ECLI:NL:RBROT:2022:10027

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
21 november 2022
Zaaknummer
KTN-9785484_14112022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van onbetaalde energiefactuur en ambtshalve toetsing van informatieverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Innova Energie B.V. en een gedaagde, aangeduid als [gedaagde01]. Innova Energie vorderde betaling van een onbetaalde energiefactuur van € 286,57, die voortkwam uit een overeenkomst met Flexenergie B.V., die failliet was verklaard. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de overeenkomst door zijn voormalige echtgenoot was afgesloten en dat hij alle maandtermijnen had voldaan. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij de factuur had voldaan en dat de betalingsverplichting voortvloeide uit de overeenkomst met Flexenergie.

De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of Innova Energie voldeed aan haar informatieverplichtingen bij het sluiten van de overeenkomst. De kantonrechter concludeerde dat er sprake was van meerdere schendingen van de informatieverplichtingen, waardoor de betalingsverplichting van de gedaagde met 50% werd verminderd. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 143,29 aan hoofdsom, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9785484 CV EXPL 22-1344
datum uitspraak: 18 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Innova Energie B.V.,
vestigingsplaats: Delft,
eiseres,
gemachtigde: [naam persoon] van De Schout Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘Innova Energie’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 23 maart 2022, met bijlagen;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde01] ;
  • de repliek;
  • de dupliek;
  • de rolbeslissing van de kantonrechter van 23 juni 2022;
  • de akte van de zijde van Innova Energie;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge reactie van [gedaagde01] .

2.De feiten

2.1.
[gedaagde01] heeft met Flexenergie B.V. (hierna: Flexenergie) op 31 juli 2017 een overeenkomst gesloten tot levering van energie (gas en elektriciteit) aan het adres [adres01] te Brielle. [gedaagde01] diende voor het gebruik/verbruik van energie maandelijks een voorschot aan Flexenergie te betalen.
2.2.
Op 22 oktober 2018 is Flexenergie failliet verklaard. Innova Energie is door de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) aangewezen als nieuwe energieleverancier.
2.3.
Flexenergie heeft op 18 november 2018 een eindnota opgesteld.

3.Het geschil

3.1.
Innova Energie eist samengevat:
I. primair of meer subsidiair [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van € 348,45, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente over de hoofdsom van € 286,57 vanaf 16 maart 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
II. subsidiair [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van € 70,74, vermeerderd met de bij deze hoofdsom horende buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke (handels)rente over de hoofdsom van € 70,74 vanaf de datum van verzuim respectievelijk vanaf 30 dagen na factuurdatum c.q. vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
III. primair, subsidiair en meer subsidiair tot betaling van de kosten van dit geding en de nakosten;
IV. het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat primair en meer subsidiair wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 286,57, rente van € 18,89 (berekend vanaf het moment dat [gedaagde01] in verzuim is tot 16 maart 2022) en buitengerechtelijke incassokosten van € 42,99. Het subsidiaire bedrag bestaat uit een hoofdsom van € 70,74.
3.2.
Innova Energie baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] heeft een overeenkomst met Flexenergie gesloten op grond waarvan Flexenergie energie heeft geleverd en [gedaagde01] gehouden was die energielevering te betalen. Flexenergie is failliet verklaard en Innova Energie heeft de vorderingen van Flexenergie overgenomen. [gedaagde01] heeft ondanks meerdere betalingsverzoeken door Proximo, aan wie de vordering is overgedragen, de eindnota van € 286,57 nog niet voldaan. Subsidiair, voor zover de kantonrechter oordeelt dat Innova Energie niet heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan haar precontractuele informatieverplichting, stelt Innova Energie dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking en vordert zij een bedrag van € 70,74. Meer subsidiair voert Innova Energie aan dat sprake is van onverschuldigde betaling.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. De overeenkomst is afgesloten door zijn voormalige echtgenoot. Alle maandtermijnen zijn volgens [gedaagde01] al voldaan. Momenteel heeft hij een overeenkomst met een andere energieleverancier. De door Innova Energie gevorderde factuur heeft [gedaagde01] voor het eerst bij dagvaarding gezien. Desondanks is [gedaagde01] bereid om de factuur alsnog te betalen, maar dan wel zonder bijkomende kosten.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde01] moet worden veroordeeld tot betaling van de eindnota van € 286,57.
4.2.
Voor zover [gedaagde01] heeft bedoeld te stellen dat hij de factuur van Innova Energie niet verschuldigd is, omdat zijn voormalige echtgenoot de overeenkomst heeft afgesloten wordt hij daarin niet gevolgd. Uit de door Innova Energie overgelegde leveringsovereenkomst kan worden afgeleid dat de overeenkomst tot stand is gekomen tussen [gedaagde01] en Flexenergie. De op de overeenkomst vermelde privégegevens van [gedaagde01] zoals zijn e-mailadres en telefoonnummer zijn door hem niet weersproken.
4.3.
[gedaagde01] voert vervolgens aan dat hij alle (maand)termijnen heeft betaald. Innova Energie betwist dit waardoor het op de weg van [gedaagde01] had gelegen om zijn verweer met betaalbewijzen te onderbouwen. Nu hij dit heeft nagelaten, kan de kantonrechter niet vaststellen dat hij de eindnota van € 286,57 heeft voldaan.
(Pre)contractuele informatieverplichtingen
4.4.
De overeenkomst is gesloten op afstand of buiten de verkoopruimte tussen een handelaar en een consument. Van een overeenkomst op afstand is bijvoorbeeld sprake als deze is aangegaan via een website of telefonisch. Een overeenkomst is aangegaan buiten de verkoopruimte als bijvoorbeeld een handelaar bij de consument aan de deur is gekomen.
4.5.
Bij of voorafgaand aan het sluiten van deze overeenkomsten moet de handelaar bepaalde informatie aan de consument verstrekken en deze informatie bevestigen op een duurzame gegevensdrager. Een duurzame gegevensdrager betekent dat de consument de informatie eenvoudig moet kunnen bewaren, zoals bijvoorbeeld bij een e-mail of een brief.
4.6.
De Hoge Raad heeft beslist dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of aan een aantal informatieverplichtingen is voldaan. Het gaat dan om de informatie waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt als deze niet wordt gegeven en om de informatie waaraan extra gewicht moet worden toegekend. Dit zijn de essentiële informatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter de overeenkomst geheel of gedeeltelijk moet vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd als sprake is van een voldoende ernstige schending van zo’n verplichting. [1]
4.7.
De rechtbanken hebben naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad voor de schending van de essentiële informatieverplichtingen een sanctierichtlijn [2] opgesteld. Deze sanctierichtlijn houdt samengevat in dat bij minder dan vier voldoende ernstige schendingen de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% en bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen met 50%. Eventuele schendingen van de verplichting om de informatie te bevestigen op een duurzame gegevensdrager worden daarbij gerekend als hoogstens één schending.
4.8.
In de rolbeslissing van 23 juni 2022 heeft de kantonrechter overwogen dat hij voornemens is de betalingsverplichting van [gedaagde01] gedeeltelijk te vernietigen wegens schending van de informatieverplichtingen. Partijen hebben vervolgens de gelegenheid gekregen om op de rolbeslissing te reageren. Bij akte van 13 juli 2022 heeft Innova Energie aangevoerd dat aan de informatieverplichtingen van artikel 6:230m lid 1 BW is voldaan op de website van Flexenergie, maar dat zij dit niet meer kan aantonen middels een schermprint. [gedaagde01] heeft aangegeven akkoord te gaan met het vernietigen van de overeenkomst.
4.9.
Innova Energie heeft aangevoerd dat zij door het faillissement van Flexenergie niet beschikt over een schermprint van het aanbod van Flexenergie. Wel heeft zij een bevestiging van de leveringsovereenkomst tussen Flexenergie en [gedaagde01] overgelegd. Door het ontbreken van een schermprint van het concrete aanbod van Flexenergie in het bestelproces is de kantonrechter van oordeel dat Innova Energie niet aan haar informatieplichten, zoals vermeld in artikel 6:230m lid 1 BW onder e, g, h, o en p heeft voldaan. Dit wordt hieronder nader toegelicht.
4.10.
Bij de beoordeling van de essentiële informatieverplichtingen zonder specifieke sanctie wordt onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van de informatie bij of voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst en het bevestigen van de informatie op een duurzame gegevensdrager.
De essentiële informatieverplichtingen zonder specifieke sanctie
de prijs van het product of de dienst
4.11.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder e BW moet de volledige prijs van het product of de dienst worden weergegeven en niet enkel de prijs per eenheid. Dit betreft de prijs inclusief alle eventuele bijkomende kosten en belastingen. Innova Energie heeft niet aangetoond dat hieraan is voldaan nu zij geen schermprint heeft overgelegd van de website. Artikel 6:230m lid 1 onder e BW is dan ook geschonden.
wijze betaling/levering
4.12.
Volgens artikel 6:230m lid 1 onder g BW moet vermeld worden hoe en wanneer de consument uiterlijk kan/moet betalen. Ook moet duidelijk zijn of de prijs automatisch wordt afgeschreven of dat de consument het bedrag zelf moet overmaken. Nu Innova Energie niet heeft aangetoond dat deze informatie voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst bij [gedaagde01] bekend was, is hier sprake van een schending van artikel 6:230m lid 1 onder g BW.
het ontbindingsrecht
4.13.
Een consument moet erop gewezen worden dat hij/zij het recht heeft om de overeenkomst binnen veertien dagen na het sluiten van de overeenkomst te ontbinden. Het is voldoende dat de consument voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst erop gewezen wordt dat hij dit recht heeft. Innova Energie heeft niet, middels een schermprint, aangetoond dat aan deze informatieverplichting is voldaan en [gedaagde01] hiervan op de hoogte was gesteld waardoor artikel 6:230m lid 1 onder h BW is geschonden.
duur overeenkomst en opzeggen
4.14.
Op grond van artikel 6:230m lid 1 onder o BW moet voor de consument duidelijk zijn hoe lang de overeenkomst loopt als deze niet tussentijds kan worden opgezegd. Daarnaast moet duidelijk zijn of de overeenkomst na die periode vanzelf afloopt of doorloopt. Als de overeenkomst doorloopt dan moet ook worden vermeld op welke termijn de consument de overeenkomst daarna kan opzeggen. Informatie over de duur van de overeenkomst en de vraag of de overeenkomst vanzelf eindigt of juist doorloopt moet tijdens het bestelproces aan de consument worden verstrekt zonder dat de consument de informatie zelf moet opzoeken. Deze informatie mag niet enkel worden opgenomen in de algemene voorwaarden. Innova Energie heeft nagelaten aan te tonen dat aan deze informatieverplichting is voldaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230m lid 1 onder o BW is geschonden.
minimumduur consument
4.15.
Voor de consument moet duidelijk zijn voor welke periode hij ten minste aan de overeenkomst gebonden is (artikel 6:230m lid 1 onder p BW). In energiezaken dient te worden vermeld dat de consument de overeenkomst op elk moment mag opzeggen met een termijn van dertig dagen, maar dat de consument – als dat is overeengekomen – dan wel een opzegvergoeding moet betalen. [3] De consument moet tijdens het bestelproces duidelijk op deze informatie zijn gewezen. Het is niet voldoende om informatie enkel in de algemene voorwaarden op te nemen. Dit is door Innova Energie niet aangetoond zodat ook artikel 6:230m lid 1 onder p BW is geschonden.
bevestiging van de informatie op een duurzame gegevensdrager
4.16.
Innova Energie heeft bij dagvaarding de tussen Flexenergie en [gedaagde01] gesloten leveringsovereenkomst overgelegd. Uit de leveringsovereenkomst kan echter niet worden afgeleid dat alle hiervoor genoemde informatieverplichtingen bevestigd zijn aan de duurzame gegevensdrager. Uit de bevestiging kan geen informatie over het (tussentijds) opzeggen van de overeenkomst worden afgeleid. Ook wordt geen antwoord gegeven op de vraag of de overeenkomst vanzelf eindigt of juist doorloopt. Evenmin is vermeld dat de consument de overeenkomst op elke moment mag opzeggen met een termijn van 30 dagen. Gelet hierop is in de bevestiging niet voldaan aan artikel 6:230m lid 1 onder o en p BW.
Wel is in de bevestiging voldaan aan de informatieverplichting uit artikel 6:230m lid 1 onder e, g en h BW. Uit de leveringsovereenkomst kan immers worden afgeleid welk termijnbedrag [gedaagde01] verschuldigd is, wat de prijs per eenheid is en hoe en wanneer hij moet betalen. Ook staat vermeld dat hij binnen 14 dagen na ontvangst van de bevestiging een verzoek tot ontbinding kan indienen en is het herroepingsformulier bijgevoegd.
conclusie essentiële informatieverplichtingen
4.17.
De kantonrechter zal op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen van informatieverplichtingen de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 50%. Er is in dit geval namelijk sprake van meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Het voorgaande leidt ertoe dat [gedaagde01] een bedrag aan hoofdsom verschuldigd is van € 143,29 (50% van € 286,57). Anders dan [gedaagde01] betoogt is het al dan niet ontvangen hebben van de factuur van de eindafrekening op zichzelf genomen niet relevant voor het bestaan van de betalingsverplichting. Deze verplichting vloeit voort uit de overeenkomst. De slotsom is dan ook dat [gedaagde01] een bedrag van € 143,29 aan hoofdsom aan Innova Energie dient te betalen.
Ongerechtvaardigde verrijking
4.18.
Innova Energie heeft zich subsidiair beroepen op ongerechtvaardigde verrijking. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 12 februari 2016 [4] , waarin de Hoge Raad een verrijkingsvergoeding onredelijk acht omdat zij in strijd zou komen met de strekking van de consument beschermende bepalingen, komt de vordering op die grondslag niet voor toewijzing in aanmerking.
Onverschuldigde betaling
4.19.
Innova Energie heeft meer subsidiair een beroep gedaan op onverschuldigde betaling. Bij een onverschuldigde betaling is vereist dat de prestatie is verricht zonder rechtsgrond (artikel 6:203 lid 1 BW). Met andere woorden: de door Flexenergie geleverde energie (de prestatie) berust niet op enige verbintenis. Tussen partijen bestond echter een rechtsgrond voor het leveren van energie, te weten de gesloten energieovereenkomst. Uit hoofde van de gesloten energieovereenkomst is [gedaagde01] de gevorderde eindafrekening van Flexenergie verschuldigd geworden. Er kan dan ook niet worden gezegd dat de rechtsgrond voor de geleverde energie is ontvallen, zodat de vordering niet op deze grondslag kan worden toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.20.
Innova Energie maakt tevens aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten. Innova Energie heeft met de op 6 november 2020 gestuurde kosteloze aanmaning, waarvan de ontvangst door [gedaagde01] niet is weersproken, voldoende aannemelijk gemaakt dat Innova Energie buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Door Innova Energie is daarmee voldaan aan de wettelijke vereisten van artikel 6:96 BW en krijgt zij een vergoeding voor deze kosten. Als berekeningsgrondslag geldt de toewijsbare hoofdsom. Daarom is € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar.
4.21.
Nu [gedaagde01] in verzuim is met betaling van de eindnota is hij op grond van artikel 6:119 BW wettelijke rente verschuldigd. De vordering tot vergoeding van de vervallen rente zal worden afgewezen, nu Innova Energie bij dagvaarding van een onjuist bedrag aan hoofdsom is uitgegaan. Innova Energie heeft hiermee over een te hoog bedrag aan hoofdsom vervallen rente berekend. De rente zal dan ook worden toegewezen over een bedrag van € 143,29 vanaf de dag van dagvaarding aangezien er voor toewijzing over een hoger bedrag en vanaf een andere datum geen deugdelijke grondslag is gesteld.
proceskosten
4.22.
[gedaagde01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Innova Energie tot vandaag vast op € 108,78 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 92,50 aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten x € 37,- tarief). Dit is totaal € 329,28. Voor kosten die Innova Energie maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 18,50. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor betekening van de uitspraak.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.23.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Innova Energie te betalen € 183,29 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 143,29 vanaf 23 maart 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van Innova Energie tot vandaag vastgesteld op € 329,28;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en in het openbaar uitgesproken.
35789

Voetnoten

1.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.Deze richtlijn is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl
3.Zie artikel 95m lid 7 van de Elektriciteitswet en artikel 52b lid 7 van de Gaswet.
4.Hoge Raad 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:236, r.o. 3.16.