te verzenden goederen en deklading,
Uit de pintransacties van de veroordeelde in combinatie met de bij deze pintransacties behorende gevorderde kassabonnen bij Gebroeders Winter kon de prijs voor opvulchips in 2018 op € 4,25 per 5 liter worden vastgesteld.
Uitgaande van 72 pakketverzendingen waarbij gebruik is gemaakt van een verzenddoos kan worden uitgegaan van 72 x 7,21 liter = 519,12 liter. In totaal moesten hiervoor 104 keer een 5 literzak met opvulchips worden aangeschaft.
Het is aannemelijk dat er maximaal € 442,- (104 x € 4,25) is betaald voor opvulchips. [14]
Deklading
In totaal werden 5 pakketten onderschept met verdovende middelen. In 3 van deze pakketten
werden producten aangetroffen die door de Albert Heijn ter verkoop worden aangeboden, in 1 een gitaarversterker en 1 een Xbox360 spelcomputer. Op basis van gevorderde kassabonnen bij Albert Heijn konden de kosten van de producten die dienden als deklading worden vastgesteld. Op Bol.com en Pricewatch was te zien dat de actuele nieuwprijs van een gitaarversterker van 20 watt € 69,95 betrof. De nieuwprijs van een Xbox360 S in 2017 was € 250,-. Een soortgelijke Xbox360 werd door Australische autoriteiten op 26 juni 2017 onderschept. In tabel 10 zijn de kosten weergegeven van de deklading die in de in beslag genomen pakketten werd aangetroffen.
Voor het vaststellen van de kosten van de deklading per pakket werd € 357,- gedeeld door 5
pakketten. De gemiddelde inkoopkosten per pakket voor de verdovende middelen wordt derhalve gesteld op € 357,-/ 5 pakketten = € 71,40.
Het is aannemelijk dat er € 5.140,80 (72 pakketten x € 71,40) is betaald voor deklading. [15]
Recapitulatie verpakkingskosten
Tabel 11 toont de totale verpakkingskosten voor het verzenden van 72 pakketten met verdovende middelen. [16]
5.4.
Recapitulatie wederrechtelijk verkregen voordeel
Op basis van het vorenstaande kan het volgende worden opgesteld. Het betreft de verdiensten uit de internationale drugshandel middels pakketverzendingen. [17]
5.5.
Toerekenen voordeel
Voor de verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel gaat het rapport voor de 62 pakketverzendingen met verdovende middelen naar Australië uit van een 50/50 verdeling tussen de veroordeelde en zijn Australische compagnons "[naam 1]" en "[naam 2]". Voor de 6 pakketverzendingen naar de Verenigde Staten en 4 naar het Verenigd Koninkrijk wordt ook uitgegaan van een 50/50 verdeling.
De rechtbank acht het onvoldoende aannemelijk dat ten aanzien van alle verzonden pakketten de verdeling 50/50 was. Uit de chats volgt namelijk dat de veroordeelde en “[naam 3]” over de omzet een 50/50 verdeling overeenkomen, met uitzondering van de cocaïne. Daarover komt men een 60/40 verdeling overeen, waarbij 60% voor “[naam 3]” is. De rechtbank zal in het voordeel van de veroordeelde uitgaan van een 60/40 verhouding ten aanzien van alle pakketten. Aannemelijk is geworden dat de veroordeelde alle kosten voor zijn rekening heeft genomen, zodat het gehele bedrag aan gemaakte kosten van de omzet van de veroordeelde dient te worden afgetrokken.
5.6.
Conclusie
De totale omzet bedraagt € 2.516.016,76. Uitgaande van de 60/40 verhouding is 40%
van dit bedrag voor de veroordeelde: € 1.006.406,70. Van dit bedrag dienen de kosten van
€ 147.509,16 te worden afgetrokken. Dan blijft er een bedrag van € 858.897,54 over.
Op grond van al het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de veroordeelde een wederechtelijk voordeel van
€ 858.897,54heeft genoten, zodat het wederrechtelijk door de veroordeelde verkregen voordeel wordt vastgesteld op dit bedrag.

6..Vaststelling van de betalingsverplichting

Uitgangspunt is dat de betalingsverplichting wordt vastgesteld op het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel.
De raadsman heeft aangevoerd dat de veroordeelde op dit moment en in de toekomst naar redelijke verwachting geen draagkracht heeft of zal hebben om een bedrag van € 858.897,54 aan de Staat te betalen en dat de betalingsverplichting om die reden dient te worden gematigd.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat er geen concrete feiten en omstandigheden zijn gebleken op grond waarvan thans reeds moet worden aangenomen dat de veroordeelde thans of in de (nabije) toekomst over onvoldoende draagkracht zal beschikken om het vastgestelde bedrag aan de Staat terug te betalen.
ConclusieHet bovenstaande brengt mee dat de rechtbank aan de veroordeelde de verplichting zal opleggen om een bedrag van
€ 858.897,54aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

7..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

8..Beslissing

De rechtbank:
stelt het bedrag, waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt
geschat, vast op
€ 858.897,54(zegge: achthonderdachtenvijftigduizendachthonderdzevenennegentig euro en vierenvijftig eurocent);
legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van op
€ 858.897,54(zegge: achthonderdachtenvijftigduizendachthonderdzevenennegentig euro en vierenvijftig eurocent);
bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van
Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
1080 (zegge: duizendtachtig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K.A. Baggerman, voorzitter,
en mrs. C.H. van Breevoort-de Bruin en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Hoeff, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 november 2022.

Voetnoten

1.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict d.d. 2 december 2020 (hierna: rapport)
2.Pagina 8 van het rapport.
3.Pagina 8 en 9 van het rapport.
4.Pagina 9 van het rapport.
5.Pagina 16 van het rapport.
6.Pagina 17 van het rapport.
7.Pagina 17 van het rapport.
8.Pagina 18 van het rapport.
9.Pagina 19 van het rapport.
10.Pagina 19 van het rapport.
11.Pagina 20 van het rapport.
12.Pagina 21 van het rapport.
13.Pagina 21 van het rapport.
14.Pagina 22 van het rapport.
15.Pagina 23 van het rapport.
16.Pagina 23 van het rapport
17.Pagina 24 van het rapport.