Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiseres01],tevens handelende onder de naam [handelsnaam01] ,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 28 oktober 2022, is een vordering tot betaling aan de orde in het kader van een overeenkomst van opdracht. Eiseres, een Limited Liability Partnership (LLP) handelend onder de naam [handelsnaam01], heeft een vordering ingesteld tegen gedaagde, die zelf procedeert onder de naam [handelsnaam02]. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 19 augustus 2022, waarin is geoordeeld dat eiseres heeft voldaan aan haar bewijsopdracht. Gedaagde heeft echter verweer gevoerd, stellende dat hij contant € 500,- aan eiseres heeft betaald ter beëindiging van de discussie over de facturen. Eiseres heeft deze stelling gemotiveerd betwist, waarna gedaagde de gelegenheid heeft gekregen om bewijs te leveren.
Gedaagde heeft echter geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid, waardoor zijn verweer niet slaagt. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom van € 1.860,38 toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De wettelijke rente over de hoofdsom is toegewezen, maar de vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten en reeds vervallen rente is afgewezen. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.081,51. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat gedaagde moet betalen aan eiseres een totaalbedrag van € 2.441,01, inclusief wettelijke rente, en dat hij de proceskosten moet vergoeden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. drs. E. van Schouten.