In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, hierna te noemen [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 31 augustus 2021, en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om deze verlenging met een jaar. De ouders van de kinderen, de moeder en de vader, zijn betrokken bij de procedure. De moeder woont met de kinderen, terwijl de vader instemt met het verzoek van de GI.
Tijdens de zitting is gebleken dat de ontwikkeling van [naam kind 1] en [naam kind 2] ernstig wordt bedreigd. De ouders hebben verschillende opvoedvisies en zijn onvoldoende in staat om gezamenlijk ouderschap vorm te geven. De moeder vertoont mogelijk trauma gerelateerde problematiek, wat invloed heeft op de hechting met de kinderen. Er is tot nu toe geen passende hulpverlening opgestart, waardoor de zorgen blijven bestaan. De GI heeft een gezinsopname geadviseerd, maar de moeder staat hier niet voor open. In plaats daarvan zal er een dagbehandeling bij Yulius plaatsvinden.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling zijn voldaan, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen tot 31 augustus 2022. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is op 3 september 2021 vastgesteld. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.