ECLI:NL:RBROT:2022:10046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
21 november 2022
Zaaknummer
ROT 22/1809
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning bijstandsuitkering met terugwerkende kracht wegens bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Maassluis over de toekenning van een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Eiseres had in eerste instantie een bijstandsuitkering aangevraagd met ingang van 25 juni 2021, maar deze aanvraag werd door verweerder buiten behandeling gesteld. Eiseres diende vervolgens op 26 oktober 2021 een nieuwe aanvraag in, waarop verweerder een uitkering toekende met ingang van 26 oktober 2021. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde beroep in, omdat zij vond dat haar bijstandsuitkering met terugwerkende kracht vanaf 29 juni 2021, de datum waarop haar Ziektewetuitkering stopte, had moeten worden toegekend.

Tijdens de zitting op 15 augustus 2022 heeft eiseres verklaard dat zij lijdt aan een psychose, wat haar in staat heeft gesteld om niet tijdig de benodigde documenten in te leveren. De rechtbank heeft de zaak geschorst om eiseres de gelegenheid te geven medische stukken in te dienen ter onderbouwing van haar stelling. Eiseres heeft op 23 augustus 2022 een medische verklaring ingediend, waaruit blijkt dat haar psychische toestand haar vermogen om adequaat te reageren op verzoeken van verweerder heeft beïnvloed.

De rechtbank heeft overwogen dat eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat haar bijstandsuitkering met terugwerkende kracht wordt verleend. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiseres een bijstandsuitkering wordt toegekend met ingang van 29 juni 2021. Tevens is bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen zes weken worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/1809

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres], te [vestigingsplaats eiseres], eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van Maassluis, verweerder,

gemachtigde: [naam 1].

Procesverloop

Bij besluit van 18 november 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw) toegekend met ingang van 26 oktober 2021.
Bij besluit van 14 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2022. Eiseres is verschenen, samen met haar zoon [naam 2]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om eiseres in de gelegenheid te stellen om met medische stukken te onderbouwen dat zij niet in staat was om stukken aan verweerder te verstrekken en tijdig een bijstandsaanvraag in te dienen.
Eiseres heeft op 23 augustus 2022 een medische verklaring, opgesteld op 17 augustus 2022, ingediend. Verweerder heeft hier bij brief van 21 september 2022 op gereageerd.
Geen van partijen heeft verklaard op een nadere zitting te willen worden gehoord. De rechtbank sluit het onderzoek.

Overwegingen

1.1.
Eiseres heeft op 26 augustus 2021 een bijstandsuitkering aangevraagd. Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 8 oktober 2021 buiten behandeling gesteld. Eiseres heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddelen aangewend.
1.2.
Op 26 oktober 2021 heeft eiseres opnieuw een aanvraag om een bijstandsuitkering ingediend. Zij heeft de bijstandsuitkering verzocht met ingang van 25 juni 2021. Bij het primaire besluit heeft verweerder eiseres een bijstandsuitkering toegekend met ingang van 26 oktober 2021.
2. Verweerder stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn waaruit voortvloeit dat eiseres met terugwerkende kracht bijstand moet worden verleend.
3. Eiseres vindt dat verweerder haar bijstandsuitkering met terugwerkende kracht vanaf 29 juni 2021, de datum van het stoppen van haar Ziektewetuitkering, had moeten toekennen, omdat sprake is van bijzondere omstandigheden.
3.1.
Op grond van artikel 44, eerste lid, van de Pw wordt de bijstand toegekend vanaf de dag waarop het recht is ontstaan, voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen.
3.2.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, bijvoorbeeld de uitspraak van 12 maart 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1080, over artikel 44 van de Pw, wordt in beginsel geen bijstand verleend over een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen of een aanvraag om bijstand heeft ingediend. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen.
3.3.
Eiseres heeft in haar beroepschrift, dat zij samen met haar dochter heeft opgesteld, geschreven dat bij haar een psychose is vastgesteld, waar eiseres al een jaar last van blijkt te hebben. Eiseres heeft haar betoog onderbouwd met een bijlage van de apotheek van 16 maart 2022 die zij bij haar medicatie heeft ontvangen. Hierin staat dat zij het medicijn Olanzapine krijgt, dat onder andere wordt voorgeschreven bij een psychose. Verder heeft de dochter van eiseres in het beroepschrift toegelicht dat de psychiater van eiseres te kennen heeft gegeven dat het gedrag van eiseres rond haar bijstandsaanvragen beïnvloed werd door haar psychose. Eiseres geloofde bijvoorbeeld dat zij alle documenten had ingeleverd, dacht dat haar huurovereenkomst was opgesteld door een derde partij die betrokken was bij een complot om het haar moeilijk te maken, dacht dat spullen waren gestolen of verstopt door anderen, nam haar telefoon niet op en dacht dat haar Ziektewetuitkering was gestopt omdat iemand een complot tegen haar was begonnen.
3.4.
Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat het een tijd lang niet goed met haar ging. Door haar psychose heeft zij verkeerde beslissingen genomen, waar onder andere haar zoon en dochter onder hebben geleden. Eiseres heeft toegelicht dat haar kinderen contact hebben opgenomen met de huisarts zodat er iets zou gaan gebeuren, waarna bij haar een psychose is gediagnosticeerd en zij medicijnen heeft gekregen. Op 23 augustus 2022 heeft eiseres een verklaring van haar psychiater en een verpleegkundig specialist van 17 augustus 2022 ingediend. Hierin staat dat eiseres op 14 maart 2022 door de huisarts is verwezen naar de afdeling spoedeisende hulp psychiatrie vanwege een psychotisch beeld met paranoïde wanen. Verder staat in de verklaring dat er, naar aanleiding van informatie verkregen uit auto- en hetero anamnestisch onderzoek, de aanname is dat deze problematiek zich al geruime tijd voor opname heeft gemanifesteerd en er als gevolg daarvan ook sociaal maatschappelijke problemen zijn ontstaan. De verklaring van de psychiater en de verpleegkundig specialist ondersteunen de stellingen van eiseres over haar psychose. De verklaring sluit ook aan bij de informatie uit het door eiseres overgelegde medicatieoverzicht. De psychose, die volgens de verklaring van de psychiater en de verpleegkundig specialist al geruime tijd voor de opname heeft gemanifesteerd, kan ook verklaren waarom eiseres bij haar aanvragen en in de bezwaarfase niet altijd de gevraagde stukken inleverde of niet reageerde op verzoeken van verweerder. De rechtbank vindt dat eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden die de verlening van bijstand aan eiseres met terugwerkende kracht rechtvaardigen.
4. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat aan eiseres een bijstandsuitkering wordt toegekend met ingang van 29 juni 2021.
5. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt zij dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding nu niet gebleken is dat eiseres proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit voor zover het de ingangsdatum van de bijstandsuitkering betreft;
  • bepaalt dat aan eiseres een bijstandsuitkering wordt toegekend met ingang van 29 juni 2021 en dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het bestreden besluit;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 50,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. van Spengen, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Roozeboom, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 23 november 2022.
De griffier is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.