ECLI:NL:RBROT:2022:10057

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
21 november 2022
Zaaknummer
9844584 VZ VERZ 22-76
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig deskundigenbericht en getuigenverhoor in procedure tot nietigverklaring testament

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. Het verzoek is ingediend door [verzoeker01], die een voorlopig deskundigenonderzoek en een voorlopig getuigenverhoor heeft verzocht in het kader van een procedure tot nietigverklaring van het testament van zijn moeder, [erflaatster01]. De moeder is op 29 april 2021 overleden door euthanasie, en drie dagen voor haar overlijden heeft zij een testament opgemaakt waarin [verweerster01] en [verzoeker01] als erfgenamen zijn benoemd. [verzoeker01] betwist de wilsbekwaamheid van zijn moeder ten tijde van het opstellen van het testament, en stelt dat de notaris niet correct heeft gehandeld bij het passeren van het testament. De rechtbank heeft het verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek toegewezen, waarbij [naam04] als deskundige is benoemd om de wilsbekwaamheid van de erflaatster te onderzoeken. Tevens is het verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor toegewezen, zodat [verzoeker01] zijn stellingen kan onderbouwen. De rechtbank heeft bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door [verzoeker01] moeten worden voorgeschoten, en dat partijen binnen vier weken moeten reageren op het concept-rapport van de deskundige.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummers: 9844584 VZ VERZ 22-76/9844628 VZ VERZ 22-77
uitspraak: 14 oktober 2022
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht, inzake het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek en een voorlopig getuigenverhoor
in de zaak van
[verzoeker01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. D.W. Ruys,
gericht tegen
1. [verweerster01] ,in haar hoedanigheid van executeur, in persoon en deelgenoot,
wonende te [woonplaats01] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. A.J. van der Duijn Schouten;
2. [naam01] ,in zijn hoedanigheid van verwachter,
wonende te [woonplaats01] ,
3. [naam02] ,in zijn hoedanigheid van verwachter,
wonende te [woonplaats01] ,
4. [verweerster02] ,kandidaat-notaris,
kantoorhoudende te [plaats01] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. M. Höfelt.
Partijen zullen hierna [verzoeker01] , [verweerster01] , [naam01] , [naam02] en de notaris worden genoemd.

1..De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ter griffie binnengekomen op 29 april 2022;
- het verweerschrift van [verweerster01] ;
- de brief van [naam01] en [naam02] ;
- het verweerschrift van de notaris;
- de overgelegde producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 september 2022.

2..De feiten

2.1
Op 29 april 2021 is de moeder van [verzoeker01] en [verweerster01] , [erflaatster01] (hierna: erflaatster), door middel van euthanasie overleden. De huisarts van erflaatster, [naam03] , heeft de euthanasie uitgevoerd. Drie dagen voor haar overlijden heeft erflaatster een uiterste wilsbeschikking gegeven en daarbij [verweerster01] en [verzoeker01] tot haar enige erfgenamen benoemd. Verder is in het testament een tweetrapsmaking opgenomen, waarbij haar kleinzoons [naam01] en [naam02] zijn aangewezen als verwachters.

3..De verzoeken en de verweren daartegen

3.1
[verzoeker01] verzoekt een voorlopig deskundigenonderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflaatster te bevelen met benoeming van [naam04] , VIA arts, als deskundige en die deskundige te verzoeken om de vragen zoals genoemd onder punt 21 van het verzoekschrift te beantwoorden. Daarnaast verzoekt [verzoeker01] om de deskundige te vragen de te maken kosten te begroten en verweerders aan te wijzen om een eventueel te betalen voorschot te voldoen. Verder verzoekt [verzoeker01] een voorlopig getuigenverhoor te bevelen, met oproeping van [verweerster01] en de notaris als getuigen.
Voorlopig deskundigenonderzoek
3.2
[verzoeker01] legt aan zijn verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek ten grondslag dat hij belang heeft bij een onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflaatster ten tijde van het opstellen van haar laatste testament om in het kader van een eventuele bodemprocedure tot nietigverklaring van het testament, een inschatting te kunnen maken van zijn proceskansen. Volgens [verzoeker01] was erflaatster, bij wie in 2017 Alzheimer is geconstateerd, niet meer wilsbekwaam en zal uit het medisch dossier blijken dat zij gedurende een langere periode wilsonbekwaam was. Het testament van 26 april 2021 weerspiegelt volgens [verzoeker01] niet de wil van erflaatster. Door de tweetrapsmaking kan hij niet vrij over zijn erfenis beschikken, maar moet hij jaarlijks rekening en verantwoording afleggen aan zijn neven [naam01] en [naam02] . Na zijn overlijden erven zij (het restant van) het erfdeel van [verzoeker01] en niet zijn eigen kinderen, wat voor hem onverklaarbaar is. Erflaatster had een goede band met hem, haar schoondochter en de kleinkinderen. [verzoeker01] vermoedt dat [verweerster01] het brein is achter de tweetrapsmaking. [verzoeker01] stelt zich daarnaast op het standpunt dat de notaris heeft nagelaten om het KNB stappenplan wilsbekwaamheid 2013 correct te doorlopen. Als zij dat wel had gedaan dan had zij nader onderzoek moeten doen naar de wilsbekwaamheid van erflaatster.
3.3
Primair stelt [verweerster01] zich op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen, omdat huisarts [naam03] niet in het verzoekschrift is vermeld als belanghebbende, terwijl hij de gevoelige medische informatie heeft waar [verzoeker01] vrijgave van wenst. [verweerster01] erkent dat erflaatster ten tijde van haar overlijden al enkele jaren aan Alzheimer leed, maar betwist dat erflaatster wilsonbekwaam was. Omdat erflaatster vreesde dat de ziekte, die haar visuele vermogens had aangetast, op enig moment haar persoon zou veranderen heeft zij gekozen voor euthanasie. Erflaatster heeft zelf bepaald wanneer dat zou gebeuren. Volgens [verweerster01] was erflaatster tot het laatste moment in staat om die beslissing te nemen. Kort voor haar overlijden heeft erflaatster kenbaar gemaakt dat zij haar testament wilde wijzigen. [verweerster01] stelt dat zij op geen enkele manier betrokken is geweest bij het tot stand komen van de inhoud van het testament. Erflaatster was heel goed in staat om haar wil te bepalen en heeft een eigen weloverwogen keuze gemaakt bij het opstellen van het testament.
Subsidiair refereert [verweerster01] zich aan het oordeel van de kantonrechter, maar zij is van mening dat bij toewijzing van het verzoek de kosten van het voorlopig deskundigenbericht voor rekening van [verzoeker01] moeten komen.
3.4
[naam01] en [naam02] hebben schriftelijk verklaard zich te willen aansluiten bij het verweerschrift dat namens hun moeder is ingediend. Zij verzoeken de inhoud daarvan ook als hun standpunt te beschouwen.
3.5
De notaris is van mening dat [verzoeker01] geen belang heeft bij dit verzoek tegen haar. De uitkomst van een (medisch) deskundigenonderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflaatster ten tijde van het passeren van het testament staat volgens haar los van de beoordeling van haar notariële handelen. De vraag of zij als kandidaat-notaris voldoende zorgvuldig heeft gehandeld wordt getoetst aan de hand van de omstandigheden tijdens het passeren van het testament en de waarnemingen die zij heeft gedaan in de contacten met erflaatster. Niettemin refereert de notaris zich aan het oordeel van de kantonrechter. Wel maakt zij bezwaar tegen het verzoek van [verzoeker01] om haar aan te wijzen om een voorschot op de kosten van de deskundige te betalen.
Voorlopig getuigenverhoor
3.6
[verzoeker01] legt aan zijn verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor ten grondslag dat de notaris heeft verzuimd het stappenplan wilsbekwaamheid correct te doorlopen. De indicator Alzheimer had voor haar voldoende reden moeten zijn om nader onderzoek te doen. Daarnaast verdenkt [verzoeker01] [verweerster01] ervan dat zij de regie heeft gehad in het wijzigen van het testament van een wilsonbekwame testateur. [verzoeker01] wil hen beiden daarom als getuige laten horen.
3.7
[verweerster01] stelt zich primair op het standpunt dat [verzoeker01] onvoldoende duidelijk maakt op welk feitelijk gebeuren het getuigenverhoor betrekking zal hebben en wat de aard en het beloop van zijn vordering is.
Subsidiair refereert zij zich aan het oordeel van de kantonrechter. De kosten van het verhoor moeten naar haar mening voor rekening van [verzoeker01] zijn.
3.8
De notaris refereert zich ook aan het oordeel van de kantonrechter. Wel is zij van mening dat zij in een voorlopig getuigenverhoor niet méér zal kunnen verklaren dan zij tot nu toe al schriftelijk heeft gedaan. Het overige valt onder haar geheimhoudingsplicht. Binnen de grenzen van haar geheimhoudingsplicht zal zij alleen een toelichting kunnen geven op haar werkwijze in het dossier van erflaatster en alleen kunnen verklaren over haar waarnemingen.

4..De beoordeling

Voorlopig deskundigenonderzoek

4.1
Op grond van artikel 202 lid 1 Rv kan de rechter op verzoek van een belanghebbende en voordat een zaak aanhangig is, een voorlopig bericht of verhoor van deskundigen bevelen, Een verzoek om een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen is toewijsbaar als het doel is een partij zekerheid te geven over feiten en omstandigheden die voor de beslissing van een geschil relevant zijn, zodat die partij beter kan beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen. Het verzoek wordt alleen afgewezen wanneer het in strijd is met de goede procesorde, wegens gebrek aan belang of als het afstuit op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar. [1]
4.2
[verweerster01] verzoekt primair om het verzoek van [verzoeker01] af te wijzen omdat de huisarts van erflaatster niet in het verzoekschrift is vermeld als belanghebbende. Dit verweer wordt verworpen. Uit de brief van de huisarts van 12 augustus 2022 blijkt dat hij zal meewerken aan een onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflaatster door een benoemde deskundige. Ook het primaire verweer van de notaris wordt verworpen. Het verzoek van [verzoeker01] voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het verzoek is voldoende concreet en betreft feiten die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. De kantonrechter begrijpt dat [verzoeker01] van plan is een procedure aanhangig te maken die moet leiden tot nietigverklaring van het testament van erflaatster. Het belang van [verzoeker01] ziet op het inschatten van zijn positie in zo’n procedure. Daarnaast wil [verzoeker01] zijn kansen inschatten in een tuchtprocedure tegen de notaris. Het verzoek van [verzoeker01] wordt daarom toegewezen. Omdat geen bezwaar is gemaakt tegen de voorgestelde deskundige, wordt [naam04] benoemd tot deskundige.
Voorschot
4.3
Aan de deskundige zal worden gevraagd de te maken kosten te begroten. Partijen kunnen vervolgens, wanneer zij dat willen, schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Het voorschot moet daarom door [verzoeker01] worden betaald.
Voorlopig getuigenverhoor
4.4
Een verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor wordt in beginsel toegewezen. Dit kan onder andere anders zijn als toewijzing van het verzoek in strijd is met de goede procesorde of als sprake is van een ander zwaarwichtig bezwaar. Het is vaste rechtspraak dat de verzoeker in zijn verzoekschrift de aard en het beloop van de vordering, en de feiten die hij wil bewijzen moet vermelden. Niet is vereist dat in het verzoekschrift al nauwkeurig wordt vermeld over welke feiten hij de getuigen wil laten horen. Ook hoeft de verzoeker zich nog niet uit te laten over de precieze aard van de in te stellen vordering. Een voorlopig getuigenverhoor is er juist voor om verzoeker de gelegenheid te geven opheldering te krijgen over de feiten en hem in staat te stellen om te beoordelen of het zinvol is een voorgenomen vordering in te stellen. [2]
4.5
De kantonrechter is van oordeel dat [verzoeker01] voldoende belang heeft bij het verzoek. Hij kan met het voorlopig getuigenverhoor zijn standpunten dat [verweerster01] de regie heeft gehad in het wijzigen van het testament van erflaatster en dat de notaris heeft verzuimd het stappenplan wilsbekwaamheid correct te doorlopen, mogelijk nader onderbouwen. Het verzoek een voorlopig getuigenverhoor te bevelen wordt daarom ook toegewezen.

5..De beslissing

De kantonrechter,
Voorlopig deskundigenonderzoek
5.1
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
a. kunt u op basis van het beschikbare medische dossier van erflaatster en de verschillende overgelegde schriftelijke verklaringen van personen over hun ervaringen met erflaatster, waar nodig en mogelijk onderzoek doen, en aangeven of erflaatster ten tijde van het wijzigen van haar testament op 26 april 2021 leed aan een geestesstoornis?
b. indien voormelde vraag bevestigend wordt beantwoord:
- welk stoornis betreft het?
- wat zijn de gevolgen van die geestesstoornis geweest voor de wilsbekwaamheid van erflaatster, in het bijzonder met het oog op het maken van haar laatste testament?
c. welke opmerkingen kunt u verder nog maken die voor een beoordeling van deze zaak van belang zouden kunnen zijn?
5.2
benoemt tot deskundige:
[naam04]
[adres01]
[postcode01] [plaats02]
[telefoonnummer01]
5.3
bepaalt dat de griffier een kopie van deze beschikking aan de deskundige zal toesturen;
het voorschot
5.4
de deskundige dient
binnen drie weken na de datum van deze beslissingeen begroting van de kosten op te geven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten;
5.5
de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen;
5.6
partijen kunnen desgewenst
binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffieschriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting;
5.7
als niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige worden vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag; als wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot door de kantonrechter worden vastgesteld;
5.8
bepaalt dat [verzoeker01] het voor de deskundige bestemde voorschot
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR);
5.9
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
5.1
bepaalt dat de griffier de processtukken in afschrift aan de deskundige zal toesturen;
5.11
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen;
5.12
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken en van de Leidraad deskundigen in civielrechtelijke zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl);
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot;
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken;
5.13
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als hij daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten;
het schriftelijk rapport
5.14
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud op de griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie;
5.15
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- dat de deskundige [verzoeker01] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoeker01] als eerste kennis wil nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport (eventueel in gesloten envelop via zijn advocaat) moet toesturen en [verzoeker01] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of hij gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [verzoeker01] zich van commentaar op het concept moet onthouden);
- dat, indien [verzoeker01] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen;
- dat, indien [verzoeker01] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden;
5.16
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
5.17
bepaalt dat dit onderdeel van de zaak wordt aangehouden tot 17 maart 2023 voor ontvangst van het deskundigenrapport;
Voorlopig getuigenverhoor
5.18
wijst het verzoek toe;
5.19
bepaalt dat partijen uiterlijk op 28 oktober 2022 opgave doen van hun verhinderdata voor de komende vier maanden, waarna een datum voor het getuigenverhoor zal worden bepaald.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
452

Voetnoten

1.HR 19 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8610
2.HR 7 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1433