Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 oktober 2021 in de zaak tussen
[naam verzoekster], te [woonplaats verzoekster], verzoekster
(gemachtigde: mr. A. Zonneveld).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster die een bijstandsuitkering had aangevraagd. De aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam afgewezen op 10 augustus 2021, omdat verzoekster geen duidelijkheid kon geven over haar woon- en verblijfplaats. Ondanks herhaalde verzoeken van verweerder om informatie, bleef verzoekster vaag over haar situatie en kon zij geen bewijsstukken overleggen die haar recht op bijstand konden onderbouwen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat verzoekster niet aan haar inlichtingenverplichting heeft voldaan. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of zij recht had op bijstandsuitkering. De voorzieningenrechter heeft daarom geoordeeld dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen en heeft het verzoek afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke informatieverstrekking door de aanvrager in bijstandsprocedures.