2.3.Omdat betaling uitbleef, hebben partijen op 12 november 2021 een vaststellingsovereenkomst getekend. Hierin is, voor zover hier van belang, het volgende vastgelegd:
“ [naam01] verklaart (…) verklaart wegens een geldlening van een bedrag van € 15.500,-schuldig te zijn aan [eiser01] (…)
1. De hoofdsom wordt afgelost met een bedrag van € 200 per maand, ingaande op 24
november 2021 en vervolgens op de 24e van iedere maand. Deze bepaling vervalt op het
moment dat de schuldeiser het bedrag onmiddellijk geheel opeist, zoals omschreven in
bepaling 2. De schuldenaar geeft akkoord dat huidige werkgever [bedrijf01] B.V.
elke maand dit bedrag inhoudt van salaris van de schuldenaar. Mocht schuldenaar wisselen
van werkgever geeft schuldenaar nu reeds toestemming om het maandelijks af te lossen
bedrag te uit te laten betalen aan schuldeiser door toekomstige werkgever.
2. Additioneel spreken we af dat [naam01] op 15 jan 2022 eenmalig betaalt € 5.000, dat [naam01] eenmalig betaalt op 15 maart € 5.000 en dat [naam01] betaalt op 15 mei het
opstaande bedrag € 4.100,-.
3. De geldlening of het restant daarvan is met rente (6% per jaar) en kosten dadelijk opeisbaar zonder voorafgaande opzegging als:
de schuldenaar de aflossing niet uiterlijk op de maandelijkse vervaldatum betaalt;
de schuldenaar andere verplichtingen tegenover de schuldeiser niet nakomt,
de schuldenaar overlijdt of failliet verklaard wordt;
zaken van de schuldenaar geheel of gedeeltelijk in beslag worden genomen. O.a. stuk eigen grond (vastgoed).
4. De schuldenaar is in gebreke indiende termijn verloopt er is geen andere akte van in
verzuimstelling nodig.
5. De aflossing, moeten worden gestort naar een rekening die de schuldeiser aanwijst ( [eiser01] met rek nr [iban_nummer01] ).
6. Alle kosten die de schuldeiser maakt om zijn rechten uit te oefenen of te behouden en alle
verdere kosten die voortkomen uit deze geldlening, zijn voor rekening van de schuldenaar.(…)”.