ECLI:NL:RBROT:2021:9538

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/623590 / JE RK 21-2168
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter op 12 augustus 2021 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond gemachtigd om [naam kind] uit huis te plaatsen in een crisispleeggezin. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en vader van [naam kind] aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten, mr. F. Pool en mr. H. Nobel. De kinderrechter heeft de moeder als belanghebbende en de vader als informant aangemerkt. De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de zus van de moeder.

De procedure is gestart met een mondeling verzoek van de GI op 9 augustus 2021, waarin werd verzocht om met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. De kinderrechter heeft de zorgen over de onrust in het netwerk van [naam kind] erkend, maar oordeelde dat er op dat moment geen acute onveiligheid was bij de oma moederszijde, waar [naam kind] verblijft. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI om met spoed te beslissen op het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing in een crisispleeggezin afgewezen, maar het verzoek voor het overige aangehouden.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie rondom [naam kind] zorgwekkend is, met spanningen en conflicten tussen de ouders en grootouders. De kinderrechter heeft besloten dat [naam kind] voorlopig bij de oma moederszijde kan blijven totdat er meer duidelijkheid is over een passende plek in de toekomst. De GI is verzocht om voor de volgende zitting te rapporteren over de uitkomsten van de pleegzorgscreening van de oma moederszijde en de noodzaak tot uithuisplaatsing in een pleeggezin. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/623590 / JE RK 21-2168
Datum uitspraak: 12 augustus 2021

Beschikking machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2012 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen: [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. F. Pool.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader] ,
advocaat: mr. H. Nobel.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam 1] , de zus van de moeder.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het mondelinge verzoek van de GI van 9 augustus 2021 en het schriftelijk verzoek met bijlagen van de GI van 9 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op 9 augustus 2021;
Op 12 augustus 2021 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. F. Pool;
- de vader, bijgestaan door mr. H. Nobel;
- [naam 2] en [naam 3] namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft bij de oma moederszijde (mz).
Bij beschikking van 21 juni 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 21 juni 2022. De kinderrechter heeft bij diezelfde beschikking een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de oma vaderszijde (vz) verleend tot 21 december 2021.
Op 9 augustus 2021 is het (telefonische) verzoek om met spoed en zonder het eerste horen van de belanghebbende te beslissen op het verzoek van de GI tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een crisispleeggezin afgewezen.

Het verzoek

De GI heeft op 9 augustus 2021 mondeling (telefonisch) verzocht om [naam kind] met spoed uit huis te plaatsen in een crisispleeggezin voor de duur van vier weken, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. Er zijn zorgen over het verblijf van [naam kind] bij de oma vz. Er is sprake van veel onrust en spanningen rondom [naam kind] . De veiligheidsafspraken worden niet nagekomen. Een aantal weken geleden heeft er voor de woning van de oma vz een handgemeen tussen de ouders plaatsgevonden. De oma vz heeft [naam kind] gevraagd zijn moeder niet te vertellen over zijn bezoek aan de vader. Naar aanleiding hiervan heeft de moeder contact met de oma vz gezocht bij haar voordeur, terwijl dit niet de bedoeling was. Het is onduidelijk of [naam kind] getuige is geweest van de ruzie die volgde. [naam kind] bevindt zich in een loyaliteitsconflict tussen de moeder en de oma vz. Ook een plaatsing bij de oma mz acht de GI niet in het belang van [naam kind] . Er is sprake van een belast verleden van de moeder, waardoor onduidelijk is of de oma mz wel de zorg van [naam kind] op zich kan nemen. Daarnaast is de relatie tussen de moeder en oma mz verstoord geweest. Vanwege de onrust is het belang van [naam kind] om in een neutraal pleeggezin geplaatst te worden. [naam kind] zal eerst op een nood-bed verblijven, vervolgens naar een crisispleeggezin gaan en vanuit daar naar een neutraal pleeggezin verhuizen. Indien [naam kind] naar de oma mz zal gaan, dient er een pleegzorgscreening uitgevoerd te worden.

De standpunten

De moeder verzet zich, mede bij monde van haar advocaat, tegen het verzoek van de GI. Het is niet in het belang van [naam kind] om eerst in een crisispleeggezin en daarna in een neutraal pleeggezin geplaatst te worden. Hij kan gewoon bij de oma mz te blijven. Ook is het niet in het belang van [naam kind] om bij de oma vz te verblijven. De situatie bij de oma vz is onveilig en onstabiel gebleken door de incidenten van de afgelopen tijd. De moeder wenst dat [naam kind] bij de oma mz kan wonen. [naam kind] kent de oma mz en zij heeft aangegeven de omgang tussen [naam kind] en zijn vader te zullen ondersteunen. Daarnaast woont zij in een voor [naam kind] bekende wijk en is het de afgelopen dagen goed gegaan bij de oma mz. De moeder staat open voor hulpverlening.
De vader verzet zich, mede bij monde van zijn advocaat, tegen het verzoek van de GI. Het is van belang dat [naam kind] tot rust kan komen. De vader wenst dat [naam kind] bij zijn moeder kan verblijven. [naam kind] heeft daar een langere tijd verbleven en is daar gewend. Terwijl [naam kind] bij de oma vz heeft verbleven, ging het goed met hem. Dit was terug te zien aan zijn schoolprestaties. Indien dit niet mogelijk is, wenst de vader dat [naam kind] bij de oma mz geplaatst wordt en niet in een onbekend pleeggezin. De vader staat ervoor open om afspraken te maken met de GI.

De beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat er sprake is van zodanige zwaarwegende feiten en omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat een uithuisplaatsing van [naam kind] bij oma vz noodzakelijk is (artikel 1:261, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). Hoewel de kinderrechter de zorgen over de onrust in het netwerk van [naam kind] ziet, lijkt het er niet op dat [naam kind] bij oma mz nu acuut onveilig is. De kinderrechter zal daarom het verzoek om met spoed te beslissen op het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een crisispleeggezin afwijzen.
De afgelopen periode is een escalaties geweest tussen de ouders onderling en een escalatie tussen de oma vz en de moeder. De moeder heeft aangifte gedaan tegen de vader en er is sprake van een contactverbod. Ook is de relatie tussen de moeder en de grootmoeder vz ernstig verstoord, doordat de oma vz [naam kind] heeft gevraagd te verzwijgen dat hij naar zijn vader is geweest buiten de afgesproken omgangsregeling. De moeder is verhaal gaan halen en een ruzie volgde. Hoewel de kinderrechter niet kan vaststellen wat de precieze gang van zaken is geweest, is wel duidelijk dat er meermaals sprake is geweest van spanningen en verbaal en fysiek geweld rondom [naam kind] . Ook is [naam kind] in een ongelooflijk loyaliteitsconflict geplaatst door oma vz. Dit maakt dat [naam kind] op dit moment niet terug kan naar oma vz.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de ouders en de GI een rustige en veilige plek voor [naam kind] wensen. Ook is naar voren gekomen dat als [naam kind] niet in zijn netwerk zou kunnen verblijven, hij in een korte periode op veel verschillende plekken zal wonen, namelijk een nood-bed, crisisplek en tot slot een neutraal pleeggezin. De kinderrechter is met de ouders van mening dat deze hoeveelheid overplaatsingen niet in het belang van [naam kind] zijn. Hij verblijft nu sinds een kort periode bij zijn oma mz. Dat deze plek accuut onveilig zou zijn is niet gebleken. Ook stemmen allebei de ouders in met een kort verblijf van [naam kind] op deze plek. [naam kind] dient dan ook op deze plek te blijven, totdat er meer duidelijkheid is over een passende plek van [naam kind] in de toekomst.
De kinderrechter zal daarom het verzoek van de GI om [naam kind] uit huis te plaatsen in een crisispleeggezin aanhouden tot de hierna vermelde zittingsdatum.
De komende periode is het van belang dat de ouders zich houden aan de afspraken die zij na afloop van de zitting met elkaar en met de GI hebben gemaakt over de omgang. Op deze manier ontstaat er rust van [naam kind] .
De GI wordt verzocht om zo spoedig mogelijk voor de hierna vermelde zittingsdatum de kinderrechter te rapporteren over de uitkomsten van de pleegzorgscreening van de oma mz en de noodzaak tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een pleeggezin.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek van de GI om met spoed op het verzoek machtiging tot uithuisplaatsing te beslissen af;
houdt het verzoek van de GI voor het overige aan;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat het verhoor van de GI, de moeder met mr. F. Pool en de vader met mr. H. Nobel in deze zaak zal plaatsvinden op:
10 september 2021 om 09:00 uurin het gerechtsgebouw te
Dordrecht, Steegoversloot 36;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. T. van den Akker, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder, mr. F. Pool;
gelast de oproeping van de vader als informant en zijn advocaat mr. H. Nobel;
verzoekt de GI zo spoedig mogelijk voor de genoemde datum de kinderrechter en de moeder de genoemde informatie te doen toekomen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2021 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 7 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.