ECLI:NL:RBROT:2021:9959

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
7405777 \ MB VERZ 18-832
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen snelheidsovertreding met betrekking tot radarmeting voor de Heinenoordtunnel

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, betreft het een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een snelheidsovertreding. De betrokkene heeft op 31 januari 2018 een beschikking ontvangen, maar heeft pas op 22 juli 2018 beroep aangetekend, wat buiten de wettelijke termijn van zes weken viel. De officier van justitie heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De betrokkene heeft aangevoerd dat er nieuwe feiten zijn die de termijnoverschrijding zouden rechtvaardigen, namelijk een vonnis van de kantonrechter in een vergelijkbare zaak op 16 juni 2018. De kantonrechter oordeelt echter dat deze uitspraak geen bijzondere omstandigheid vormt die de termijnoverschrijding kan verontschuldigen. De kantonrechter bevestigt dat het beroep ongegrond is, omdat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot een andere beslissing. De kantonrechter verwijst ook naar eerdere uitspraken en de betrouwbaarheid van de radarmetingen, waarbij is vastgesteld dat de metingen niet substantieel afwijken van de werkelijke snelheid. De beslissing van de kantonrechter is dat het beroep ongegrond wordt verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7405777 \ MB VERZ 18-832
cjib-nummer: [nummer 1]
registratienummer: [nummer 2]
uitspraak: 13 oktober 2021
uitspraak van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
betrokkene: [naam betrokkene]
woonplaats: [woonplaats betrokkene]

1..Het verloop van de procedure

1.1
Bij tussenbeslissing van 24 januari 2019 is de zaak aangehouden in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep in een soortgelijke zaak bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
1.2
De zaak is opnieuw behandeld op de zitting van 29 september 2021, waar namens de officier van justitie een vertegenwoordiger van de CVOM is verschenen. Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2..De nadere beoordeling

2.1
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep van betrokkene bij de kantonrechter ongegrond dient te worden verklaard. Betrokkene heeft op 31 januari 2018 de beschikking ontvangen, waarna betrokkene op 22 juli 2018 in beroep is gekomen bij de officier van justitie. Dit is niet binnen de in de wet gestelde termijn van 6 weken. De overschrijding van de termijn is ook niet verschoonbaar. De officier van justitie heeft dan ook terecht beslist dat het beroep niet-ontvankelijk is.
2.2
Betrokkene heeft met betrekking tot de termijnoverschrijding aangevoerd dat er op 16 juni 2018 een vonnis van de kantonrechter is gewezen in een gelijksoortige zaak waaruit nieuwe feiten zijn gebleken. Dit is de reden waarom betrokkene niet tijdig in beroep is gekomen bij de officier van justitie.
2.3
Indien het beroep na het verstrijken van de wettelijke termijn is ingediend, dient het in beginsel niet-ontvankelijk te worden verklaard. Het beroep is niettemin ontvankelijk indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de betrokkene in verzuim is.
2.4
De kantonrechter is van oordeel dat de uitspraak van de kantonrechter van 16 juni 2018 in een andere, gelijksoortige zaak geen bijzondere omstandigheid oplevert waardoor betrokkene niet in verzuim zou verkeren. De officier van justitie heeft dan ook terecht beslist dat het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk is.
2.5
Andere feiten of omstandigheden, op grond waarvan de sanctie behoort te worden gematigd dan wel geconcludeerd zou moeten worden dat deze niet billijk is, zijn niet gebleken.
2.6
Het beroep is dan ook ongegrond.
2.7
Ten overvloede merkt de kantonrechter het volgende op ten aanzien van de inhoudelijke zaak. In de tussenbeslissing van de kantonrechter van 24 januari 2019 is beslist dat de zaak zou worden aangehouden totdat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak zou hebben gedaan in het hoger beroep van een soortgelijke zaak. [1] In deze zaak werd door de kantonrechter geoordeeld dat de radarmeting niet volgens de handleiding van de fabrikant was verricht, vanwege een kromming in de weg. Het beroep werd gegrond verklaard. Het OM is van deze beslissing in hoger beroep gekomen, maar is in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft dus geen inhoudelijk oordeel gegeven.
2.8
Nadien is er in een andere soortgelijke (straf)zaak door de kantonrechter het volgende overwogen: [2]
“De kantonrechter overweegt als volgt. De officier van justitie heeft een proces-verbaal van bevindingen van de Landelijke Eenheid d.d. 20 september 2018 overgelegd, inhoudende als relaas van verbalisant [naam verbalisant 1]:
Op 24 augustus 2018 zijn naar aanleiding van de twijfel over de rechtmatigheid van een aantal radarsnelheidscontroles van het EVT, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A29 linker rijbaan (links) t.h.v. hectometerpaal (hmp) 14.7 in de richting van hmp 14.6 diverse constateringen gedaan door medewerkers van het team Elektronisch Verkeerstoezicht (EVT) en het Expert Team Visualisatie en Reconstructie (ETVR).
Op de A29 t.h.v. hmp 14.7 in de richting van hmp 14.6 is aan beide zijden van de rijbaan conform de gebruiksaanwijzing een MultaRadar CT opgesteld om de snelheid te kunnen meten tussen hmp 14.7 en hm 14.65.
Er is drie keer met een politievoertuig met geijkte snelheidsmeter met een constante werkelijke snelheid van 38 km/u tussen hmp 14.7 en hm 14.65 gereden.
De radar aan de rechterzijde van de rijbaan (buitenbocht) registreerde twee maal 38 km/u en één maal 39 km/u.
De radar aan de linkerzijde van de rijbaan (binnenbocht) registreerde drie maal 39 km/u.
Conclusie:
De door de 2 MultaRadar CT's gemeten snelheid in zowel de binnen- als buitenbocht vertoonde geen substantieel verschil met de werkelijk gereden snelheid.”
2.9
Dat niet overeenkomstig de handleiding van de fabrikant van het meetinstrument is gemeten, leidt niet zonder meer tot de conclusie dat de metingen niet betrouwbaar zijn, nu uit bovengemeld nader onderzoek van de Landelijke Eenheid gebleken is dat de radarmetingen op de locatie waar ook de snelheid van het voertuig van betrokkene is gemeten, niet substantieel afwijken ten opzichte van de daadwerkelijk gereden snelheid. De kantonrechter gaat dan ook uit van de juistheid van de meting.

3..De beslissing

De kantonrechter:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. R. van den Wildenberg en uitgesproken ter openbare zitting.
48996
Wanneer de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 70,00 staat ingevolge artikel 14 Wahv tegen deze uitspraak hoger beroep open binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroepschrift dient ingezonden te worden bij de kantonrechter (Postbus 7003, 3300 GC Dordrecht). De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het is niet mogelijk om hoger beroep in te stellen per e-mail.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Rechtbank Rotterdam 16 juni 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:5902.
2.Rechtbank Rotterdam 8 mei 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:4168.