Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam gedaagde 1],
1..De procedure
- het vonnis in het incident tot vrijwaring van 14 april 2021 en de daarin genoemde processtukken,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de brief van mr. Jansen van 12 augustus 2021, met producties,
- de brief van mr. Quispel van 26 augustus 2021, met producties,
- de e-mail van mr. Jansen van 26 augustus 2021, met producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 26 augustus 2021 met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van partijen.
2..De feiten
- Farma had per 31 december 2018 een vordering op [naam gedaagde 1] uit hoofde van een geldlening van € 52.500,00 (hierna: de lening);
- Farma had per 31 december 2018 een vordering op [naam gedaagde 1] uit hoofde van een rekening-courantverhouding van € 42.431,14;
- Farma had per 31 december 2018 een vordering op [naam gedaagde 2] uit hoofde van een rekening-courantverhouding van € 1.008,00.
- Farma heeft op 18 april 2018 een lening van € 60.000,00 ontvangen van Funding Circle (hierna: FC);
- Farma heeft op 20 april 2018 een lening van € 60.000,00 verstrekt aan [naam gedaagde 1].
3..Het geschil
4..De beoordeling
Vorderingen van de curator vanwege kennelijk onbehoorlijk bestuur
5..De beslissing
23 oktober 2021voor uitlating door [naam gedaagde 1] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
de bewijsstukken waarop zij zich willen beroepenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,