In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Maassluis over de toekenning van een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Eiseres had in eerste instantie een bijstandsuitkering aangevraagd met ingang van 25 juni 2021, maar deze aanvraag werd door verweerder buiten behandeling gesteld. Eiseres diende vervolgens op 26 oktober 2021 een nieuwe aanvraag in, waarop verweerder een uitkering toekende met ingang van 26 oktober 2021. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde beroep in, omdat zij vond dat haar bijstandsuitkering met terugwerkende kracht vanaf 29 juni 2021, de datum waarop haar Ziektewetuitkering stopte, had moeten worden toegekend.
Tijdens de zitting op 15 augustus 2022 heeft eiseres verklaard dat zij lijdt aan een psychose, wat haar in staat heeft gesteld om niet tijdig de benodigde documenten in te leveren. De rechtbank heeft de zaak geschorst om eiseres de gelegenheid te geven medische stukken in te dienen ter onderbouwing van haar stelling. Eiseres heeft op 23 augustus 2022 een medische verklaring ingediend, waaruit blijkt dat haar psychische toestand haar vermogen om adequaat te reageren op verzoeken van verweerder heeft beïnvloed.
De rechtbank heeft overwogen dat eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat haar bijstandsuitkering met terugwerkende kracht wordt verleend. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiseres een bijstandsuitkering wordt toegekend met ingang van 29 juni 2021. Tevens is bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen zes weken worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep.