ECLI:NL:RBROT:2021:9596

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 september 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
10/750321-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hacken van accounts bij webwinkels en het vervaardigen van combolijsten met inloggegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 september 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich gedurende een langere periode schuldig heeft gemaakt aan verschillende strafbare feiten met betrekking tot het hacken van accounts van derden bij webwinkels. De verdachte heeft zogenaamde 'combolijsten' vervaardigd, ontvangen, overgedragen en voorhanden gehad, met daarop een veelvoud aan combinaties van gebruikersnamen en wachtwoorden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op meerdere tijdstippen in de periode van 31 augustus 2020 tot en met 17 september 2020 opzettelijk en wederrechtelijk in geautomatiseerde werken is binnengedrongen, waarbij hij toegang heeft verkregen met behulp van valse inloggegevens. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte tot jeugddetentie zou worden veroordeeld, met een bijzondere voorwaarde dat hij zich zou houden aan een meldplicht bij de jeugdreclassering. De rechtbank heeft de verdachte voor een aantal feiten vrijgesproken, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan computervredebreuk en het voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel dat geschikt is voor het plegen van een misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte een jeugddetentie van 30 dagen opgelegd, waarvan 24 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. De rechtbank heeft ook een aantal in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/750321-20
Datum uitspraak: 16 september 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] ,
raadsman mr. H.L. Heemskerk, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 2 september 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.T.M. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal houden aan een meldplicht bij de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt dat hij meewerkt aan het programma Hack_Right;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 1
De verdachte wordt kort gezegd verweten dat hij lijsten met inloggegevens van webshops (inlognaam en wachtwoord, combolijsten genoemd) digitaal voorhanden heeft gehad en deze ook heeft verkocht of verspreid. Voor een bewezenverklaring van artikel 139d, tweede lid aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is vereist dat een handeling wordt verricht met gegevens waardoor toegang kan worden gekregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan. Artikel 80sexies Sr bepaalt dat onder een geautomatiseerd werk wordt verstaan een apparaat of groep van onderling verbonden of samenhangende apparaten, waarvan er één of meer op basis van een programma automatisch computergegevens verwerken. Het moet dus gaan om een vorm van “hardware”. De tenlastelegging bevat ten aanzien van het bestanddeel geautomatiseerd werk alleen het verwijt dat de verdachte handelingen heeft verricht met inloggegevens van klanten die toegang verlenen tot accounts van webshops.. De rechtbank is van oordeel dat een account geen “hardware” is, maar een verzameling gegevens van een persoon. Een account valt dus niet aan te merken als een geautomatiseerd werk als bedoeld in artikel 139d Sr (zie ook ECLI:NL:GHDHA:2020:2005). Om die reden zal de rechtbank de verdachte van dit feit vrijspreken.
4.2.
Bewijswaardering medeplegen feit 2
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van dit feit, tezamen en in vereniging gepleegd met de broer van de verdachte.
4.2.2.
Beoordeling
Uit het dossier kan worden opgemaakt dat de verdachte en zijn broer in de tenlastegelegde periode chatberichten aan elkaar hebben verstuurd die gingen over het inloggen op accounts van derden en het vervolgens bestellen van goederen of diensten. De rechtbank kan alleen vaststellen dat de verdachte en zijn broer over hun afzonderlijke handelingen in dit kader (achteraf) enkele malen berichten hebben uitgewisseld in een periode van bijna zes maanden. De rechtbank is van oordeel dat dit onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte wordt partieel vrijgesproken van het medeplegen.
4.3.
Bewijswaardering medeplegen feit 3
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van dit feit, tezamen en in vereniging gepleegd met de broer van de verdachte.
4.3.2.
Beoordeling
De verdachte heeft bekend dat hij het hackprogramma “ [naam hackprogramma] ” voorhanden heeft gehad, maar hij ontkent dat hierbij sprake is geweest van medeplegen. De rechtbank stelt vast dat zowel de verdachte als zijn broer in dezelfde periode dit hackprogramma voorhanden hebben gehad. Ook hebben zij enkele keren via Telegram een bericht aan elkaar verstuurd waarin dit hackprogramma wordt genoemd. De rechtbank is van oordeel dat dit onvoldoende is om aan te nemen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het voorhanden hebben van dit hackprogramma en zal de verdachte ten aanzien van het medeplegen van dit feit dan ook partieel vrijspreken.
4.4.
Bewijswaardering feit 4
4.4.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van dit feit, tezamen en in
vereniging gepleegd met de broer van de verdachte. Zij heeft zich op het standpunt
gesteld dat ook kan worden bewezen dat de verdachte de zogenaamde “combolijsten” heeft
verkocht.
4.4.2
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte van dit feit integraal vrij te spreken, nu uit het
dossier niet blijkt dat de inloggegevens die op de zogenaamde “combolijsten” stonden
succesvolle combinaties van gebruikersnamen en wachtwoorden bevatten. Daardoor kan
niet worden bewezen dat deze gegevens toegang verleenden tot de accounts van derden.
4.4.3
Beoordeling
Verweer verdediging
Voor een bewezenverklaring van artikel 234 Sr is vereist dat handelingen zijn verricht met gegevens die bestemd zijn tot het plegen van één van de in het eerste lid van dit artikel genoemde misdrijven, in dit geval misbruik van identificerende persoonsgegevens ex artikel 231b Sr. Uit het bestanddeel ‘bestemd tot’ blijkt dat niet is vereist dat deze gegevens daadwerkelijk zijn gebruikt of allemaal bruikbaar waren voor het plegen van dit strafbare feit. Het is een feit van algemene bekendheid dat een digitale lijst met een veelvoud aan inloggegevens (inlognaam en wachtwoord) gebruikt kan worden om ongevraagd in te loggen op accounts van derden. Uit het dossier blijkt dat de “combolijsten” daadwerkelijk dienden om, na inzet van een hackprogramma, werkende combinaties van gebruikersnamen en wachtwoorden uit deze “combolijsten” te filteren en te gebruiken. Hiermee waren de gegevens bestemd tot het plegen van het misdrijf als bedoeld in artikel 231b Sr. Het feit is wettig en overtuigend bewezen.
Vrijspraak verkopen
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier blijkt dat de verdachte veelvuldig berichten op Telegram heeft geplaatst waarin hij de “combolijsten” aanbiedt en waarin hij chat over de verkoop van dergelijke lijsten. Het heeft er dan ook alle schijn van dat de verdachte deze “combolijsten” heeft verkocht. Het dossier bevat echter geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat het aanbieden van de “combolijsten” daadwerkelijk heeft geleid tot de verkoop daarvan door de verdachte. De rechtbank zal de verdachte partieel vrijspreken van het ten laste gelegde verkopen van de gegevens.
Medeplegen
Uit het dossier kan worden opgemaakt dat de verdachte en zijn broer op enkele momenten in de tenlastegelegde periode chatberichten aan elkaar hebben verstuurd die betrekking hadden op één of meer “combolijsten”. De tenlastelegging, in combinatie gelezen met het dossier, ziet echter op een veel groter aantal “combolijsten” dan waarop de chatberichten zien en op verschillende handelingen daarmee. De rechtbank is van oordeel dat de tussen de verdachte en zijn broer verstuurde berichten onvoldoende aanknopingspunten geven om ten aanzien van alle bewezenverklaarde handelingen en “combolijsten”, en over de gehele periode, van een nauwe en bewuste samenwerking te spreken. De rechtbank zal de verdachte ook voor dit feit partieel vrijspreken van het medeplegen.
4.4.4
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte “combolijsten”, waarvan hij wist dat die bestemd waren tot het plegen van het in artikel 231b Sr omschreven misdrijf, heeft vervaardigd, ontvangen, overgedragen en voorhanden gehad.
4.5
BewezenverklaringIn bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van
1 januari 2020
tot en met
31 augustus 2020te [plaatsnaam 1] en/of te [plaatsnaam 2] , althans in Nederland, meermalentelkens opzettelijk en wederrechtelijk in geautomatiseerde werken , te weten websites/webserver
svan diverse webshops waaronder [naam 1] is binnengedrongen, waarbij hij, , toegang tot die werken) heeft verworven met hulp van
eenvalse sleutel , immers heeft verdachte telkens met gebruikmaking van de inloggegevens en/of wachtwoorden tot welk gebruik hij niet gerechtigd wasingelogd op de websites van voornoemde webshops/winkels;
3.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van
1 maart 2020
tot en met 17 september 2020 te [plaatsnaam 1] meermalen telkens een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt en ontworpen was tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab,
eerstelid Wetboek van Strafrecht, voorhanden heeft gehad, met het oogmerk om daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab Wetboek van Strafrecht te plegen, immers heeft verdachte een hackprogramma ( [naam hackprogramma] ) voorhanden gehad, welke malware hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen is om het misdrijf computervredebreuk te plegen, met het oogmerk om opzettelijk en wederrechtelijk binnen te dringen in een geautomatiseerd werk;
4.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van
1 februari 2020tot en met 17 september 2020 te [plaatsnaam 1] , meermalen, gegevens, te weten lijsten met
inloggegevens en wachtwoorden
vanwebshops heeft vervaardigd, ontvangen,, overgedragen en voorhanden gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van het in artikel 231b Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2.
computervredebreuk, meermalen gepleegd;
3.
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf voorhanden hebben, meermalen gepleegd;
4.
gegevens vervaardigen, ontvangen, overdragen en voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een in artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan verschillende feiten die betrekking hebben op - kort gezegd - het hacken van accounts van derden bij webwinkels. De verdachte heeft “combolijsten” met daarop een veelvoud aan combinaties van gebruikersnamen en wachtwoorden vervaardigd, ontvangen, overgedragen en voorhanden gehad. Om snel te achterhalen of de inloggegevens op deze “combolijsten” werken, kan de lijst worden ingevoerd in een programma, waardoor automatisch wordt getest of de combinatie van inlognaam en wachtwoord nog werkt. Deze werkende inloggegevens worden gebruikt om in te loggen op de webshop van een winkel of dienstverlener en daar vervolgens op rekening van die ander goederen of diensten af te nemen. De verdachte heeft zo’n hackprogramma voorhanden gehad en heeft zelf ook ingelogd bij accounts van derden van verschillende webwinkels. Door zo te handelen heeft de verdachte het vertrouwen in het internetverkeer geschaad. De rechtbank neemt het de verdachte extra kwalijk dat hij dit heeft gedaan in een periode dat de coronacrisis in volle omvang heerste en dus op een moment dat iedereen in Nederland voor het afnemen van goederen en diensten grotendeels was aangewezen op online winkelen. Juist dan is het van groot belang dat gebruikers hiervan veilig gebruik kunnen maken en erop kunnen vertrouwen dat dit ook mogelijk is. Ook heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het recht van de eigenaren van de webservers op het ongestoord gebruik van hun digitale systeem.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
5 augustus 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De verdachte heeft zes dagen in voorarrest gezeten, waarna zijn voorlopige hechtenis is geschorst. De verdachte volgt op dit moment een koksopleiding en heeft een bijbaan bij een restaurant.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie.
De rechtbank zal echter een jeugddetentie opleggen van aanmerkelijk kortere duur dan door de officier van justitie is gevorderd. De officier van justitie heeft in haar eis verwezen naar een vonnis van deze rechtbank dat ook ziet op een veroordeling voor meerdere feiten met betrekking tot - kort gezegd - hacken. In die zaak is een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, opgelegd. De rechtbank stelt echter vast dat die zaak en de onderhavige zaak op verschillende punten niet vergelijkbaar zijn. In de zaak waarnaar de officier van justitie verwijst was sprake van meerdere bekende slachtoffers op wiens naam (onder meer) abonnementen zijn afgesloten en van wie foto’s van hun identiteitsbewijzen, creditcards en rijbewijzen zijn verspreid. Ook is in die zaak vastgesteld dat de verdachte zelf veelvuldig bestellingen heeft gedaan op andermans naam, waardoor slachtoffers concreet schade hebben geleden. Daarnaast blijkt uit het vonnis in die zaak dat het plegen van deze misdrijven voor de verdachte de “normale” manier was om aan zijn geld en/of spullen te komen. In de onderhavige zaak heeft het openbaar ministerie de keuze gemaakt om geen nader onderzoek te doen naar de aangetroffen “combolijsten”. Daardoor is niet duidelijk of deze “combolijsten” daadwerkelijk op grote schaal zijn gebruikt en wat het effect daarvan is geweest op potentiële slachtoffers. Op basis van dit dossier kan de rechtbank slechts vaststellen dat één persoon daadwerkelijk is benadeeld door het handelen van de verdachte. Het is mogelijk dat er meer slachtoffers zijn geweest en dat de verdachte door het plegen van de strafbare feiten geld heeft ontvangen, maar dit is door het Openbaar Ministerie niet onderzocht en daarvan is de rechtbank dan ook niet gebleken. De rechtbank volgt de officier dus niet in de stelling dat sprake is geweest van hacken op grote schaal en van vele slachtoffers. Ten slotte overweegt de rechtbank dat in de zaak waarnaar de officier van justitie verwijst, anders dan in de onderhavige, sprake was van recidive.
De rechtbank zal aan de verdachte, mede gelet op zijn persoonlijke omstandigheden, een jeugddetentie voor de duur van 30 dagen opleggen, met aftrek van de zes dagen die de verdachte in voorarrest heeft gezeten. Nu de verdachte in het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis wordt begeleid door de jeugdreclassering en hiervan lijkt te profiteren, zal de rechtbank de resterende 24 dagen jeugddetentie voorwaardelijk opleggen, met de bijzondere voorwaarde zoals hierna genoemd. De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om als bijzondere voorwaarde op te nemen dat de verdachte zal meewerken aan het programma Hack_Right. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Ook zal de rechtbank een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van 120 uur opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen iPhone 6 en iPhone X verbeurd te verklaren. Voorts heeft zij gevorderd dat de in beslag genomen Dell computer wordt teruggegeven aan de rechthebbende, Stichting Leergeld.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de iPhone X terug te geven aan de verdachte. Ten aanzien van de in beslag genomen iPhone 6 en Dell computer heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen iPhone 6 en iPhone X zullen worden verbeurd verklaard. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe en het onder 4 bewezen feit is met behulp van deze voorwerpen begaan. Ten aanzien van de in beslag genomen Dell computer zal een last worden gegeven tot teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, zijnde Stichting Leergeld.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77g, 138ab, 139d en 234 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 30 (dertig) dagen,
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
24 (vierentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende een door gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarde:
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uur, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 4 de iPhone 6 en iPhone X
- gelast de teruggave van de Dell computer met goednummer _623239 aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, zijnde Stichting Leergeld;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Amperse, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. T. van den Akker en A.L. Pöll, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.L. van Heel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 september 2021.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een en/of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21
augustus 2019 tot en met 17 september 2020 te [plaatsnaam 1] en/of te
[plaatsnaam 2] , althans in Nederland, meermalen, althans éénmaal, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) (een) computerwachtwoord(en), toegangscode(s) en/of daarmee vergelijkbaar gegeven(s), waardoor toegang kon worden gekregen tot een (deel van een) geautomatiseerd werk heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid en/of anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad, met het oogmerk om daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab Wetboek van Strafrecht te plegen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (lijsten met) inloggegeven(s) en/of daarbij behorende wachtwoord(en) die toegang verlenen tot meerdere, althans een account(s) van webshop(s)/winkel(s) (waaronder onder andere [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] ) toebehorende aan een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) voorhanden gehad en/of verspreid en/of verkocht met het oogmerk om opzettelijk en wederrechtelijk binnen te dringen in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan en/of (vervolgens) gegevens die
zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van het geautomatiseerde werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander over te nemen en/of af te tappen en/of op te nemen;
2.
hij op een en/of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 augustus 2019 tot en met 17 september 2020 te [plaatsnaam 1] en/of te [plaatsnaam 2] , althans in Nederland,
meermalen, althans éénmaal, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in één of meer geautomatiseerde werken voor opslag en/of verwerking van gegevens, te weten meerdere, althans een website(s) /webserver en/of een netwerk van diverse webshops/winkels (waaronder onder andere [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] ) en/of accounts van die webshops/winkels toebehorende aan een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) althans een deel daarvan, is binnengedrongen, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toegang tot dat/die werk(en) heeft/hebben verworven met hulp van valse signalen en/of valse sleutel en/of
door het aannemen van een valse hoedanigheid, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (met gebruikmaking van de inloggegeven(s) en/of wachtwoord(en) tot welk gebruik hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren) ingelogd in de accounts van die onbekend gebleven perso(o)n(en) op de website(s) van voornoemde webshops/winkels en/of (vervolgens) meerdere, althans een goed(eren) besteld;
3.
hij op een en/of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 augustus 2019 tot en met 17 september 2020 te [plaatsnaam 1] en/of te [plaatsnaam 2] , althans in Nederland,
meermalen, althans éénmaal, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, telkens) (een) technisch(e) hulpmiddel(en) die/dat hoofdzakelijk geschikt
gemaakt en ontworpen was/waren tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, tweede lid Wetboek van Strafrecht, heeft verspreid en/of voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk om daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab Wetboek
van Strafrecht te plegen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) een hackprogramma ( [naam hackprogramma] ) verspreid en/of voorhanden gehad, welke malware hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen is om het misdrijf computervredebreuk te
plegen, met het oogmerk om opzettelijk en wederrechtelijk binnen te dringen in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan en/of (vervolgens) gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van het geautomatiseerde werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander over te nemen en/of af te tappen en/of op te nemen;
4.
hij op een en/of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 augustus 2019 tot en met 17 september 2020 te [plaatsnaam 1] en/of te [plaatsnaam 2] , althans in Nederland,
meermalen, althans éénmaal, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en),
stoffen, voorwerpen en/of gegevens, te weten (lijsten met) inloggegevens/accounts en/of daarbij behorende wachtwoorden die toegang verlenen tot meerdere, althans een webshop(s)/winkel(s) (waaronder onder andere [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] ) toebehorende aan een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) heeft vervaardigd, ontvangen, zich heeft verschaft, verkocht, overgedragen en/of voorhanden heeft gehad,
waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van het in artikel 231b Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.