In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser01] en [gedaagde01]. [eiser01] heeft [gedaagde01] gedagvaard vanwege een huurachterstand van meer dan zes maanden, die is opgelopen tot een bedrag van € 6.850,-. [gedaagde01] is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser01] een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen, aangezien de huurachterstand aanzienlijk is en de ontruiming van het gehuurde noodzakelijk is.
De rechter heeft geoordeeld dat de dagvaarding correct is betekend en dat alle wettelijke formaliteiten zijn nageleefd. Aangezien [gedaagde01] niet heeft gereageerd, is verstek verleend. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen en [gedaagde01] veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de wettelijke rente en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiser01] direct kan overgaan tot uitvoering van de ontruiming, ongeacht een eventuele hoger beroep.