In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Zilveren Kruis, vorderde betaling van een bedrag van € 3.008,65, bestaande uit achterstallige verzekeringspremies en zorgkosten, alsook vergoeding van buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De gedaagde had een zorgverzekeringsovereenkomst met Zilveren Kruis en was in gebreke gebleven met de betaling van de verschuldigde bedragen. De gedaagde voerde aan dat zij niet begreep waarom Zilveren Kruis deze bedragen na vijf jaar opeiste, aangezien het CAK al zorgkosten van haar arbeidsongeschiktheidsuitkering afschreef.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van Zilveren Kruis niet waren verjaard, omdat de verjaring was gestuit door een aanmaning. De rechter oordeelde dat de gedaagde nog steeds verantwoordelijk was voor de betaling van de verzekeringspremies die vóór haar aanmelding bij het CAK verschuldigd waren. De vordering tot betaling van zorgkosten werd toegewezen, omdat de gedaagde deze kosten niet had betwist. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.598,15, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van € 1.066,60. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.