ECLI:NL:CRVB:2019:1080
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en de ingangsdatum volgens de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had op 17 maart 2016 bijstand aangevraagd, maar het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren had deze aanvraag buiten behandeling gesteld. Na een nieuwe aanvraag op 12 augustus 2016, werd de bijstand pas toegekend met ingang van 29 juli 2016, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep voerde de appellant aan dat het dagelijks bestuur ten onrechte de aanvraag van 17 maart 2016 buiten behandeling had gesteld en dat hij recht had op bijstand met terugwerkende kracht tot deze datum. De Raad oordeelde dat de appellant geen beroep had ingesteld tegen het besluit van 18 juli 2016, waardoor dit besluit in rechte vaststond. De Raad bevestigde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum van de bijstand rechtvaardigden, en dat de bijstand terecht was toegekend vanaf de datum van de melding om bijstand aan te vragen.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.