ECLI:NL:RBROT:2022:10344

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
10064570 VV EXPL 22-347
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over ontruiming van huurwoning met belangenafweging tussen huurder en verhuurder

In deze zaak, die zich afspeelt in Rotterdam, heeft de kantonrechter op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurder, aangeduid als [eiseres01], en haar verhuurder, Stichting Maasdelta Groep (MDG). De huurder had een woning gehuurd van MDG en was betrokken in een eerder vonnis van 12 augustus 2022, waarin de huurovereenkomst werd ontbonden en de huurder werd veroordeeld tot ontruiming van de woning. De ontruiming was aanvankelijk gepland voor 6 september 2022, maar werd uitgesteld naar 4 oktober 2022 vanwege een lopend executiegeschil.

De huurder vorderde in het kort geding dat de tenuitvoerlegging van het vonnis werd geschorst totdat er in hoger beroep was beslist. De huurder voerde aan dat er sprake was van een juridische misslag in het eerdere vonnis en dat de ontruiming ernstige gevolgen zou hebben voor haar en haar drie minderjarige kinderen, waaronder een zwangerschap. MDG betwistte de claims van de huurder en stelde dat de belangen van de verhuurder zwaarder wogen, vooral gezien de risico's van illegaal vuurwerk dat in de woning was aangetroffen.

De kantonrechter oordeelde dat de belangen van de huurder niet zwaar genoeg wogen om af te wijken van de hoofdregel dat een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis ten uitvoer kan worden gelegd. De rechter benadrukte dat de veiligheid van de omwonenden en het recht van MDG op ongestoord huurgenot voorop stonden. De vordering van de huurder werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10064570 VV EXPL 22-347
datum uitspraak: 27 september 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. D.R. Jadoenath,
tegen
Stichting Maasdelta Groep,
vestigingsplaats: Spijkenisse,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. Peters.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘MDG’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 31 augustus 2022, zonder bijlagen;
  • de aanvullende bijlage van [eiseres01] ;
  • de bijlagen van MDG;
  • de spreekaantekeningen van [eiseres01] ;
  • de spreekaantekeningen van MDG.
1.2.
Op 13 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met [eiseres01] , MDG en hun gemachtigden besproken.

2..De feiten

2.1.
[eiseres01] huurt vanaf 20 december 2019 een woning van MDG aan de [adres01] te [plaats01] .
2.2.
Bij dagvaarding van 19 januari 2022 heeft MDG een bodemprocedure bij de kantonrechter te Rotterdam aanhangig gemaakt, waarin zij vordert de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden en [eiseres01] te veroordelen tot ontruiming van de woning.
2.3.
Bij vonnis van 12 augustus 2022, gewezen onder zaaknummer 9657839 CV EXPL 22-3014, heeft de kantonrechter de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden en [eiseres01] -onder meer- veroordeeld binnen veertien dagen na betekening van dat vonnis de woning te ontruimen (hierna: het vonnis).
2.4.
De ontruiming van de woning was aangezegd tegen 6 september 2022. De ontruiming is, gelet op onderhavig executiegeschil, verplaatst naar 4 oktober 2022.

3..Het geschil

3.1.
[eiseres01] eist samengevat:
  • de tenuitvoerlegging van het vonnis van 12 augustus 2022, zaaknummer 9657839 CV EXPL 22-3014, te staken, totdat in het hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag is beslist;
  • MDG te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiseres01] baseert de eis op het volgende. Er is sprake van een juridische misslag in het vonnis. De rechter is in eerste aanleg namelijk voorbij gegaan aan de vraag in hoeverre het opslaan van het vuurwerk in kwestie gevaar tot stand brengt. Daarnaast heeft de rechter in eerste aanleg niet de omstandigheid dat MDG geen weet had van de aanwezigheid van het vuurwerk meegewogen in de belangenafweging. Tot slot zal het ontruimen van het gehuurde een noodsituatie met zich meebrengen. Het belang van [eiseres01] bij behoud van haar woning weegt zwaarder dan het belang van MDG bij een tussentijdse ontruiming hangende het hoger beroep. [eiseres01] heeft drie minderjarige kinderen waarvoor zij zorg draagt. [eiseres01] zal met haar kinderen op straat komen te staan bij ontruiming. Daarnaast is [eiseres01] zwanger, waardoor ontruiming nadelige gevolgen zal hebben voor haar aanstaande kind.
3.3.
MDG is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. MDG betwist dat er sprake is van een juridische misslag en betwist dat het belang van [eiseres01] zwaarder weegt dan het belang van MDG, dan wel dat deze omstandigheden een schorsing van de tenuitvoerlegging zouden rechtvaardigen. Hierdoor is niet voldaan aan de criteria die de Hoge Raad in het De Zeester-arrest heeft gegeven.

4..De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of de uitvoerbaarheid bij voorraadverklaring van de veroordeling van [eiseres01] , tot ontruiming van haar woning, gehandhaafd moet worden.
4.2.
Als uitgangspunt geldt dat een uitgesproken veroordeling, ook indien hiertegen nog een rechtsmiddel open staat, uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat – in dit geval – het belang [eiseres01] bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van MDG bij handhaving van de uitvoerbaarheid bij voorraad van de uitspraak. Dat is, voor zolang niet op een (eventueel) ingesteld rechtsmiddel is beslist. Bij deze belangenafweging moet echter nog steeds worden uitgegaan van de inhoudelijke beoordeling van het vonnis en moet de kans van slagen van het rechtsmiddel buiten beschouwing worden gelaten. Wel kan de rechter in zijn oordeelsvorming betrekken of het ten uitvoer te leggen vonnis berust op een kennelijke misslag. [1]
4.3.
Door [eiseres01] is primair gesteld dat er sprake is van een kennelijke misslag in het vonnis, hetgeen wordt betwist door MDG. Ter zitting heeft [eiseres01] echter aangegeven pas in hoger beroep nader te zullen ingaan op de kennelijke (juridische) misslagen in het vonnis. Evenmin is uit de feiten gebleken dat er sprake is van dergelijke misslag, zodat hier in onderhavig geschil niet vanuit zal worden gegaan.
4.4.
Als volgt wordt overwogen. In het vonnis van 12 augustus 2022 is vast komen te staan dat in de schuur van [eiseres01] illegaal vuurwerk is aangetroffen. De voorzieningenrechter hecht hier met name belang aan de zwaarte van het vuurwerk. De 129 aangetroffen “Cobra’s” bevatte in totaal meer dan 6 kilo springstof. Dergelijk vuurwerk hoort niet thuis in een woonomgeving en brengt een groot risico van ontploffingsgevaar met zich mee. Dergelijk gevaar is niet alleen een bedreiging voor omwonenden, maar schaadt ook de belangen van MDG, die als verhuurder de plicht heeft om haar huurders – tevens omwonenden van [eiseres01] – het rustig huurgenot te verschaffen en hen veilig te kunnen laten voelen in hun woning.
4.5.
Ter onderbouwing van haar belang stelt [eiseres01] dat de ontruiming van de woning zal leiden tot een noodsituatie, doordat zij met kinderen van 11, 3 en 1 jaar uit hun woning én hun veilige en vaste omgeving worden gerukt, zonder realistisch zicht op vervangende woonruimte. Hierbij stelt [eiseres01] dat het oudste kind van [eiseres01] extra zorg nodig heeft doordat hij dyslexie heeft en dat [eiseres01] kampt met psychische klachten, waardoor zij dagelijks veel stress ervaart. Tot slot stelt [eiseres01] dat zij op dit moment drie maanden zwanger is. De voorzieningenrechter begrijpt dat een ontruiming verregaande gevolgen zal hebben voor [eiseres01] en haar minderjarige kinderen. Het verlies van woonruimte en het moeten vinden van nieuwe woonruimte is echter inherent aan een ontruiming, zodat deze omstandigheden op zichzelf niet maken dat schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis gerechtvaardigd is. Daarnaast is de voorzieningenrechter van oordeel dat er in dit geval geen sprake is van een (acute) noodsituatie. Niet is gebleken dat de oudste zoon van [eiseres01] voor begeleiding bij zijn dyslexie een bijzonder belang heeft bij behoud van juist déze woning. Dit geldt eveneens voor het belang van [eiseres01] bij het kampen met haar psychische klachten. Het feit dat [eiseres01] drie maanden zwanger is – wat MDG overigens heeft betwist bij gebrek aan wetenschap en wat [eiseres01] niet heeft aangetoond – maakt dit niet anders. Een zwangerschap vergroot als vanzelfsprekend het belang van [eiseres01] bij behoud van de woning, maar deze omstandigheid levert – in ieder geval in het gestelde stadium van de zwangerschap – op zichzelf geen noodsituatie op.
4.6.
[eiseres01] stelt tot slot dat het gevaar dat dergelijk voorval zich nogmaals voordoet nihil is, doordat [eiseres01] haar vriend zich heeft uitgeschreven, hij niet langer zijn hoofdverblijf in de woning heeft en hij enkel onder toezicht in de woning mag zijn om de kinderen te verzorgen. MDG betwist dat het risico hiermee is verdwenen en voert aan dat er nog altijd een relatie bestaat tussen [eiseres01] en haar vriend, zodat niet uitgesloten is dat hij nog altijd dingen mee naar binnen brengt. De voorzieningenrechter overweegt dat [eiseres01] in de bodemprocedure heeft verklaard dat haar vriend ook ten tijde van het incident al niet meer in de woning verbleef. Dat de vriend van [eiseres01] – al dan niet onder toezicht – nog altijd toegang heeft tot de woning, maakt dat het risico op een nieuw incident niet (volledig) is weggenomen.
4.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit geval de belangen van [eiseres01] niet zwaar genoeg wegen om af te wijken van de hoofdregel dat MDG een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis ten uitvoer mag leggen. Het belang van MDG om aan haar huurders het ongestoorde huurgenot te verschaffen, alsmede het belang van omwonenden om zich veilig te voelen in hun woning geven dan ook de doorslag. Van bijzonder belang hierbij is dat het risico op een nieuw incident nog altijd bestaat en dat MDG in redelijkheid geen alternatief heeft om de veiligheid van omwonenden te garanderen. Gelet op bovenvermeld risico weegt het belang van MDG bij handhaving van de tenuitvoerlegging ook in afwachting van een eventueel hoger beroep zwaarder dan het belang van [eiseres01] bij staking hiervan. De vordering van [eiseres01] zal daarom worden afgewezen.
proceskosten
4.8.
[eiseres01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van MDG tot vandaag vast op € 498,- aan salaris voor de gemachtigde. Voor kosten die MDG maakt na deze uitspraak moet [eiseres01] ook een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, aan de kant van MDG tot vandaag vastgesteld op € 498,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
44236

Voetnoten

1.HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026.