ECLI:NL:RBROT:2022:10350

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
9587171 CV EXPL 21-41206
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit leaseovereenkomst met betrekking tot te veel gereden kilometers

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen PSA Financial Services Nederland B.V. (hierna: PSA) en [gedaagde01]. PSA vorderde betaling van een bedrag van € 1.252,03 van [gedaagde01] wegens te veel gereden kilometers op een leaseauto. De leaseovereenkomst, die op 7 mei 2015 werd gesloten, was tussentijds gewijzigd en eindigde op 30 juni 2020. PSA stelde dat [gedaagde01] 34.146 kilometers meer had gereden dan toegestaan, wat resulteerde in een vordering van € 1.038,83, plus rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelde dat PSA inderdaad partij was in de overeenkomst, ondanks de betwisting door [gedaagde01]. De rechter concludeerde dat PSA de rechtsvorderingen van de oorspronkelijke contractspartij [bedrijf01] had overgenomen en dat [gedaagde01] zijn verplichtingen niet was nagekomen. De kantonrechter wees de vordering van PSA toe, inclusief de gevorderde rente en proceskosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9587171 CV EXPL 21-41206
datum uitspraak: 21 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
PSA Financial Services Nederland B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Jongejan Wisseborn Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde01] ,handelende onder de naam “ [handelsnaam01] ”,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert,
De partijen worden hierna ‘PSA’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 december 2021, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • het tussenvonnis van 31 januari 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte van PSA, met bijlage;
  • de rolbeslissing van 22 april 2022;
  • de akte uitlaten van [gedaagde01] ;
  • de akte uitlaten van PSA, met bijlagen.
1.2.
Op 6 april 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling via Skype voor bedrijven met de gemachtigde van PSA en [gedaagde01] besproken.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] heeft op 7 mei 2015 een leaseovereenkomst met [bedrijf01] gesloten, waarbij [gedaagde01] een auto huurde van [bedrijf01], en [gedaagde01] voor het gebruik een maandbedrag aan deze moet betalen. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van [bedrijf01] van toepassing verklaard.
2.2.
De overeenkomst is twee maal tussentijds gewijzigd:
  • Per 12 september 2016 is het jaarkilometrage aangepast van 20.000 naar 14.000 kilometer, waarbij het termijnbedrag werd verlaagd van € 423,- naar € 411,- exclusief btw; en
  • per 1 mei 2019 is de looptijd van de overeenkomst verlengd van 4 naar 5 jaar waarbij het termijnbedrag is verlaagd naar € 399,93 exclusief btw. Daarnaast zijn partijen toen overeengekomen dat [gedaagde01] voor de te veel gereden kilometers geen € 0,057 maar € 0,05 per kilometer moest betalen.
2.3.
De overeenkomst is geëindigd op 30 juni 2020.

3..Het geschil

3.1.
PSA eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 1.252,03 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 1.038,83, een rente van € 57,38 (berekend tot 7 december 2021) en buitengerechtelijke kosten van € 155,82.
3.2.
PSA baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] is zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet nagekomen. Op de einddatum van de overeenkomst had [gedaagde01] feitelijk 104.963 kilometer heeft gereden, terwijl het toegestane aantal kilometers 70.817 betrof. Dit betekent dat [gedaagde01] 34.146 kilometers meer heeft gereden dan dat er gedekt waren in de overeenkomst. Conform de overeenkomst is [gedaagde01] voor de teveel gereden kilometers € 0,05 per kilometer verschuldigd, waardoor hij een bedrag van € 2.065,83 inclusief btw (€ 1.707,30 exclusief btw) verschuldigd is aan PSA. [gedaagde01] heeft hiervan een bedrag van € 1.027,- afgelost, zodat er nog een hoofdsom van € 1.038,83 resteert. [gedaagde01] is in verzuim met betaling van dit bedrag.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis. Zijn verweer wordt onder de beoordeling besproken.

4..De beoordeling

PSA is partij in de overeenkomst
4.1.
Tussen partijen is allereerst in geschil of PSA contractspartij is in de overeenkomst. [gedaagde01] betwist dat dit het geval is en stelt dat niet PSA, maar [bedrijf01] contractspartij is in de overeenkomst met [gedaagde01] . [gedaagde01] verwijst hierbij naar het uittreksel betreffende [bedrijf01] uit het Handelsregister, en stelt dat hieruit blijkt dat: i) deze rechtspersoon nog steeds bestaat; en ii) uit dit uittreksel niet blijkt dat er een splitsing heeft plaatsgevonden, wat in strijd zou zijn met artikel 2:334n lid 3 BW. De kantonrechter overweegt als volgt. Allereerst blijkt uit de door PSA overgelegde splitsingsakte dat er op 30 november 2015 een splitsing heeft plaatsgevonden, met [bedrijf01] als splitsende vennootschap en PSA als nieuw op te richten verkrijgende vennootschap onder algemene titel, “voor een gedeelte van het vermogen”. Daarnaast wordt bij een juridische splitsing de splitsende vennootschap niet opgeheven, zodat het niet gek is dat de splitsende vennootschap nog altijd staat geregistreerd bij de KvK. Verder blijkt uit de ingebrachte splitsingsakte voldoende dat deze akte is gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. PSA heeft dan ook voldaan aan haar verplichtingen op grond van artikel 2:334n lid 3 BW. [gedaagde01] voert aan dat PSA niet heeft bewezen dat de vordering uit dit geding tot het overgedragen gedeelte van het vermogen hoort. De kantonrechter overweegt dat PSA al een aantal jaren feitelijk is opgetreden als contractspartij jegens [gedaagde01] , ook door facturering. Niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde01] daar toen bezwaar tegen heeft gemaakt. Pas in deze procedure heeft [gedaagde01] de stelling ingenomen dat PSA niet zijn wederpartij is bij het contract. In zijn akte uitlaten stelt hij uiteindelijk slechts dat de gang van zaken onduidelijk is. Gelet op de met stukken onderbouwde stellingen van PSA is voldoende vast komen te staan dat PSA de rechtsvorderingen op – en de verbintenissen jegens – [gedaagde01] heeft overgenomen van [bedrijf01] PSA vordert daarom terecht nakoming van de verbintenissen uit de overeenkomst van [gedaagde01] .
[gedaagde01] moet de te veel gereden kilometers vergoeden
4.2.
Tussen partijen is met name in geschil hoeveel [gedaagde01] volgens de overeenkomst mocht rijden met de leaseauto van PSA. PSA stelt dat [gedaagde01] in totaal 70.817 kilometer mocht rijden (5 jaar x 14.000 kilometer + 817 kilometer voor de extra dagen vanaf de theoretische einddatum tot de werkelijke einddatum). Dit wordt door [gedaagde01] betwist. Als volgt wordt overwogen. Vooropgesteld wordt dat PSA niet de schoonheidsprijs verdient voor haar communicatie richting [gedaagde01] :
  • PSA spreekt over een debetfactuur terwijl dit een creditfactuur betreft;
  • PSA rekende met een verkeerde kilometervergoeding, waardoor zij een correctie moest toepassen;
  • PSA schrijft in haar brief van 10 april 2019 aan [gedaagde01] dat zij constateert dat er met de auto minder kilometers zijn gereden dan oorspronkelijk in het contract zijn opgenomen. Zij noemt het gereden aantal kilometers van 71.652 kilometer. De redenering over de minder kilometers klopt echter niet, omdat deze kilometerstand reeds de toen toegestane eindstand oversteeg; en
  • PSA stelt dat zij de auto na afloop van de overeenkomst heeft teruggenomen, terwijl [gedaagde01] de auto heeft op dat moment heeft overgenomen van [gedaagde01] .
Het bovenstaande is PSA kwalijk te nemen, maar niet zodanig dat dit haar vordering aantast. [gedaagde01] verbindt immers geen gevolgen aan de door PSA gepleegde slordigheden, al blijkt wel van irritatie. Daar komt bij dat de kern van het geschil draait om het volgende. De overeenkomst tussen PSA en [gedaagde01] is voor 5 jaar gesloten. Hierbij mocht [gedaagde01] per jaar 14.000 kilometer rijden met de auto van PSA. Dit komt, samen met de toegestane extra dagen, neer op een totaal van 70.817 kilometer (zie boven). Aangezien vaststaat dat [gedaagde01] in deze periode 104.963 kilometer heeft gereden, heeft [gedaagde01] 34.146 kilometer meer gereden dan afgesproken. Tussen partijen staat ook vast dat [gedaagde01] per te veel gereden kilometer € 0,05 moest betalen, wat neerkomt op een bedrag van € 1.707,30 exclusief btw (€ 2.065,83 inclusief btw). Vast staat dat [gedaagde01] reeds € 1.027,- aan PSA heeft betaald, zodat dit in mindering wordt gebracht op bovenstaand bedrag. [gedaagde01] betwist echter dat dit bedrag in mindering moet worden gebracht op het verschuldigde bedrag inclusief de btw. [gedaagde01] laat echter na te motiveren waarom over dit deel van het verschuldigde bedrag geen btw moet worden gerekend, zodat de kantonrechter [gedaagde01] niet volgt in zijn betwisting. Gelet hierop moet [gedaagde01] in beginsel een bedrag van € 1.038,83 betalen PSA.
4.3.
[gedaagde01] verweert zich echter door, naar de kantonrechter begrijpt, te stellen dat op het moment dat de overeenkomst met één jaar werd verlengd, hij opnieuw 14.000 kilometer mocht rijden, zonder hiervoor een meerprijs te hoeven betalen. Dit verweer gaat niet op. Aangezien er na de oorspronkelijk overeengekomen termijn van 4 jaar op dat moment géén afrekening heeft plaatsgevonden, moest [gedaagde01] ervan uitgaan dat een afrekening van het totaal te rijden kilometers na afloop van de overeenkomst zou plaatsvinden. Op het moment van het verlengen van de overeenkomst in 2019 had [gedaagde01] immers al 71.652 kilometer gereden, terwijl hij tot dat tijdstip slechts 56.000 mocht rijden. Dat [gedaagde01] op dat moment ook al meer had gereden dan het uiteindelijk toegestane aantal kilometers van 70.817 kan – ondanks hetgeen in r.o. 4.2 over de communicatie is overwogen – niet aan PSA worden tegengeworpen. De vordering zal daarom worden toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.4.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen. De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van PSA volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] deze stellingen niet heeft betwist, met dien verstande dat de rente slechts wordt toegewezen over de hoofdsom, en vanaf 7 december 2021.
proceskosten
4.5.
[gedaagde01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van PSA tot vandaag vast op € 102,08 aan dagvaardingskosten, € 507,- aan griffierecht en € 561,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten x € 187,- tarief). Dit is totaal € 1.170,08. Voor kosten die PSA maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 93,50 (1/2 punt x € 187,- tarief). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan PSA te betalen € 1.252,03, met de contractuele rente van 18% per jaar over een bedrag van € 1.038,83 vanaf 7 december 2021 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van PSA tot vandaag vastgesteld op € 1.170,08;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E. van Schouten en in het openbaar uitgesproken.
44236