ECLI:NL:RBROT:2022:10090

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
10141651 VV EXPL 22-420
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontruiming in kort geding zonder verweer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser01] en [gedaagde01]. [eiser01] heeft [gedaagde01] gedagvaard vanwege een huurachterstand van meer dan zes maanden, die is opgelopen tot een bedrag van € 6.850,-. [gedaagde01] is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser01] een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen, aangezien de huurachterstand aanzienlijk is en de ontruiming van het gehuurde noodzakelijk is.

De rechter heeft geoordeeld dat de dagvaarding correct is betekend en dat alle wettelijke formaliteiten zijn nageleefd. Aangezien [gedaagde01] niet heeft gereageerd, is verstek verleend. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen en [gedaagde01] veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de wettelijke rente en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiser01] direct kan overgaan tot uitvoering van de ontruiming, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10141651 VV EXPL 22-420
datum uitspraak: 9 november 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. T. Colijn,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 24 oktober 2022, met bijlagen;
  • de email van 31 oktober 2022 van mr. C.C.M. Welten (gemachtigde van [gedaagde01] ), met een bijlage;
  • de e-mail van 2 november 2022 waarin mr. C.C.M. Welten zich onttrekt aan de procedure.
1.2.
Op 2 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met [eiser01] en mr. T. Colijn besproken.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] huurt van [eiser01] de woonruimte gelegen [adres01] [postcode01] te [plaats01] (hierna: ‘het gehuurde’). De maandelijks verschuldigde huurprijs bedraagt laatstelijk € 1.050,- per maand.
2.2.
In de betaling van de huurpenningen is een achterstand ontstaan.

3..Het geschil

3.1.
[eiser01] eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen het gehuurde te ontruimen;
  • [gedaagde01] te veroordelen aan hem te betalen € 6.850,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 oktober 2022;
  • [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van achterstallige rente berekend tot en met 11 oktober 2022 een bedrag van € 36,08;
  • [gedaagde01] te veroordelen aan hem te betalen € 1.050,- per maand voor iedere maand na oktober 2022 dat [gedaagde01] met de ontruiming in gebreke blijft, onder voorbehoud van huurverhoging;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiser01] baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] heeft een huurachterstand van meer dan zes maanden laten ontstaan. Op grond van deze tekortkoming vordert [eiser01] ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[gedaagde01] is niet in de procedure verschenen. Van haar is geen verweer bekend.

4..De beoordeling

4.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiser01] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [gedaagde01] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
4.2.
Voldoende is gebleken dat [eiser01] een spoedeisend belang heeft bij de door hem gevorderde voorzieningen, zodat hij in zoverre ontvankelijk is in zijn vordering.
4.3.
[eiser01] heeft de betekende dagvaarding overgelegd, waaruit blijkt dat [gedaagde01] correct is opgeroepen voor de zitting van 2 november 2022. Nu ook de overige bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, zal verstek worden verleend tegen [gedaagde01] .
4.4.
Bij gebreke aan een verweer daartegen, moet in rechte worden uitgegaan van de juistheid van de stellingen van [eiser01] . De onweersproken huurachterstand, die berekend tot en met oktober 2022 € 6.850,- bedraagt en meer dan 6 maanden betreft, zal in een bodemprocedure naar verwachting leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De vordering tot ontruiming wordt daarom toegewezen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na de betekening van dit vonnis.
4.5.
De gevorderde betaling van € 6.850,- aan huurachterstand, berekend tot en met oktober 2022, wordt als onweersproken eveneens toegewezen. De vordering tot betaling van de maandelijks verschuldigde huurpenningen tot de dag van ontruiming wordt toegewezen vanaf de maand november 2022.
4.6.
De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van [eiser01] volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] deze stellingen niet heeft betwist.
4.7.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 244,- aan griffierecht en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 869,43. Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen.
4.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis de woning [adres01] ( [postcode01] ) te [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [eiser01] te stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen € 6.886,08 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 6.850,- vanaf 11 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] aan [eiser01] te betalen € 1.050,- met ingang van de maand november 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van [eiser01] tot vandaag vastgesteld op € 869,43 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en in het openbaar uitgesproken.
47636