Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam gedaagde 1],
[naam gedaagde 2],
[naam gedaagde 4],
[naam gedaagde 5],
1..De procedure
- de dagvaarding van 8 september 2020, met 14 producties;
- de conclusie van antwoord, met 12 producties;
- de oproepingsbrieven van 15 april 2021 van de rechtbank voor de mondelinge behandeling en de brieven van 21 mei 2021 van de rechtbank met nadere informatie over deze behandeling;
- de akte overlegging producties 15 tot en met 17 van [naam eiseres];
- de spreekaantekeningen met eiswijziging van [naam eiseres] voor de mondelinge behandeling;
- de mondelinge behandeling op 21 juni 2021, waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt;
- de akte van [gedaagden] waarin zij reageren op de spreekaantekeningen met eiswijziging en producties 15 tot en met 17 van [naam eiseres].
2..De feiten
14. Betaling en zekerheid
-isoleren van div. uitlaatsystemen door Stiso Punthorst € 8.520,00
€ 43.177,47
€ 248.784,47”
3..Het geschil
4..De beoordeling
Algemeen
“De nog te berekenen kosten zullen het bedrag van 500.000,- euro niet verder overschrijden. Dit zijn de kosten gerekend na de vierde termijn.”. In de overeenkomst onder 2.3 zijn in totaal 6 termijnen vermeld. Deze eerste vier termijnen zijn één termijn van € 200.000,00 en drie termijnen van € 100.000,00, dat is samen € 500.000,00. Als dit bedrag wordt vermeerderd met de maximale kosten van € 500.000,00 uit de nadere overeenkomst, is de uitkomst een maximumprijs van € 1.000.000,00 exclusief btw. Deze maximumprijs is ter zitting door [naam] in feite ook bevestigd door meerdere malen te spreken over “die miljoen” wanneer hij sprak over de nadere overeenkomst. Daarnaast staat nergens in de nadere overeenkomst dat de kosten na de vierde termijn enkel zien op het meerwerk. Het betoog van [naam eiseres] dat uit het zinsdeel
“de nog te berekenen kosten”volgt dat de in de nadere overeenkomst genoemde € 500.000,00 uitsluitend over het meerwerk gaat, volgt de rechtbank niet. De volgende zin uit de nadere overeenkomst spreekt deze redenering tegen, nu daarin sprake is van de kosten
gerekendna de vierde termijn. [naam eiseres] heeft ook verder geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zij mocht verwachten dat een maximum van € 500.000,00 voor uitsluitend het meerwerk was afgesproken. De conclusie is dat de nadere overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat daarbij een maximum totaalprijs van € 1.000,000,00 exclusief btw is afgesproken.
verrichtna 5 augustus 2019. Daaruit volgt niet dat dit meerwerk ten tijde van het sluiten van de nadere overeenkomst nog niet was
opgedragen. Het had op de weg van [naam eiseres] gelegen om gemotiveerd te stellen welk meerwerk na 5 augustus 2019 is opgedragen én waarom het redelijk is dat dit meerwerk niet onder de nadere overeenkomst valt. Dat heeft zij niet gedaan.
“De laatste termijnen komen beschikbaar nadat [naam schip 2] in de vaart is en de geldstroom weer voldoende op gang is”uit de nadere overeenkomst moet worden uitgelegd op basis van de onder 4.10 vermelde maatstaf.
griffierecht beslagrekest € 656,00
€ 3.540,00(2,0 punten × tarief V van € 1.770,00)